gepakt kan worden in de gerechtvaardigde hoop op succes welk succes alleen bereikt wordt, indien exploitant of publicity-manager het soort film begrijpt en het conform dat soort lanceert: derhalve geen eenvoudig amusement-filmpje tot een meesterwerk opblaast, geen meesterwerk onder de maat verkoopt met botweg schreeuwende reclame! Zooveel koppen, zooveel zinnen, zooveel menschen zooveel films. Wij hebben nog altijd een bedrijf in opkomst, waarvan de theaters niet of nauwelijks gesplitst zijn naar den smaak van het publiek. Wij hebben films voor de „masses", niet voor de „classes". Van een tooneelschouwburg weet het publiek welk gezelschap er speelt en of het klucht, operette, blijspel, drama of klassieke tragedie geeft. De bioscoop geeft alles. Hier het publiek van week tot week wegwijs te maken, niet te misleiden, maar op de juiste manier het juiste publiek tot het theater te leiden, zoodat zij, die er komen, niet teleurgesteld worden en zij, die hier moesten komen, niet wegblijven, daar ligt de groote taak voor de film-publicity. De manager moet dus uitsluitend zijn eigen films door en door kennen en de publicity ervoor dienovereenkomstig weten te nuanceeren. Dat betee- kent, dat hij in de eerste plaats zijn publiek moet kennen. Persoonlijke smaak speelt hier bij geen rol. De publicity-manager is evengoed verkooper als de sales-manager. Hij heeft alleen het voordeel, dat hij over de „cost" gaat, de sales-manager over de „baet": het aangename, zij het ook tot nog grootere verantwoordelijkheid dwingende besef, dat zijn afdeeling het geld uitgeeft, dat door andere afdeelingen in dubbele mate moet binnenkomen. Maar de groote voldoening, de werkelijke roeping van zijn vak ligt in de wetenschap, dat hij door een juist lanceeren van elke film opnieuw, er niet alleen financieel uithaalt, wat er in zit, maar daardoor ook zuiver bemiddelt tusschen producent en consument en op zijn manier het zijne ertoe bijdraagt, dat het publiek die films krijgt, die het wil. En het publiek deugt! De heele kunst is maar de belemmeringen tusschen publiek en film uit den weg te ruimen, en daardoor met de voldoening van het publiek tevens het gehalte van de films te verhoogen. Indien men deze rotsvaste overtuiging van voortdurend, jaar lijks merkbaar hooger niveau niet heeft, kan men zich beter aan een zoo phantastisch, maar boeiend vak als de film-publicity niet wagen! 41

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 43