nen, dat ongelimiteerde uitbreiding van het aantal bioscopen een gevoelig verlies toebrengt aan de nationale filmproductie en deze productie zelfs met vernietiging bedreigt, aangezien bij den hui- digen gang van zaken amortisatie dezer productie op den duur onmogelijk zou worden. De redactie van de ,,Cinématographie fran- caisedie aan dit adres een hoofdartikel wijdt, acht de actie van het Lyonsche congres van groot belang. Zij wijst erop, dat alleen in de laatste vijf jaar de uitkomsten van de bioscopen gemiddeld 30 i zijn achteruitgegaan en pleit voor de spoedige tot- standkoming van een maatregel als door het Lyonsche congres noodzakelijk wordt geacht. Het blad is van meening, dat deze op dezelfde wijze tot stand kunnen komen als die met betrek king tot de reglementeering van den minimum- entreeprijs, n.1. corporatief, dit is dus via de orga nisatie. SPREEKUUR BONDSDIRECTEUR Den laatsten tijd komt het wederom herhaalde lijk voor, dat het werk op het Bondsbureau be lemmerd wordt, doordat de Bondsdirecteur op elk uur van den dag leden en personen, die in lichtingen wenschen, te woord moet staan. Aangezien daardoor ernstige stagnatie in het werk van het Bondsbureau zou kunnen ontstaan, wordt er nogmaals aan herinnerd, dat het Hoofd bestuur heeft bepaald, dat de Bondsdirecteur spreekuur houdt: a. des Maandags van 12 tot 5 uur 's middags op de Filmbeurs; b. des Dinsdags, met uitzondering van den eer sten Dinsdag der maand, van 's morgens 9 tot 12 uur op het Bondsbureau; c. des Donderdags van 's morgens 9 tot 12 uur. Bovendien dient men, om er van verzekerd te zijn, dat de Bondsdirecteur op vorenbedoelde tijdstippen te spreken is, vooraf schriftelijk of telefonisch een onderhoud aan te vragen. VACATURE HOOFDBESTUUR De heer D. v. d. Berg te Amsterdam heeft we gens drukke werkzaamheden ontslag genomen als lid van het Hoofdbestuur. Ingevolge artikel 12 van het Algemeen Reglement zal in deze tusschen- tijdsche vacature worden voorzien in de eerstvol gende buitengewone ledenvergadering van den Bond. De leden worden uitgenoodigd namen, voornamen en woonplaatsen der gewenschte can- didaten op te geven. Ieder lid kan tenminste één candidaat aanbevelen, doch zulk een aanbeveling moet door ten minste 10 leden ondersteund worden. De candidaten moeten aan het Bondsbureau schriftelijk en door 11 leden onderteekend worden opgegeven uiterlijk voor of op 1 November e.k. UITSPRAKEN COMMISSIE VAN GESCHILLEN De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) heeft in haar zitting van Woensdag, 14 September 1938 de navolgende uitspraken gewezen: Inzake het door de firma Splendid Film, gevestigd te 's-Gra- venhage op 15 Augustus 1938 aanhangig gemaakt geschil con tra de N.V. Handelsvereeniging voorheen Reiss 6 Co., geves tigd te Amsterdam, dat de vordering van eischeres (Splendid Film) niet-ontvankelijk moet worden verklaard, met hare ver oordeeling in de geschilkosten, bedragende ƒ20.zulks op grond van de overweging: dat eischeres in hoofdzaak heeft gesteld, dat zij de vertoo- ningsrechten voor het gebied Ned.-Indië van de film ..Alibi" voor den tijd van 5 jaar heeft verworven, maar dat zij gecon stateerd heeft, dat gedaagde voornemens is genoemde film in Ned.-Indië te gaan exploiteeren, waardoor inbreuk wordt ge pleegd op de vertooningsrechten van eischeres; dat eischeres der Commissie verzocht heeft aan gedaagde te verbieden de film „Alibi" in Ned.-Indië in roulatie te brengen en haar te veroordeelen tot een schadevergoeding van indien gedaagde iets doet of gedaan mocht hebben, waardoor eische res bij den verkoop der rechten van de film voor Ned.-Indië nadeel zal ondervinden, en daarbij tevens aan gedaagde op dracht te geven de in haar bezit zijnde copie van de film aan den afzender te retourneeren of deze copie te doen ver nietigen; dat gedaagde hiertegen in hoofdzaak heeft aangevoerd, dat haar bij contract d.d. 16 Mei 1938 de vertooningsrechten van de film „Alibi" voor Ned.-Indië zijn overgedragen door den heer F. Sabarsky te Parijs, als gevolmachtigde van den heer A. Koek, die op zijn beurt deze vertooningsrechten had ver worven van den producent van genoemde film, zoodat ge daagde zich op het standpunt stelt, dat zij de vertooning-- rechten voor Ned.-Indië op rechtmatige wijze heeft verkregen en zij dan ook ten volle gerechtigd is genoemde film in Ned.- Indië te exploiteeren; dat eischeres nog heeft aangevoerd, dat de heer F. Sa barsky geen gevolmachtigde van den heer Koch zou zijn en dus niet in staat is geweest zonder de toestemming van den heer Koch. welke toestemming niet is verleend, aan gedaagde eenig recht op de film „Alibi" over te dragen, terwijl gedaagde daarentegen volhoudt, dat de heer Sabarsky als gevolmach tigde van den heer Koch bekend staat en dat zelfs een schrif telijke volmacht, onderteekend door den heer Koch, bij een Parijschen advocaat zou berusten; dat eischeres ter staving van haar bewering, dat zij de ver tooningsrechten van de film „Alibi" voor Ned.-Indië heeft verworven, aan de Commissie heeft overgelegd een tot haar gerichten brief van den heer A. Ch. Koch te 's-Gravenhaqe d.d. 18 Mei 1938; dat daargelaten de vraag, of deze brief beschouwd kan wor den als een onderhandsene acte geheele of gedeeltelijke overdracht van auteursrecht kan ingevolge artikel 2 dei- Auteurswet 1912 niet anders geschieden dan door middel van een authentieke onderhandsene acte in ieder geval de overdracht van het auteursrecht aan eischeres eerst geschied is, nadat reeds op 16 Mei 1938 de heer Sabarsky dezelfde rechten had overgedragen aan gedaagde; dat uit het vorenstaande volgt, dat het hier in feite gaat om een geschil tusschen den heer Koch en gedaagde, resp. den heer Sabarsky; dat dan ook eischeres, die haar rechten op de film „Alibi" voor Ned.-Indië niet met deugdelijke bewijsstukken heeft kun nen staven, zal moeten beginnen met van dengene, die haar de rechten heeft overgedragen, n.1. den heer Koch, te verlan gen, dat hij hetzij tegen gedaagde, hetzij tegen den heer Sabarsky de noodige maatregelen neemt, waarbij dan tevens zal kunnen worden uitgemaakt, of de heer Sabarsky al dan niet gerechtigd was tot de overdracht van de vertoonings rechten aan gedaagde; dat mitsdien de vordering van eischeres niet-ontvankelijk moet worden verklaard met hare veroordeeling in de geschil- kosten, bedragende 20.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 9