INSCHRIJVING IN HET NAAMREGISTER 12 lant schadevergoeding vordert voor alle geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat, daar in dit stadium de gevolgen van de handelwijze van geïntimeerde nog niet zijn te overzien; dat appellant den Raad voorts verzocht heeft geïntimeerde te veroordeelen in de kosten van het geschil in beide instanties; dat geïntimeerde hiertegen in hoofdzaak heeft aangevoerd, dat zij, op grond van met appellant opgedane ervaringen, zooals reeds uitvoerig in eerste instantie uiteengezet, alle relaties met appellant heeft verbroken en zij niet verplicht kan worden deze wederom op te vatten; dat door appellant te zeer den nadruk wordt gelegd op de kwestie inzake het ontijdig afbreken van de vertooning der reclamefilm „Kan sas"; dat deze film gedurende 14 dagen alsnog ter vertooning is gebracht en deze kwestie geheel is geregeld, ook ten ge- noege van appellants opdrachtgever, die deze kwestie trou wens niet hoog heeft opgenomen; dat appellant aanvankelijk aan geïntimeerde verzocht heeft een reclamefilm van de firma Van Houten in het City Theater te Amsterdam te vertoonen, zonder dat zooals achteraf bleek appellant hiervoor definitief opdracht van genoemde firma had ontvangen, en eerst op of omstreeks 31 December 1937 aan geïntimeerde heeft medegedeeld, dat deze vertooning niet zou plaats vin den, zonder eenige schadevergoeding in het vooruitzicht te stellen; dat in genoemde week geen reclame in het City Theater te Amsterdam is kunnen worden vertoond; cat deze handeling een onrechtmatige daad van appellant opzichtens geïntimeerde oplevert; dat appellant geen enkel motief, op grond waarvan geïntimeerde niet langer zaken met hem wenscht te doen, heeft kunnen ontzenuwen; dat geïntimeer de tèn stelligste ontkent eenige door appellant gevorderde of te vorderen schadevergoeding schuldig te zijn: dat, wat het door partijen in het geding gebrachte „vrij handel-principe" betreft, de Raad niet in een beoordeeling behoeft te treden van de vraag, of geïntimeerde gerechtigd is op elk willekeurig tijdstip relaties aan te knoopen of te verbreken; dat de Raad echter wel van oordeel is, dat uit de verhou dingen tusschen de leden der Nederlandsche Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten onderling de usance is ge groeid, dat men vrijelijk opdrachten kan aanvaarden voor vertooning van film- of projectiereclame ten behoeve van de theaters, waarvan de reclame door een collega is gepacht, zonder hieromtrent van te voren met den betreffenden collega nader overleg te plegen; dat, wanneer geïntimeerde hare relaties met appellant wilde verbreken, zij appellant zulks behoorlijk te verstaan had dienen te geven, opdat deze zich op dezen nieuwen toestand had kunnen instellen en hiermede bij het aanvaarden van nieuwe opdrachten rekening had kunnen houden; dat, zoolang geïntimeerde er niet op eenigerlei wijze blijk van had gegeven, dat zij geen zaken meer met appellant wilde doen, zij zich niet kon onttrekken aan hare door usance gegroeide verplichting, om uitvoering te geven aan de reeds door appellant verkregen opdrachten voor vertoo ning van film- of projectiereclame in de theaters, waarvan de vertooning van reclame door geïntimeerde was gepacht; dat derhalve krachtens opgemelde usance geïntimeerde ver plicht moet worden geacht uitvoering te geven aan alle opdrachten, waarvan appellant ten genoege van geïntimeer de kan aantoonen, dat deze zijn verkregen vóór het tijdstip, waarop appellant geacht moet worden bekend te zijn geweest met de omstandigheid, dat geïntimeerde niet verder zaken met hem wenschte te doen; dat de Raad gemeend heeft als datum voor dit tijdstip die van 4 Januari 1938 te moeten vaststellen, zijnde de dag, waarop geïntimeerde de vertooning van de reclamefilm „Kan sas" heeft afgebroken, naar aanleiding waarvan het onder havige geschil aanhangig werd gemaakt; dat aan appellant zijn eischen inzake het stellen van dwangmaatregelen en van een dwangsom, opdat geïntimeer de uitvoering zal geven aan zijn opdrachten, moeten worden ontzegd, aangezien deze, naar uit het hiervoren overwogene volgt, als prematuur moeten worden beschouwd; dat, terwijl de kwestie van het ontijdig doen afbreken van de vertooning der reclamefilm „Kansas", zonder dat eenige geldelijke schade is veroorzaakt, is opgelost, appellant niet met bewijzen heeft kunnen staven door het gebeurde, zoowel directe als indirecte schade te hebben geleden, zoodat eenige vordering tot betaling van schadevergoeding aan hem moet worden ontzegd; dat, in aanmerking nemende, dat de hoofdzakelijke vorde ring van appellant gegrond moet worden geacht, geïntimeer de moet worden veroordeeld in de kosten van het geschil in beide instanties, bedragende 70.in totaal, zijnde 30. in eerste en 40.in tweede instantie. Ingevolge art. 4 van het Reglement op het Naamregister, zijn de navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in het Naamregister gedaan. Voor het indienen van bezwaren iegen de verlangde inschrijving, welke vóór 9 Juli e.k. schriftelijk bij het Hoofdbestuur moeten worden ingediend, raadplege men art. 6 van het Reglement op het Naamregister. Datum waarop in schrijving ver zocht is Titels waaronder de films in Nederland worden uit gebracht Naam van den houder der ex ploitatie-rechten 17 Juni 1938 Overval in Hollywood L.C.B. Stan- daard-films. 20 De godin van de jungle Paramount. 20 De koning van Alcatraz 21 Het circusmeisje Meteor. 21 Het hart van Spanje Filmex. 22 Problemen der jeugd Ufa. 22 Onverbreekbare banden 22 Drie gezworen kameraden 23 Het koraalrif 23 Adrienne Lecouvreur 23 Al is de leugen nog zoo snel. 23 Ontgoocheld ,t 23 Vorstenliefde 23 Caoutchouc 23 De passagier die verdween 23 Tusschen Hamburg en Haïti 23 Oproer in Damascus 23 De rechtszaak Dr. Deruga 23' Andalusische nachten 23 Wordt vervolgd. 23 Goudhonger 23 Kunstzijde 23 Hallo Janine 23 Zoc zijn de mannen 23 Een nacht in Mei 23 Nanon 23 Ken je Korff niet eens? 23 De bruigom in angst 23 De reddende engel 23 De tragedie van een koningin 23 De vrouw met den blauw- vos 23 De invlieger Metro. 23 Wat leven we toch geluk kig 23 Drie kameraden 23 Eerst scheiden, dan trou wen 24 De bende van Rio Succes-Toonfilm 24 De spookhengst ,t 25 Levensspiegel City Film. 29 Het meisje met de zeven bontmantels Fox Film. 30 De geluksvogel Üfa.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 14