WILLEKEUR VAN EEN BURGEMEESTER De maatregelen van de Burgemeesters der ge meenten Alphen aan den Rijn en Dokkum, waar bij filmvoorstellingen door een vertooningsverbod getroffen werden in strijd met de Bioscoopwet, hebben ook de aandacht getrokken van de redactie van het Correspondentieblad voor de onderling contact houdende plaatselijke Commissies van Toezicht op de bioscopen in ons land. De redactie van dit orgaan sluit zich volkomen aan bij de door ons in het Officieel Orgaan gepubliceerde beschouwingen, waarin wij deze maatregelen brandmerkten als Burgemeesterlijke willekeur in flagranten strijd met de Wet. De redactie spreekt zoo mogelijk nog scherper dan wij haar afkeuring uit over een dergelijk optreden, gelijk moge blijken uit onderstaan artikeltje, dat wij in zijn geheel uit een der laatst verschenen nummers van het corres pondentieblad overnemen. ,,Wij hebben", aldus het Correspondentieblad, „voor eenige maanden het geval te Alphen aan den Rijn besproken, waar de burgemeester de vertooning van een film onmogelijk maakte, toen een passage, waartegen hij bezwaar had, op het doek verscheen. Hij had te voren den bioscoopexploitant er toe trachten te bewegen deze passage te laten vervallen, waarna de burgemeester tegen de vertooning geen bezwaar zou hebben gemaakt. Onze lezers weten, dat een burgemeester zich niet heeft te begeven op het terrein der Cen trale Commissie voor de filmkeuring. Hij heeft alleen het recht, de vertooning van een door de C.C. toegelaten film te verbieden, wanneer hij daarvan verstoring van de openbare orde vreest. Te Alphen aan den Rijn was voor zulk een vrees geen grond aanwezig. In het officieel orgaan van den Ned. Bioscoop bond vinden wij thans opnieuw zulk een geval ge signaleerd. Het gaat thans om den burgemeester van Dokkum en om de film „De weg terug". Deze film was één avond te Dokkum vertoond, zonder dat dit aanleiding had gegeven tot verstoring van de orde. Toch ontving de bioscoopexploitant den volgenden morgen een briefje van den burgemees ter van Dokkum, waarin de burgemeester mede deelde, „gelet op art. 19 der Bioscoopwet" de ver tooning van deze film te verbieden. Maar hij voegde er aan toe: „en van alle verdere films van deze strekking". Deze toevoeging laat weinig twijfel meer aan de bedoeling. Zonder af te wachten of van een of andere film „van deze strekking" wellicht versto ring van de openbare orde zou zijn te verwachten, verbiedt de burgemeester a priori de voorstelling van eventueele verdere films, welke volgens hem van „deze strekking" zouden zijn. Hij gaat dus op den stoel der C.C. zitten en schuift de door den wetgever aangewezen instantie eenvoudig op zijde. Wij hopen werkelijk, dat de bioscoopexploitant of zijn organisatie het er niet bij laten zitten. Wij kennen de film niet, maar ook al zou de burge meester rechtmatig bezwaar hebben tegen de film of tegen een gedeelte ervan, dan verontschuldigt dat niet in het minst het misbruiken van art. 19 der wet. De burgemeester heeft het recht aan de C.C. bezwaren mede te deelen, en onder bepaalde omstandigheden kan zulk een mededeeling her keuring van een film tengevolge hebben. Dat is de aangewezen weg voor een burgemeester. Maar zoo iemand, dan heeft een burgemeester de wet te eerbiedigen. Wij hopen daarom, dat deze zaak nog een na spel zal hebben. Dit is nu reeds het tweede geval in weinig tijds, dat landelijke burgemeesters den wetgever op zij schuiven en zich een bevoegdheid aanmatigen, welke de wetgever hun, bij het in stellen van de rijksfilmkeuring, welbewust heeft ontnomen. Als zulke gevallen zich kunnen her halen, zonder dat de Overheid waakt voor de handhaving van de wet, weet men wel waar men oegint, maar niet waar men eindigt. Eerbiediging van de wet vooral door bur gemeesters! FRANSCHE BIOSCOOPBEDRIJF WENSCHT BESCHERMINGSMAATREGELEN Dank zij de saneering van de organisatie van het film- en bioscoopbedrijf in Frankrijk, is het bedrijf aldaar, bijzonderlijk in Parijs en omgeving, onlangs tot een reglementeering kunnen overgaan van den minimumentreeprijs. Zooals men uit de mededeelingen, welke wij in dit Orgaan gepubliceerd hebben, heeft kunnen op maken, vertoont deze maatregel veel gelijkenis met dien in ons land. Ook in de Fransche provinciesteden tracht men successievelijk tot een dergelijke reglementeering te komen. Hierbij laat men het niet. Blijkens hetgeen ons den laatsten tijd ter oore komt, werpt men zich thans op een probleem, dat de film- en bioscoop ondernemers in Parijs reeds eenige jaren bezig houdt, n.1. de beperking van de oprichting van nieuwe bioscopen. Reeds geruimen tijd heeft men in Parijs een actie in deze richting kunnen waar nemen. Thans roert zich ook de provincie. Een groot aantal provinciale exploitanten heeft n.1. tijdens een in het laatst van September in Lyon gehouden congres een adres gericht aan de Volksvertegenwoordiging, waarin de noodzake lijkheid wordt bepleit van een spoedige totstand koming van maatregelen, strekkende tot beperking van de vestiging van nieuwe bioscopen ten einde de bestaansmogelijkheid van de ondernemingen in de provincie te doen behouden. In dit adres verklaren de betreffende exploi tanten, dat zij ernstig ongerust zijn over den ach teruitgang in ontvangsten als gevolg van een te groot aantal bioscopen; zij geven daarbij te ken-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 8