ARBITRAGE-OVEREENKOMST TUSSCHEN DEN NEDERLANDSCHEN BIO SCOOP BOND EN DE VEREENIGÏNG VAN BIOSCOOPRECLAME-EXPLOITANTEN De „Nederlandsche Bioscoop-Bond", verder te noemen „de Bond", en de „Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploi tanten", verder te noemen „de Vereeniging", beiden Koninklijk goedgekeurde, te Amsterdam gevestigde vereenigingen; gezien: de laatste alinea van art. 32 van de statuten van den Bond, alsmede van art. 25 van de statuten der Vereeniging; overwegende: dat tot het aangaan van de on derhavige overeenkomst toestemming is verleend aan den Bond bij besluit zijner algemeene leden vergadering dd. 30 Maart 1937 en aan de Ver eeniging bij besluit harer algemeene ledenvergade ring dd. 30 Maart 1937; zijn overeengekomen: Art. 1. Vanaf 12 December 1938 zijn alle geschillen tusschen een of meer leden van den Bond eener- zijds en een of meer leden van de Vereeniging anderzijds met uitsluiting van den burgerlijken rechter onderworpen aan arbitrage. Art. 2. Op deze arbitrage zijn mutatis mutandis van toepassing de navolgende artikelen van het Arbi trage-Bondsreglement van den Bond, zooals die artikelen luiden op den dag van verzending van het document, waarbij ingevolge art. 4 van dat reglement een geschil wordt aanhangig gemaakt: Art. 1Omschrijving geschillen, onderworpen aan de arbitrage. Art. 2: Twee instantiën. Art. 4: Aanhangig maken van geschillen. Art. 7: Wie appèl kunnen instellen en binnen welke termijnen. Art. 8: Aanhangig maken van hooger beroep en tegenberoep. Art. 9: Duur der schorsing. Art. 10: Schorsing en ontslag. Art. 11: Secretaris. Art. 13: Wraking van scheidslieden. Art. 14: Toegankelijkheid der zittingen. Art. 15. vijfde, zesde en zevende alinea: Wijze van behandeling der geschillen. Art. 16: Bijstand van een raadsman en orde ter zittingen. Art. 17: Onderzoek in boeken en bescheiden. Art. 18: De beslissingen der Kamers. Art. 19: De arbitragekosten. Art. 20: Minnelijke schikkingen. Art. 21: Verplichting tot geheimhouding van scheidslieden en hun Secretaris. Art. 3. In alle gevallen, waarin op grond van deze over eenkomst wordt gearbitreerd, bestaat de „Com missie van Geschillen" uit drie leden en drie plaatsvervangende leden, van wie worden benoemd één lid en één plaatsvervangend lid door het Hoofdbestuur van den Bond, één lid en één plaats vervangend lid door het Bestuur der Vereeniging, en een lid-Voorzitter en een lid-plaatsvervangend- Voorzitter door een gecombineerde vergadering van het Hoofdbestuur van den Bond en het Be stuur der Vereeniging, welke vergadering wordt voorgezeten door den Voorzitter van den Bond en waarin elk lid zoo van voorzegd Hoofdbestuur als van voorzegd Bestuur één stem heeft. Tot lid of plaatsvervangend lid van de „Com missie van Geschillen" mag niet worden benoemd een lid of plaatsvervangend lid van den in art. 4 bedoelden „Raad van Beroep". Art. 4. In alle gevallen, waarin op grond van deze over eenkomst wordt gearbitreerd, bestaat de „Raad van Beroep" uit vijf leden en vijf plaatsvervan gende leden, van wie worden benoemd twee leden en twee plaatsvervangende leden door het Hoofd bestuur van den Bond, twee leden en twee plaats vervangende leden door het Bestuur der Vereeni ging, en een lid-Voorzitter en een lid-plaatsver- vangend-Voorzitter door een gecombineerde ver gadering van het Hoofdbestuur van den Bond en het Bestuur der Vereeniging, welke vergadering wordt voorgezeten door den Voorzitter van den Bond en waarin elk lid zoo van voorzegd Hoofd bestuur als van voorzegd Bestuur één stem heeft. Tot lid of plaatsvervangend lid van den „Raad van Beroep" mag niet worden benoemd een lid of plaatsvervangend lid van de in art. 3 bedoelde „Commissie van Geschillen". Art. 5. De in art. 4 bedoelde „Raad van Beroep" be recht in hooger beroep en tevens in hoogste instan tie alleen geschillen, welke zijn berecht door de in art. 3 bedoelde „Commissie van Geschillen", Art. 6. Elk op grond van deze overeenkomst aanhangig gemaakt geschil wordt berecht, wanneer het ge schil is aanhangig gemaakt voor de „Commissie van Geschillen" door een lid of plaatsvervangend lid, dat is benoemd door het Hoofdbestuur van den Bond, een lid of plaatsvervangend lid, dat is benoemd door het Bestuur der Vereeniging, en ïaar lid-Voorzitter of lid-plaatsvervangend-Voor- zitter, en wanneer het geschil is aanhangig ge maakt voor den „Raad van Beroep" door twee leden of plaatsvervangende leden, die zijn be-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 6