9 techniek in 1937, vo r de ijze van geïntimeerde, indien zulks te rechter tijd had. aangevraagd, waarschijnlijk een aanvullend octrooi zou zijn verleend, afhankelijk van het Nederlandsen octrooi 30101 en de houder van laatstgenoemd octrooi dan verplicht zou zijn geworden van zijn octrooi licen tie te verleenen aan den houder van het nieuwe octrooi, gelijk bepaald in artikel 34 van de Octrooiwet; dat vaststaat, dat geïntimeerde een dergelijke aanvrage niet heeft ingediend en aangenomen mag worden, dat zulks thans niet meer mogelijk zal zijn, aangezien de werkwijze reeds te veel bekendheid heeft verkregen en het Belgisch octrooi van Siron een anticipatie vormt; dat de Raad echter zoo ooit, dan toch wel in het bijzonder in het onderhavig geding, gezi slang daarmede nauw verbonden, niet alleen den plicht heeft te oordeelen naar het starre recht, maar ook de billijkheid, voorgeschreven door het in de practijk levend recht, in acht heeft te nemen; dat wat het recht betreft, het Nederlandsch octrooi 30101 volgens conclusie 1 beschermt: een werkwijze voor het aan brengen van teksten op positieve films, in het bijzonder geluids films, met dit kennmerk, dat de emulsielaag van de film wordt zacht gemaakt en dat letters of clichés, die den verklarenden tekst of den tekst in een van de taal van het geluidsbeeld verschillende taal vormen, in genoemde zacht gemaakte laag in het beeldgedeelte werden gedrukt; dat de conclusie in het midden laat, hoe het zacht maken van de emulsielaag geschiedt en dat als middel daartoe in de beschrijving van het octrooischrift alleen genoemd wordt het bevochtigen met water en alcohol, dat is met een vloeistof, die in de gelatine indringt en haar doet zwellen, zoodat het octrooi waar geen restrictie wordt gemaakt omtrent de wijze, waarin de emulsielaag wordt verweekt blijkbaar niet alleen lüt genoemde wijze van week maken beperkt is en dus alle behandelingen, waarbij de emulsielaag zóó zacht wordt gemaakt, dat zij door den stempel van den celluloid- ondergrond .van worden weggedrukt, onder het octrooi vallen; dat geïntimeerdes opvatting, dat bij het warm stempelen van de lucht-droge film de emulsielaag niet eerst week zou worden en derhalve niet de twee opeenvolgende handelingen plaats hebben, die in het octrooi worden beschreven, n 1. eerst het week maken van de emulsielaag en daarna het indrukken van den stempel, waardoor de gelatine ter plaatse wordt weg- geperst, onhoudbaar moet worden geacht, aangezien, wanneer een voldoend warme stempel in aanraking komt met de droge emulsielaag, deze warm en daardoor week wordt, zoodat de stempel verder in kan dringen; dat uit het onderzoek van den Raad bovendien gebleken is, dat voor den overgang van warmte een zekere tijd noodig is, welke tijd bij zeer snel stempelen te kort wordt, aangezien de gelatine dan onvoldoende week wordt en op die manier geen goede afdruk ontstaat, terwijl, wanneer de stempeling zeer langzaam geschiedt, of het cliché te lang met de gelatine in aanraking blijft, cok de gelatine in de omgeving van de let ters gaat samenvloeien, waardoor wederom geen goede afdruk ontstaat, zoodat dus bij het warm stempelen van de niet be vochtigde emulsielaag aan het indrukken van den stempel een plaatselijk zacht worden van de gelatine voorafgaat; dat, in tegenstelling met geïntimeerdes bewering, ook het plaatselijk zacht maken van de emulsielaag onder het octrooi valt, ook al is dit niet uitdrukkelijk in de omschrijving ver meld, aangezien de laag slechts week behoeft te zijn daar, waar de stempel komt en dus in het nalaten van het onnoodig week maken van de geheele film geen uitvinding kan worden gezien; dat derhalve ook de conclusie van de Commissie van Ge schillen, dat het door geïntimeerde toegepaste procédé, afnc- zien van het gebruik der dammarhars, niet valt onder het Nederlandsch octrooi 30101, ca. voornamelijk, omdat dit pro cédé zich van de werkwijze van appellante hierin zou onder scheiden, dat er bij het geoctrooieerde systeem twee bewer kingen van het materiaal zouden plaats vinden, terwijl bij het procédé van geïntimeerde slechts van één bewerking van het materiaal sprake is, onjuist moet worden geacht en deze. vcorzcover aan dit vermeende verschil door de Commissie van Geschillen veel waarde is toegekend, buiten beschouw ing kan blijven; dat voorts in aanmerking dient te worden genomen, dat de beschrijving van de werkwijze, gelijk op pagina 1 regel 3366 van het octrooischrift (het is reeds bekend teekens op lichtgevoelige lagen door graveeren, opdrukken, stempelen, cok met behulp van verwarmde stempels, aan te brengen waarop geïntimeerde zich beroept, wordt gevolgd dcor de woorden: „dit geschiedde echter uitsluitend voor het merken en voer identificeeringsdoeleinden", met welke woorden wordt aangegeven, dat, ofschoon het aanbrengen van teekens op de lichtgevoelige laag van een film met behulp van verwarmde stempels al bekend was, deze werkwijze toch niet gelijk geïn timeerde heeft gesteld, als anticipatie kan '.-.orden beschouwd, omdat zij, naar het inzicht van den Octrooiraad vóór de in diening der aanvrage niet werd gebezigd voor het hier ge noemde doel, n.1. het aanbrengen van teksten op positieve films; dat het immers zeer wel mogelijk is, dat een handeling als het indrukken van een letterteeken c.' merk met een verwarm den stempel in een gelatinelaag vroeger voor een ander doel bekend was, doch dat zulks geenszins belet, dat in het toe passen van een soortgelijke handeling, n.1. het indrukken van een geheelen tekst op een positieve film voor een nieuw doel een uitvinding kan zijn gelegen; dat geïntimeerde terecht heeft gesteld, dat ook na verlee ning van octrooi 30101 vrij gebleven is wat tevoren reeds bekend was, n.1. het merken van films door het aanbrengen van teekens op lichtgevoelige lagen, maar dat zulks niet ver mag af te doen van het feit, dat door octrooi 30101 is be schermd het aanbrengen van verklarende teksten of vertalin gen op positieve films op de in het octrooi beschreven wijze, ongeacht hoe het zacht maken der emulsielaag geschiedt; dat in dit opzicht de bewoordingen van de conclusie geen tweeërlei uitleg toelaten, zoodat, ook al is met „warm stem pelen" een werkwijze aangegeven, die voldoet aan het in conclusie 1 genoemde kenmerk, waarop geïntimeerde zich beroept, het warm stempelen van teksten op niet bevochtigde positieve films valt onder conclusie 1 van het octrooi; dat cok uit het feit, dat er geen nietigheidsactie tegen het Nederlandsch octrooi 30101 is ingesteld, en naar het schijnt cok niet tegen de overeenkomstige octrooien van Eriksen in het buitenland, blijkt, dat men in vakkringen de werkwijze van Eriksen als volkomen nieuw heeft erkend en dat er vóór hem of gelijktijdig naast hem niet een procédé voor warm- droog stempelen van teksten op positieve film tot ontwikkeling is gekomen, doch dat in tegendeel deze procédés pas na het Eriksen-octrooi en waarschijnlijk geïnspireerd door zijn werk wijze, naar voren zijn gebracht; dat ook de voortbrengselconclusie in het octrooi 30101 ruim is gegeven, hetgeen den indruk vestigt, dat het voortbrengsel ten tijde van de indiening der aanvrage volkomen nieuw werd geacht en het denkbeeld om den tekst met dergelijke inge perste letters op de positieve film aan te brengen, als een afzonderlijke, inventieve gedachte door den Octrooiraad werd beschouwd; dat uit het vorenstaande volgt, dat geïntimeerde met de toe passing van haar werkwijze tot het aanbrengen van teksten in tegenstelling met hetgeen de Commissie van Geschillen ten onrechte heeft aangenomen in principe inbreuk heeft ge pleegd op het Nederlandsch octrooi 30101 van appellante; dat de Commissie evenzeer ten onrechte heeft aangenom" i, dat de film, die vo'genr het systeem van geïntimeerde is be werkt, geen inbreuk zou maken op het octrooi van appellante en dat, zoolang aan geïntimeerde geen licentie is verleend, zij op appellantes octrooi wel degelijk inbreuk maakt (ook al zou de werkwijze principieel afwijken, gelijk de Commissie heeft aangenomen), bijzcnderlijk in verband met conclusie 2 van het octrooi 30101, welke niet is los te maken van de eerste conclusie, en welke beschermt iedere positieve film, met dit kenmerk, dat zij voorzien is van een zoodanig in de emulsie laag van het beeldgedeelte gcdrukten verklarenden tekst, of tekst in een van de taal van het geluidsbeeld verschillende taal, dat de emulsielaag ter plaatse van de letters is wegge- perst;

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 11