lichting gepubliceerd de tekst van de betreffende
arbitrage-overeenkomst. Doch daarin wordt o.m.
gewag gemaakt van artikel 25 van de Statuten der
Vereeniging. hetwelk men zonder meer geacht
wordt te kennen. Voorts kan spreker zich niet
realiseeren het resultaat van een stemming als be
doeld in artikel 3 der overeenkomst. Wanneer er
immers een gecombineerde vergadering is van het
Hoofdbestuur van den Bond en het Bestuur der
Vereeniging, waardoor de Voorzitter, en plaats
vervangende Voorzitters der gemengde arbitrage
commissies worden gekozen, hoe staat het dan met
de evenredigheid?
De Bondsdirecteur, de heer A. de Hoop. ant
woordde mmens het Hoofdbestuur, dat artikel 25
van de Statuten der Vereeniging van Bioscoop
reclame-Exploitanten hetzelfde inhoudt als artikel
32 van de Statuten van den Nederlandschen Bio
scoop-Bond. Wanneer de beide hoogste Bestuurs
colleges in gecombineerde vergadering bijeenko
men, ter verkiezing van een Voorzitter en plaats
vervangend Voorzitter der gemengde arbitrage
commissies, komen zij bijeen als 14 mannen, die
de betreffende functionarissen kiezen in meerder
heid en wel diè functionarissen, die zij het meest
geschikt achten. De evenredigheid doet hier niet
ter zake. Bovendien behoeft er geen vrees te be
staan voor overwicht van de zijde der Vereeni
ging. Overigens vormt de verkiezing van de be
treffende functionarissen geen kwestie. Over deze
verkiezingen is men het volkomen eens. Het voor
stel werd hierna met algemeene stemmen aange
nomen.
Op verzoek van den Voorzitter van den Afdee-
lingsraad, den heer R, Uges Tr., nam het Hoofd
bestuur het voorstel in zake het verkenen van een
crediet aan de Commissie inzake de Collectieve
Reclamecampagne voorloopig terug.
De heer Uges had de opmerking gemaakt, dat
het voorstel op korten termijn was ingediend en
dat, in aanmerking nemende de bezwaren, welke
van verschillende zijden waren gerezen, het wen-
schelijk moest worden geacht met de afdeelingen
overleg te plegen en de afdeelingen ook van het
rapport der Commissie in kennis te stellen.
Na eenige discussie werd met 132 tegen 53
stemmen verworpen een beroep op de algemeene
ledenvergadering, als bedoeld in artikel 15 dei-
Statuten, ingesteld door de NV. Amstelodamum
te Amsterdam, exploiteerende het Rialto Theater
aldaar, van een beslissing van het Hoofdbestuur,
waarbij dit College ingevolge artikel 17a van de
vroegere Statuten de straf van waarschuwing op
voormeld lid had toegepast.
Voorts werden na eenige gedachtenwisseling op
voorstel van het Hoofdbestuur van het lidmaat
schap vervallen verklaard de volgende leden, wier
ondernemingen niet meer beantwoorden aan de
vereischten voor het lidmaatschap van den Bond;
H. Alsem te 's-Gravenhage, W. A. C. M. v. Dijk
te Tilburg en Gebr. De Rijk te Uithoorn.
Na een geanimeerde rondvraag sloot de Voor
zitter de vergadering met de beste wenschen voor
de komende feestdagen.
VERKLARING VAN HET HOOFDBESTUUR
In het orgaan van 16 November 1938 (no. 77)
werd gepubliceerd een waarschuwing, gericht aan
de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het City
Theater te Den Haag, over een in de zitting van
de Commissie van Geschillen van 7 September
1938 plaats gehad hebbend incident. Toen de heer
E. Alter, directeur van genoemde NV., over dit
incident door het Hoofdbestuur gehoord werd,
heeft hij dit College medegedeeld, dat de heer Ed.
Cohen Barnstijn. Voorzitter van de Commissie
va Geschillen, hem na dit incident woorden zou
hebben toegevoegd, welker inhoud twijfel zou kun
nen wekken aan de onpartijdigheid van dezen
functionaris, hetgeen de heer Alter aanbood met
getuigenverklaringen te staven. Daaromtrent na
der gehoord is de heer Alter evenwel in gebreke
gebleven eenig bewijs voor deze beschuldiging aan
te voeren, alsmede eenige getuigen aan te brengen,
die gehoord zouden hebben, wat de heer Barnstijn
volgens de beschuldiging van den heer Alter zou
hebben gezegd.
Het Hoofdbestuur is dan ook tot de overtuiging
ciekomen, dat deze beschuldiging van den heer
Alter volkomen ongegrond is en dat den heer
Ed. Cohen Barnstijn geen enkele blaam treft.
Het Hoofdbestuur meende aanvankelijk aan deze
betrekkelijk onbeduidende zaak geen publicatie te
moeten geven, doch daar de heer Alter in de op
12 December j.1. gehouden ledenvergadering bij
de rondvraag zich de vrijheid heeft veroorloofd
van „practijken" van den Voorzitter der Com
missie van Geschillen te gewagen, stelt het Hoofd
bestuur er prijs op thans in het openbaar te ver
klaren, dat het het volste vertrouwen heeft in den
Voorzitter der Commissie van Geschillen, den heer
Ed. Cohen Barnstijn, op wiens gestes als functio
naris en als zakenman niets aan te merken valt.
Namens het Hoofdbestuur:
D. HAMBURGER Jr., Voorzitter.
M. P. M. VERMIN, Secretaris.
RECTIFICATIE
In het vorig nummer van het Bondsorgaan (no.
78) van 1 December 1938 is op pagina 6 vermeld,
dat de heer E. Alter, directeur van de N.V. Maat
schappij tot Exploitatie van het City Theater te
Den Haag, benoemd is tot secretaris van de Af-
deeling Den Haag.
Genoemde heer deelt ons thans mede, dat deze
benoeming niet door hem is aanvaard.