Ingevolge de wet kunnen niet tot arbiters benoemd worden rechters, leden van het Open baar Ministerie, griffiers, vrouwen en minderjarigen. Arbitrage is toegelaten over alle geschillen, behalve die, waarover de wet geen dading toelaat (o.a. echtscheiding, scheiding van tafel en bed, scheiding van goederen, geschillen betreffende den staat van een persoon) en behalve die, waarbij als partij iemand optreedt, die op rechterlijk gezag is aangesteld (o.a. de door den rechter benoemde voogd, curator, gerechtelijk bewindvoerder). Volledigheidshalve moge er hier de aandacht op worden gevestigd, dat bij een opdracht aan arbiters tot het geven van een zg. bindend advies" hetgeen bij den Nederland- schen Bioscoop-Bond niet bestaat de ambtelijke rechter niet wordt uitgeschakeld, daar elk der partijen hem dat kan voorleggen ter toetsing op redelijkheid en billijkheid en de ambtelijke rechter het advies als in strijd met de goede zeden nietig moet verklaren, wan neer het naar zijn oordeel den toets der redelijkheid en billijkheid niet kan doorstaan. Uitbreiding van arbitrage Langzamerhand heeft de arbitrage zich uitgebreid van het oorspronkelijk zuiver particu lier gebruik voor handel en bedrijf eerst tot een semi-officieel verzorgd en in den aller- laatsten tijd zelfs tot een ambtelijk gebruikt instituut. Toen door de vele gewaardeerde arbitrale beslissingen van ontelbare vaste arbitrale col leges in allerhande takken van handel en bedrijf gebleken was van haar eenvoudige en snelle rechtspleging, is door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Groningen in 1923 het initiatief genomen tot vorming van een vast scheidsgerecht. Dit voorbeeld is reeds in 1924 gevolgd door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zeeuwsch-Vlaanderen en Salland en de resultaten van het initiatief dezer beide Kamers waren van dien aard, dat in een in 1932 uitgegeven circulaire van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam werd geconstateerd, dat toen nagenoeg alle Kamers van Koophandel in Nederland elk voor zich een eensluidend arbitrage-reglement hadden aanvaard; tevens werd daarbij medegedeeld, dat ook de Rotterdamsche Kamer van Koophandel zich daarbij aansloot; dit was in het daaraan voorafgegane jaar reeds geschied door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam. Dit alles heeft ook doorgewerkt op internationaal gebied, doordat met ingang van 1 Januari 1934 la Chambre Internationale te Parijs min of meer in den geest van de Neder- landsche Kamers van Koophandel een door haar ontworpen arbitrage-reglement in werking heeft gesteld, benevens een vast arbitraal college van internationale leden, Cour d'Arbi- trage, heeft genoemd; ingevolge dit reglement wordt als regel ter behandeling van elk geschil slechts één arbiter, lid van dezen Cour, aangewezen. Naast deze semi-officieel verzorgde arbitrage-mogelijkheden, waarvan de hiervoren gedane opsomming allerminst volledig is, is als eerste uiting van ambtelijke arbitrale rechtspraak bij een ingevolge de Landbouw-Crisiswet genomen Koninklijk Besluit, het zg. Crisis- Organisatiebesluit 1933, voorgeschreven, dat alle niet bij dat besluit speciaal uitgezon derde rechtsgeschillen, ontstaan tusschen door de Regeering in het leven geroepen crisis organisaties en haar leden, alsmede tusschen organen onderling van door de Regeering in het leven geroepen crisis-organisaties, in hoogste instantie uitsluitend worden beslist door arbitrale colleges. Bij de totstandbrenging hiervan is de vraag ter sprake gekomen, of door het van regeeringswege voorschrijven van deze arbitrage geen schending plaats vond van art. 157 van de Nederlandsche Grondwet, dat voorschrijft, dat niemand tegen zijn wil kan worden afgetrokken van den rechter, dien de wet hem voorschrijft, en is van regeeringszijde deze totstandbrenging gemotiveerd door de opmerking, dat snelle en afdoende berechting het beste te verkrijgen is door het gebruik maken van arbitrage. 30

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 32