en opvallende plaats in hun bioscopen te willen
ophangen.
Dit verzoek wordt dezerzijds gaarne onder
steund en wij vertrouwen, dat allen daaraan zullen
willen voldoen, om zoo het hunne bij te dragen
tot het welslagen van de voorgenomen plannen.
DE RIJSWIJKSCHE VERMAKELIJKHEIDS-
BELASTING
Onze uiteenzetting naar aanleiding van een
schrijven van den Gemeente-Secretaris van Rijs
wijk, den heer D. van Geest, gepubliceerd in het
vorig nummer van dit Orgaan, noopt den geachten
inzender tot het maken van de volgende opmer
kingen:
„Tenzij de „requestrant in kwestie" de door
U in Burgemeester en Wethouders zoozeer
geprezen rondborstigheid niet aan den dag
heeft gelegd, zoudt uit zijn brief reeds heb
ben kunnen weten, dat hem dezerzijds zoowel
mondeling als schriftelijk kenbaar was ge
maakt, dat 25 belasting in Rijswijk nimmer
is geheven en ook wel niet geheven zou wor
den. Opmerkelijk is hoewel voor degenen,
die de werkelijke situatie kennen, volkomen
begrijpelijk, dat hij bij voorbaat intrekking
van de vergunning vroeg uit vrees voor een
toestand, die eerst wanneer hij zich werkelijk
zou voordoen, tot intrekking zou moeten lei
den. Ik herhaal dan ook: de reden der misluk
king van de plannen het is voldoende be
kend ligt elders.
Den zin van de slotalinea van het voorstel
van Burgemeester en Wethouders heeft U
niet vermogen te ontdekken. En dat, terwijl
„opgegeven" plannen Uw artikel uit de pen
hebben doen vloeien. Is het nu heusch zoo'n
wonderlijk Uw begrip te boven gaand
iets, dat Burgemeester en Wethouders reke
ning wilden houden met het „opgeven" van
de koopplannen, waarvan in hun voorstel
sprake was. Dan toch in elk geval niet zoo
wonderlijk, of die mogelijkheid is reeds wer
kelijkheid geworden. En dan zullen Burge
meester en Wethouders toch zeker hun vrij
heid mogen hernemen! Zoo heeft de Raad het
direct begrepen, zoo moge U het thans ook
verstaan.
Volledigheidshalve wilt U ook dit schrijven
wel in Uw orgaan opnemen. Ik dank U daar
voor bij voorbaat. Wellicht kan dit het laat
ste zijn."
Aan dit verzoek hebben wij hiermede voldaan.
Deze dupliek opent onzes inziens echter geen
nieuwe gezichtspunten, zoodat zij ons geen aanlei
ding geeft daarop nader in te gaan en wij ons der
halve refereeren aan hetgeen wij in vorige num
mers over de onderhavige aangelegenheid
geschreven hebben.
NAAR SAMENWERKING IN HET
BELGISCHE BEDRIJF
De economische moeilijkheden, waarmede het
film- en bioscoopbedrijf in België te kampen heeft,
hebben de ondernemers in de verschillende takken
van dit bedrijf eindelijk tot het inzicht gebracht,
dat de gemeenschappelijke belangen grooter zijn
dan de verschillen, welke hen tot dan toe verdeeld
hielden. Na langdurige voorbereiding en veel over
leg is thans een Chambre Syndicale gevormd,
waarbij de ondernemers van de onderscheidene
groepen zich op eenige tientallen na, hebben aan
gesloten. Deze Chambre Syndicale omvat het ge-
heele film- en bioscoopbedrijf, dus zoowel de bio
scoopexploitanten als de filmverhuurders, de film
fabrikanten, de filmproducenten en de fabrikanten
van cinematografische apparaten.
De Association des Directeurs de Cinémas zal
voorts nauw met deze Chambre Syndicale samen
werken. Iedere bedrijfstak heeft een afzonderlijk
Bestuur, terwijl het centraal Bestuur van de Cham
bre Syndicale onder leiding staat van den heer
M. Moors. Het Bureau van de Chambre Syndicale
is gevestigd aan den Boulevard Ad. Max No. 98,
te Brussel.
Reeds zijn statuten ontworpen, doch deze zijn
nog niet definitief vastgesteld. Ook bereidt men
de oprichting van een arbitrage-instituut voor en
is men bezig met het ontwerpen van verschillende
reglementen. Op verzoek van de Syndicale Kamer
der Kinema's van de provincie Antwerpen, die als
een van de initiatiefnemers van de nieuwe organi
satie moet worden beschouwd, heeft de Neder-
landsche Bioscoop-Bond bij de totstandkoming van
meergenoemde Chambre Syndicale uitvoerig van
voorlichting gediend en het doet ons genoegen te
kunnen mededeelen. dat onze Belgische collega's
statuten, reglementen en besluiten van den Bio
scoop-Bond bij hun moeilijk, doch grootsch werk
tot richtsnoer hebben genomen.
Uit de mededeelingen, welke wij vanuit België
hebben ontvangen, blijkt, dat men van de nieuwe
organisatie groote verwachtingen heeft. Mogen
deze ten volle worden vervuld.
Een van de eerste daden der nieuwe organisatie
is het aanhangig maken eener procedure tegen de
Sacem (de Fransche Buma), teneinde een prin-
cipieele uitspraak te verkrijgen inzake de betaling
van muziekauteursrechten voor geluidsfilms.