DE NATIONALE FILM 1938
Gelijk bekend mag worden verondersteld, is in
verband met de viering van het veertig jarig
Regeeringsjubileum van Hare Majesteit de Ko
ningin in September a.s., indertijd een Comité ge
vormd, dat zich ten doel heeft gesteld een nationale
film te doen vervaardigen, welke een overzich
telijk beeld zal geven van den vooruitgang van ons
land en zijn overzeesche gewesten in de afgeloopen
veertig jaar.
Met de voorbereiding van de productie dezer
film is het Comité reeds zoover gevorderd, dat
dezer dagen een begin is kunnen worden gemaakt
met de opnamen in de studio.
Het feit, dat in het raam der huldigingsfeesten
een zoo naarvoren springende plaats is toegekend
aan de film, heeft, zooals te begrijpen is, aanstonds
de aandacht van het Hoofdbestuur getrokken.
Met het oog op de moeilijkheden, welke, door
dat het Comité geen lid is van den Nederland-
schen Bioscoop-Bond, zouden kunnen ontstaan bij
de distributie en de vertooning van de betreffen
de film, als gevolg van de organisatorische beslui
ten en reglementen, waaraan het film- en bioscoop
bedrijf in ons land onderworpen is, heeft een dele
gatie van het Hoofdbestuur, bestaande uit den
Voorzitter, den Vice-Voorzitter en den Directeur
van den Bond, een conferentie gehad met het Co
mité voor de Nationale Film 1938, welke conferen
tie stond onder leiding van den Voorzitter van dit
Comité, den heer Jhr. Ir. O. C. A. van Lidth de
Jeude.
Naar aanleiding van het rapport, door deze dele
gatie aan het Hoofdbestuur, heeft het Hoofdbe
stuur besloten aan de ledenvergadering voor te
stellen ten behoeve van de productie van de Na
tionale Film 1938 buiten werking te stellen het
bepaalde sub l.C van de Lijst van Geen Bezwaar,
deel uitmakende van het Overgangsbesluit van 1
Februari 1937, volgens hetwelk het aan filmver
huurkantoren, zoo in gewonen als engeren zin ver
boden is om in de Nederlandsche taal gestelde
geluidsfilms, die zijn vervaardigd door of voor
rekening van een persoon of zaak, als in deze Lijst
bedoeld sub A, (persoon of zaak, alle soorten
zedelijke lichamen inbegrepen, die geen lid is van
den Nederlandschen Bioscoop-Bond en niet staat
vermeld op de z.g. Lijst van Geen Bezwaar), ten
verhuur, verkoop of gebruik af te staan aan exploi
tanten van bioscopen in Nederland, tenzij die per
soon of zaak een buitenlander-is, die als-producent
van geluidsfilms bekend staat.
Indien de ledenvergadering hiertoe besluit, zal
het gevolg daarvan zijn, dat de filmverhuurders
gerechtigd zullen zijn de onderhavige film te distri-
bueeren, hetgeen natuurlijk niet uitsluit, dat de
filmverhuurder, die voor de distributie in aanmer
king zal komen, alle statutaire en reglementaire
bepalingen van den Bond, zooals Bondsvoorwaar-
den en onderscheidene bedrijfsbesluiten, zal heb
ben na te komen.
Het Hoofdbestuur is bij het nemen van zijn be
sluit uitgegaan van de gedachte, dat voor het
sympathieke streven van het Comité voor de Na
tionale Film 1938, om de film te gebruiken als in
strument tot een nationale herdenking van het
veertig jarig Regeeringsjubileum van Hare Majes
teit de Koningin, de reglementen en besluiten van
den Nederlandschen Bioscoop-Bond geen beletsel
mogen vormen om dit streven ten volle aan zijn
doel te doen beantwoorden.
Bovendien is hierbij in overweging genomen,
dat aan den opzet van de vervaardiging van de
onderhavige film geen commercieel doel ten grond
slag ligt, doch uitsluitend op den voorgrond staat
het dienen van een nationaal belang, vormende
een dusdanig uitzonderlijk geval, dat de betreffen
de reglementen en besluiten van den Bond daarin
moeilijk hebben kunnen voorzien.
Het behoeft wel geen betoog, dat vorenvermeld
besluit niet impliceert, dat het Hoofdbestuur, het
welk alszoodanig buiten de voorbereiding en de
productie van de betreffende film staat, noch voor
de productie, noch voor de vertooning van deze
film eenige verantwoordelijkheid, welke dan ook,
zal kunnen dragen.
Zoo mogelijk zal het voorstel van het Hoofd
bestuur aan de ledenvergadering spoedeischend
worden verklaard, teneinde dit nog tijdens de
Jaarvergadering te doen goedkeuren.
Mocht daartoe in de Jaarvergadering geen gele
genheid zijn, dan zal dit voorstel aan de orde
worden gesteld in de eerstvolgende Buitengewone
Ledenvergadering, welke over eenige weken zal
worden gehouden.