missie heeft gebracht, terwijl de ingestelde vordering aan
de Commissie niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt:
dat bovendien die vordering door de aan de Commissie
overgelegde bescheiden wordt gestaafd;
dat derhalve de vordering behoort te worden toegewezen.
Inzake het door de N.V. Filmfabriek Profilti, gevestigd
te 's-Gravenhage op 10 Januari 1938 aanhangig gemaakt
geschil contra de N.V. Cinema Royal, gevestigd te Amster
dam, dat de vordering van eischeres (Profilti) moet worden
toegewezen en gedaagde (Cinema Royal) mitsdien moet
worden veroordeeld om tegen kwijting aan eischeres te be
talen het gevorderd bedrag a alsmede de geschil-
kosten, bedragende 20.
Eischeres heeft zich bereid verklaard om aan het Rema-
Concern ter vertooning in één harer theaters te Amsterdam
13 afleveringen van haar journaal in tweede of derde-week-
vertooning gratis beschikbaar te stellen, met dien verstande,
dat de Ieveringsdata der journaals door eischeres zullen
worden vastgesteld.
Deze uitspraak is gegrond op de overweging, dat gedaagde
erkend heeft het gevorderd bedrag verschuldigd te zijn en
dat eischeres, die het oorspronkelijk bedrag van haar vor
dering a tot fheeft teruggebracht, zich bereid
heeft verklaard ter compensatie hiervan een bepaald aantal
journaals te leveren aan den nieuwen exploitant van het
Luxor Theater te Amsterdam, het Rema Concern.
De vordering, welke aan de Commissie gegrond voorkomt,
moet derhalve werden toegewezen.
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) heeft in
haar zitting van Woensdag, 13 April 1938, de navolgende
vonnissen gewezen:
Inzake het door de N.V. Filmfabriek Profilti, gevestigd te
's-Gravenhage. op 25 Januari 1938 aanhangig gemaakt ge
schil contra Cinébref AG. te Bazel, als volgt:
a. eischeresses vordering op Cinébref Zürich A.G. wordt niet
ontvankelijk geacht, zijnde deze A.G. een van Cinébref
Basel A.G., waartegen het geschil aanhangig is gemaakt,
onafhankelijk rechtspersoon;
b. gedaagde (Cinébref Basel) moet gehouden worden geacht
hare verplichtingen tegenover eischeres, aangegaan bij
overeenkomst d.d. 12 November 1937, na te komen;
c. gedaagde moet worden veroordeeld om tegen behoorlijk
bewijs van kwijting aan eischeres te betalen een bedrag
van wegens verschuldigde huur voor eischeresses
z.g. Profilti-journaal gedurende de 12 weken van 4 No
vember 1937 tot en met 20 Januari 1938 ad is
verminderd met het op dit bedrag reeds betaalde
van
d. gedaagde moet worden veroordeeld om tegen kwijting
aan eischeres te betalen de kosten van een protest-wissel
ad
c. gedaagde moet worden veroordeeld aan eischeres te ver
goeden de kosten van retourzending van het z.g. Profilti-
journaal van Bazel naar 's-Gravenhage, nader op te ma
ken bij staat;
f. gedaagde moet worden veroordeeld in de kosten van dit
geschil, bedragende 50.
Deze uitspraak is gegrond op de volgende overwegingen:
dat eischeres in hoofdzaak heeft gesteld, dat zij op of om
streeks 12 November 1937 met gedaagde, gevestigd te Bazel.
een overeenkomst is aangegaan voor de levering van twee
copieén in Duitsche versie van journaalfilms, ter z.g. eersté-
weeks-vertooning in gedaagdes theaters te Bazel en te Zürich;
dat de overeenkomst, gesloten ten behoeve van gedaagdes
theater te Bazel onmiddellijk van kracht werd. en die voor
gedaagdes theater te Zürich eerst bij de opening van dit thea
ter van kracht zou worden, welke opening inmiddels heeft'
plaatsgevonden op 31 December 1937: dat de auteursprijs van
de journaalfilms voor het theater te Bazel per week en
die. voor het theater te Zürich per week bedroeg;
dat het tijdstip van verzending der journaalfilms steeds
zoodanig was. dat deze in den loop van iederen Donderdag,
zooais contractueel bepaald, te bestemder plaatse arriveerden;
dat eischeres gedaagde in den beginne heeft aangeboden een
keuze uit de actualiteiten van haar (eischeresses) journaat té
maken, en het alsdan af te nemen gedeelte per meter "te" be
talen, doch dat gedaagde niet op dit aanbod is ingegaan en
te kennen heeft gegeven het volledige wekelijksche journaal
van eischeres te wenschen af te nemen; dat een volledig Hol-
landsch journaal niet te allen tijde geheel kan bestaan uit
actualiteiten, welke interessant voor Zwitserland kunnen wor
den genoemd, doch dat eischeres hiervoor, op grond van het
bovenstaande niet aansprakelijk kan worden gesteld; dat de
journaalfilms overigens een ruimschoots voldoende kwantum
aan actualiteiten bevatten, ten bewijze waarvan eischeres in
houdsopgave van de geleverde journaalfilms produceert; dat
de gronden, waarop gedaagde ontbinding van de tusschen
partijen bestaande overeenkomst vordert, namelijk gebrek aan
actualiteiten en te late levering der journaalfilms, niet steek
houdend zijn, en eischeres derhalve van gedaagde vordert,
dat zij (gedaagde) haar contractueele verplichtingen nakomt
en voorts betaalt het saldo harer rekening per 25 Januari 1938,
bedragende (welk bedrag als volgt is samengesteld:
12 weken journaalhuur voor gedaagdes theater te Bazel ad
I is 4 weken journaalhuur voor gedaagdes thea
ter te Zürich ad is is tezamen vermin
derd met het hierop reeds betaald bedrag ad de kos
ter van een protest-wissel ad de kosten der retourzen
ding van de journaalfilms, nader op te maken bij staat, en
ten slotte de kosten van het geschil;
dat gedaagde hiertegen in hoofdzaak heeft aangevoerd met
eischeres op 12 November 19.37 een overeenkomst te zijn
aangegaan voor de levering van slechts één copie in Duitsche
versie van eischeresses filmjournaal; dat het gedaagde we!
bekend is. dat eveneens op 12 November 1937 dooi
de Zwitsersche Vennootschap Cinébref Zürich A.G., geves
tigd te Zürich, een soortgelijke overeenkomst met eischeres
gesloten werd, doch dat deze A.G. een volkomen onafhanke
lijke rechtspersoon van gedaagde is en eischeres gedaagde
geheel ten onrechte met deze Cinébref Zürich A.G. vereenzel
vigt; dat op den dag, waarop de vordering door eischeres
tegen gedaagde werd ingesteld, negen leveringen aan gedaag
de hadden plaats gevonden, waarvan de prijs per levering
fbedroeg, zoodat ten hoogste verschuldigd zou
kunnen zijn; dat gedaagde evenwel heeft betaald, zoo
dat eischeres in ieder geval niet meer dan kan vorde
ren: dat gedaagde deze fniet aan eischeres heeft vol
daan, omdat de geleverde filmjournaals in het geheel niet
voldeden aan de eischen, welke gedaagde daaraan redelij
kerwijze mocht stellen; immers heeft eischeres op zich geno
men actualiteiten te leveren, terwijl de zendingen, die gedaag
de bereikten, voornamelijk, althans voor een te groot ge
deelte, eenvoudig uit stukken documentaire film waren samen
gesteld, en dus onbruikbaar voor gedaagde waren; dat het
verder herhaaldelijk voorkwam, dat de copieën, welke volgens
de overeenkomst tusschen partijen zóó tijdig afgezonden moes
ten worden, dat zij in den loop van Donderdag te bestemder
plaatse zouden arriveeren, eerst zóó laat geëxpedieerd bleken
te worden, dat zij pas Donderdagavond na het sluitingsuur
der kantoren aan het station te Bazel arriveerden, zoodat
gedaagde niet vóór Vrijdagmorgen van den inhoud kon ken
nisnemen; dat gedaagde aan een eventueele veroordeeling tot
betaling van aan eischeres zal voldoen, doch niet hier
mede geacht wil worden zich neer te leggen bij de wijze,
waarop eischeres tot dusverre haar leveringsverplichting is
nagekomen, en zich het recht voorbehoudt om bij verdere uit
voering der overeenkomst op voormelde gronden, wan
prestatie opleverende, ontbinding der overeenkomst met scha
devergoeding te vorderen; dat gedaagde meent, dat er ter
men bestaan, waar aan eischeres onder geen omstandigheden
meer dan f zal kunnen worden toegewezen, dit is on
gevoel' de helft van hetgeen zij gevorderd heeft, de kosten
der arbitrage hetzij te compenseeren, hetzij ten laste van
eischeres te brengen;
dat op grond van artikel 1 van het Arbitrage-Reglement
van den Nederlaudschen Bioscoop-Bond met uitsluiting van
den burgerlijken rechter aan de Bonds-arbitrage onderwor
pen zijn onder meer alle geschillen, waaromtrent door het
daarbij betrokken lid met de andere partij is overeengeko-