AALSMEERSCHE BIOSCOPEN ERNSTIG GEDUPEERD Sedert eenigen tijd heeft de gemeenteraad van Aalsmeer zich verzet tegen den aandrang van Ge deputeerde Staten om het percentage der verma kelijkheidsbelasting van 10 tot 20 te verhoogen, zulks mede op grond van den toestand in het bio scoopbedrijf ter plaatse en als gevolg van de stappen, welke door het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond ter zake bij het gemeentebestuur waren ondernomen. Onlangs echter hebben Gedeputeerde Staten een brief aan het gemeentebestuur van Aalsmeer gericht, waarin de eisch wordt gesteld om vóór 15 Juni 1938 de Regeeringsvoorwaarde te aanvaar den tot verhooging der vermakelijkheidsbelasting van 10 tot gemiddeld 20%. De Rijkssteun voor het dienstjaar 1937 was hier van door den Minister van Binnenlandsche Zaken afhankelijk gesteld. Bij de behandeling van dezen brief, alsmede van het betreffend voorstel van B. en W. in den raad hebben opnieuw verschillende leden er ernstig bezwaar tegen gemaakt, dat tot een verhooging der vermakelijkheidsbelasting zou worden overgegaan. In antwoord hierop merkte de Voorzitter echter op, dat argumenten tegen de verhooging dier be lasting niet meer zouden baten; de raad zou moeten toegeven, omdat de Regeering op haar standpunt bleef staan. De Wethouder voegde hieraan toe, dat door het college het verzet tegen de verhooging tot het uiterste was gevoerd, doch dat nu de grens was bereikt en men moest bukken voor de Regeering. Met 9 tegen 3 stemmen werd hierop het voorstel van B. en W. om tot verhooging over te gaan, aangenomen. Door deze verhooging is het bioscoopbedrijf te Aalsmeer ernstig gedupeerd. Hierbij dient in aan merking te worden genomen, dat het Hoofdbe stuur zich indertijd bij zijn toestemming tot de stichting van een tweede bioscoop te Aalsmeer o.m. heeft laten leiden door de omstandigheid, dat de vermakelijkheidsbelasting aldaar 10 bedroeg. Aangezien echter reeds is gebleken, dat de be staande bioscoop na opening van de tweede bio scoop aanmerkelijk is achteruitgegaan, valt te vreezen, dat na de drastische verhooging van de belasting ter plaatse, liefst met 100%, de beide Aalsmeersche bioscopen zich niet staande zullen kunnen houden. Het Hoofdbestuur heeft zich reeds tot den Mi nister van Binnenlandsche Zaken gewend met het verzoek te willen bevorderen, dat de vermakelijk heidsbelasting te Aalsmeer wederom tot 10 0 wordt verlaagd. AFZONDERLIJKE MINIMUMPRIJZEN VOOR JOURNAALTHEATERS Bij bijzondere nationale gebeurtenissen is het eenige keeren voorgekomen, dat een aantal exploi tanten aan de Prijzen-Commissie om vaststelling verzocht van een afzonderlijken minimumprijs voor journaalvoorstellingen. Aangezien de onderscheidene P.C. Colleges aan een dergelijk verzoek reglementair niet konden voldoen, (de P.C. Colleges kunnen slechts afzon derlijke minimumprijzen vaststellen voor journaal theaters), heeft het Hoofdbestuur, het bijzonder karakter van de gebeurtenissen in aanmerking ge nomen, bij wijze van uitzondering toegestaan, dat een afzonderlijke minimumprijs voor deze jour naalvoorstellingen werd vastgesteld. Daar in de toekomst een dergelijke uitzondering niet meer kan worden toegestaan, wordt thans uitdrukkelijk onder de aandacht van de leden exploitanten gebracht, dat zij, die een journaal theater zouden willen gaan exploiteeren (waar onder volgens artikel l.C. van het Minimum- Prijzen-Reglement worden verstaan permanente bioscopen, die al dan niet geregeld journaalvoor stellingen geven, dus ook die bioscopen, welke bij bijzondere gelegenheden dergelijke voorstellingen geven), zich moeten wenden tot de Prijzen-Com missie met het verzoek om vaststelling van een afzonderlijken minimumprijs, zulks natuurlijk alléén voor het geval zij een minimumprijs wen- schen te berekenen., welke lager is, dan dien voor de gewone voorstellingen. Tot 1 Augustus a.s. bestaat gelegenheid om dienaangaande een verzoek tot de Prijzen-Com missie te richten. Zoo mogelijk zullen de betref fende afzonderlijke minimumprijzen daarna in den loop van de maand Augustus door de onderschei dene P.C. Colleges worden vastgesteld. In dit verband dient er nog op gewezen te wor den, dat overeenkomstig het Minimum-Prijzen- Reglement onder journaalvoorstellingen voorstel lingen worden verstaan, waarvan de duur van elk ten hoogste 70 minuten is en waarbij uitsluitend worden vertoond actualiteiten-, documentaire-, reis- en/of natuurfilms en eventueel ook korte speel- en teekenfilms, mits de vertooning dier speel- en teekenfilms in elke voorstelling niet lan ger duurt dan 23 minuten in totaal en de kranten-, gevel- en andere reclame voor de speel- en teeken films ondergeschikt blijft aan de reclame voor de overige films.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 7