verklaarde de Bondsvoorzitter, de heer D. Ham
burger, dat deze begroeting op het Hoofdbestuur
en de leden een diepen indruk had gemaakt. Hier
uit bleek immers, welk een groote waardeering er
voor het werk van Bond en bedrijf bestaat en het
speet spreker daarom, dat men de Jaarlijksche
Ledenvergadering niet eerder buiten Amsterdam
was gaan houden.
Zich tot de Afdeeling Rotterdam richtend prees
spreker de energie zoowel van deze Afdeeling als
van haren Voorzitter. De activiteit van deze Af
deeling kennend, stond het voor hem vast, dat de
organisatie van dezen dag niets te wenschen zou
overlaten. De geschenken echter noemde de
Bondspresident een ware verrassing, waarvoor hij
hartelijk dank zegde.
Aan de samenwerking tusschen den Nederland-
schen Bioscoop-Bond en de Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer had spreker niets dan pret
tige herinneringen. Ongetwijfeld kan de toestand
van het film- en bioscoopbedrijf aan de VVV.
niet onverschillig zijn.
Van den anderen kant heeft het bedrijf belang
bij een actieve Vereeniging voor Vreemdelingen
verkeer. Mogen het bedrijf zoowel als deze Ver
eeniging al slechte jaren achter den rug hebben,
dan kan zulks evenwel niet verhinderen, dat we
vooruit blijven zien en met vertrouwen het eenmaal
begonnen werk voortzetten.
Spreker wees erop, dat de leden van den Ne-
derlandschen Bioscoop-Bond ervoor zorgen, dat
het film- en bioscoopbedrijf hier te lande bij is. Het
bedrijf wordt daarbij gesteund door een goed ge
fundeerde organisatie en zoo is het mogelijk ge
weest de moeilijke jaren, die achter ons liggen,
door te komen. De saamhoorigheid van de bedrijfs-
genooten is hiervoor van het grootste belang
geweest.
Spreker besloot met zijn blijdschap uit te spre
ken over het feit, dat dezen keer in de Maasstad
kon worden vergaderd, waarbij hij de verzekering
gaf, dat allen de meest aangename herinneringen
aan dezen dag zouden bewaren.
De vergadering
Eenige oogenblikken later nam de Jaarlijksche
Algemeene Ledenvergadering een aanvang.
Staande de vergadering herdacht de Voorzitter,
de heer Hamburger, de leden, die den Bond sedert
Januari j.1. door den dood waren ontvallen, n.1. de
heeren Van Oudheusden te Nijmegen, Van der
Stap te Groningen en Huyskens te Breda.
In zijn openingsspeech constateerde de Bonds
voorzitter verder, dat er onder de ondernemers
in het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf on
gerustheid was ontstaan over het voornemen van
de Regeering om de personeele belasting in ver
band met de uitgaven voor de defensie te verhoo-
gen. Spreker wees er op, dat het Nederlandsche
film- en bioscoopbedrijf het zwaarst van alle be
drijven belast is, Vooral de personeele belasting
legt een abnormalen en onbillijken druk op dit be
drijf. Wanneer dan ook de Overheid thans een
overigens gerechtvaardigde vermeerdering van in
komsten noodig heeft, zal dit er niet toe mogen
leiden, dat deze druk op de bioscopen wordt ver
zwaard, temeer omdat, wanneer zulks het geval
zou zijn, een verhooging van personeele belasting
als gevolg van een onjuiste toepassing daarvan
voor het film- en bioscoopbedrijf, op dit bedrijf
dubbel zwaar zou drukken.
Als gevolg van de voortdurende vermindering
van inkomsten van de bioscopen wordt het vraag
stuk van de lasten acuut. Spreker vertrouwde, dat
het, nu een wijziging van de wet op de personeele
belasting wordt overwogen, mogelijk zou zijn een
wijziging in de grondslagen van de personeele be
lasting op bioscopen te verkrijgen. In dit verband
spoorde hij met het oog op het welslagen van de
enquête naar de financieele uitkomsten van het
bedrijf de leden, die de gevraagde gegevens nog
niet hadden ingezonden, aan, zulks ten spoedigste
te doen.
De notulen van de Buitengewone Ledenverga
dering van 3 Januari werden hierop goedgekeurd,
terwijl in de Commissie tot het nazien van de no
tulen van deze Jaarvergadering benoemd werden
de heeren A. de Jong, J. W. de Groot, C. J. van
Willigen, P. Burbach en de Voorzitter.
Met betrekking tot het jaarverslag deelde de
Bondsdirecteur, de heer A. de Hoop, mede, dat op
pagina 6 een correctie moet worden aangebracht.
Hier staat n.1., dat 's-Gravenhage een vermeerde
ring van ontvangsten boekte van 4,8%. Dit is
echter 2>Y2
De heer Casseres merkte op, dat de Metro het
Hoofdbestuur per brief geattendeerd heeft op een
volgens haar onjuiste passage betreffende het
.Overgangsbesluit op de pagina's 28 en 29 van het
jaarverslag. In dit schrijven wordt herziening van
deze passage gevraagd, aangezien de vergadering
van 8 November besloten heeft, dat de in te stellen
Ledenraad zich niet zal hebben uit te spreken
over het Overgangsbesluit, doch dat het Over
gangsbesluit van kracht zal zijn totdat de Leden
raad zich zal hebben uitgesproken over de con
cept-bedrij f sreglementen.
De Bondsdirecteur leest den betreffenden
brief voor en deelt mede, dat de formuleering in
het jaarverslag letterlijk overeenstemt met het be
sluit van de Ledenvergadering van 8 November.
Voor wat de interpretatie van de onderhavige
pasage betreft verwijst spreker naar de notulen
van de betreffende Ledenvergadering.