UNIFORME ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE
VAN FILM= EN BIOSCOOPBEDRIJVEN
DOOR W. LANGELAAR
In dit opstel wil ik trachten in enkele hoofdtrekken de beteekenis te schetsen, welke de
administratieve organisatie van de bedrijven der leden van den Nederlandschen Bioscoop-
Bond heeft voor dien Bond en dus voor de verdediging der gezamenlijke belangen zijner
leden.
De doeltreffendheid dier verdediging is afhankelijk van twee factoren: de capaciteiten van
het Bondsbestuiir in al zijn geledingen en de middelen, welke dat Bestuur ter beschikking
worden gesteld.
De geschiedenis van den Bond is een afdoend bewijs, dat het zijn leden steeds gegeven is
geweest, de rechte mannen op de rechte plaatsen te kiezen.
Welke groote resultaten die mannen weten te bereiken, indien de noodzakelijke middelen
hun niet worden onthouden, toont de hooge standing der Bonds-arbitrage, ontstaan dooi
de snelle, deskundige en objectieve uitspraken, mogelijk geworden omdat partijen in haar
eigen belang alle te haren dienste staande gegevens overleggen en toelichten; voorts toonen
dat de van Bondswege gevoerde acties, mogelijk gemaakt door de heffing van hoofdelijke
omslagen.
Helaas moet worden geconstateerd, dat de leden hun Bondsbestuur niet op elk terrein
zijner actie, de door hem benoodigde gegevens in den noodzakelijken vorm ter beschik
king stellen.
Voor het Bondsbestuur moet het dwingend noodzakelijk worden geacht, dat het van jaar
op jaar een gefundeerd inzicht heeft in de rentabiliteit van den geheelen bedrijfstak, de
factoren, welke daarop van invloed zijn en de verhoudingen daarvan in de verschillende
gemeenten.
Dit inzicht is noodzakelijk, opdat het Bondsbestuur wete, op welke terreinen zijn ingrij
pen noodzakelijk of gewenscht is en welke consequenties aan zijn besluiten verbonden zijn.
Ik denk hierbij met name aan de beoordeeling van den toestand bij het vestigen van nieuwe
zaken en het voeren van acties tegen al te knellende overheidslasten, al kan deze wetenschap
ook op talrijke andere terreinen van zeer groot nut zijn.
Tot dusverre kon het Bondsbestuur dit inzicht dikwijls niet, tenzij na zeer veel moeite,
verkrijgen.
Ten deele wordt deze lacune veroorzaakt, doordien de leden de cijfers van hun bedrijf niet
aan het Bondsbestuur kenbaar willen maken, uit concurrentie-overwegingen of soortge
lijke motieven.
Doch zelfs al zouden de leden over deze bezwaren willen heenstappen, dan stuit
het Bondsbestuur nog op de groote moeilijkheid, dat de leden de cijfers van hun bedrijf
niet op onderling uniforme wijze berekenen en groepeeren, zoodat een directe samenvoe
ging daarvan tot de onmogelijkheden behoort en eerst tot stand kan worden gebracht,
nadat de zeer omvangrijke arbeid van een algeheele her-groepeering heeft plaats gehad.
Uniform Grootboekrekeningen Stelsel
Uitsluitend met eenigen goeden wil van de zijde der leden is de laatste moeilijkheid op
zeer eenvoudige wijze in belangrijke mate te verkleinen, indien zij bereid zijn een onder-
33
LID VAN HET NEDERLANDSCHE
INSTITUUT VAN ACCOUNTANTS
TE AMSTERDAM