8
EEN STATISTIEK VAN HET BIOSCOOP-
WEZEN IN ONS LAND
In samenwerking met den Nederlandschen Bios
coop-Bond heeft het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek voor de eerste maal een statistiek uitgegeven
over het bioscoopwezen in ons land per 1 Januari
1937. In deze statistiek, welke in den vorm van een
brochure bij de Rijksuitgeverij te Den Haag is ver
schenen, zijn gegevens van drieërlei aard verwerkt.
Allereerst vindt men er in cijfers omtrent de op
1 Januari 1937 in bedrijf zijnde bioscopen, waar
onder in deze statistiek wordt verstaan een voor
het publiek toegankelijke inrichting voor filmvoor
stellingen. Krachtens deze definitie zijn dus buiten
beschouwing gelaten instellingen, welke in besloten
kring filmvoorstellingen geven, zooals sociëteiten,
vereeniginojen, enz. Verder zijn buiten beschouwing
gelaten instellingen, welke slechts enkele malen
's jaars en bij bijzondere gelegenheid werken, als
ook de z.g. reisbioscopen.
De publicatie bevat verder gegevens aangaande
het bioscoopbezoek, doch uitsluitend voorzoover
deze betrekking hebben op de 7 gemeenten met
meer dan 100.000 inwoners.
Tenslotte zijn er gegevens in opgenomen omtrent
de ter keuring aangeboden films.
Interessant is het overzicht van de stichtingsjaren
der bioscopen, welke tot op zekere hoogte de ont
wikkeling weergeeft van het bioscoopwezen in ons
land.
Van de bestaande instellingen dateert 5 van
1910 of ouder datum, 17 van 1911—1915, 13%
van 1916—1920, 12 van 1921—1925, 18 van
1926—1930 en 22 van 1931 1935; van 1936
dateeren 16 bioscopen of 5
Hieruit blijkt, dat de periode van 19261930 en
vooral die na 1930 voor de ontwikkeling van het
bioscoopwezen van groote beteekenis is geweest.
De 333 bioscopen, welke ons land op 1 Januari
1937 telde, hebben gezamenlijk 174.145 zitplaatsen,
dus gemiddeld ongeveer 523 zitplaatsen per bios
coop.
Per 1000 inwoners waren er 219 zitplaatsen per
weekprogramma,
Het bioscoopbezoek is gelijk te stellen met een
gemiddeld bezoek, eenmaal per week, van de vol
gende percentages van de bevolking: Amsterdam;
22,4 Rotterdam: 17,7%, 's-Gravenhage:
20,3%, Utrecht: 14.6 Haarlem: 16.7'/,.
Groningen: 10,1 en Eindhoven: 11,9%.
Te Amsterdam is gemiddeld 38,5 der beschik
bare zitplaatsen bezet, te Rotterdam 32,7 te
's-Gravenhage 31,4%; te Utrecht 21,4%, te
Haarlem 34,5 c/<te Groningen 32,5 en te Eind
hoven 24,9
De statistiek bevat tenslotte een groot aantal
tabellen met cijfermateriaal.
Hoewel deze eerste statistische uitgave door
allerlei omstandigheden onvolledig moest zijn, geeft
zij niettemin een belangwekkend beeld van de ont
wikkeling, den omvang en de beteekenis van het
bioscoopwezen in ons land. Ook de vermelding, dat
in totaal bijna 3000 personen in het bioscoopbedrijf
werkzaam zijn moge als bewijs dienen, dat dit be
drijf ook als middel van bestaan een rol van betee
kenis in het maatschappelijk leven vervult. Bij de
beoordeeling van dit cijfer dient in aanmerking te
worden genomen, dat het alleen melding maakt van
hen, die in de bioscopen werkzaam zijn en niet van
het personeel, dat verbonden is aan de verhuur
kantoren, filmfabrieken en bedrijven, welke in min
of meer verwijderd verband met het film -en bios
coopbedrijf in betrekking staan.
Wij kunnen nu reeds de verzekering geven, dat
verwacht mag worden, dat de gegevens, welke per
1 Januari 1939 zullen verschijnen, deze statistische
uitgave in belangrijkheid zullen doen toenemen.
O.m. zal dan een inzicht worden gegeven in het
totaal aantal bioscoopbezoekers van ons land en in
financieele consequenties daarvan.
Tenslotte moge worden medegedeeld, dat door
het Hoofdbestuur een regeling is getroffen met het
Centraal Bureau voor de Statistiek, waardoor ieder
lid van den Bond een dezer dagen in het bezit zal
worden gesteld van de thans verschenen uitgave.
WIJZIGINGEN LEDENLIJST
Pag. 19 Goes: Correspondentie-adres C. J. van
Liere, thans Oostwal 77,
Pag. 31 Terneuzen: Bijvoegen Concertgebouw
onder directie van P. F. Standaert.
Tilburg: Privé-adres W. A. van Dun
thans Theresiaplein 27.
Pag. 40 De naam N.V. Toonfilm is veranderd in:
N.V. Succes-Toonfilm.