NIEUWE STATISTIEK VAN HET
BIOSCOOPWEZEN
In het begin van het vorig jaar heeft het Cen
traal Bureau voor de Statistiek in samenwerking
met den Nederlandschen Bioscoop-Bond voor de
eerste maal een statistisch overzicht uitgegeven
van het bioscoopwezen in ons land naar den toe
stand van 1 Januari 1937.
Deze statistiek werd uitgegeven in den vorm
eener brochure en is gratis toegezonden aan de
leden van den Bond. Bovendien is zij in ruime
mate verspreid, zoodat groote bekendheid is gege
ven aan de ontwikkeling, omvang en beteekenis
van het bioscoopwezen in ons land.
Het succes van de eerste uitgave heeft ertoe ge
leid, dat in den loop van dit jaar opnieuw een der
gelijk statistisch overzicht zal verschijnen. Dit zal
worden samengesteld naar gegevens betreffende
den toestand in ons bedrijf per 1 Januari 1939.
Aangezien getracht zal worden in de nieuwe
uitgave een overzicht te geven van het totaal aan
tal bioscoopbezoekers in ons land, alsmede van de
entree-prijzen en van den lastendruk, zal deze het
voorgaande overzicht in niet geringe mate in be
langrijkheid overtreffen.
Opdat dit voor ons bedrijf zoo verdienstelijk
werk ten volle zal kunnen slagen is de medewer
king van alle leden noodig. Zooals men weet zijn
eenige weken geleden door het Centraal Bureau
voor de Statistiek formulieren rondgezonden met
een vijftien-tal vragen, welke formulieren binnen
een bepaalden termijn moeten worden terugge
zonden. Velen hebben onmiddellijk aan dit ver
zoek voldaan. Anderen daarentegen verzuimden
tot heden het formulier in te vullen en aan het
Bureau voor de Statistiek terug te zenden.
Wij verzoeken hun daarom vriendelijk dit ver
zuim alsnog te herstellen.
Daardoor wordt veel werk bespaard en een
tijdig verschijnen van deze alleszins interessante
uitgave mogelijk gemaakt.
SPREEKUUR BONDSDIRECTEUR
Den laatsten tijd komt het wederom herhaalde
lijk voor, dat het werk op het Bondsbureau be
lemmerd wordt, doordat de Bondsdirecteur op
elk uur van den dag leden en personen, die in
lichtingen wenschen. te woord moet staan.
Aangezien daardoor ernstige stagnatie in het
werk van het Bondsbureau zou kunnen ontstaan,
wordt er nogmaals aan herinnerd, dat het Hoofd
bestuur heeft bepaald, dat de Bondsdirecteur
spreekuur houdt:
a. des Maandags van 12 tot 5 uur 's middags op
de Filmbeurs;
b. des Dinsdags, met uitzondering van den eer
sten Dinsdag der maand, van 's morgens 9 tot
12 uur op het Bondsbureau;
c. des Donderdags van 's morgens 9 tot 12 uur.
Bovendien dient men. om er van verzekerd te
zijn, dat de Bondsdirecteur op vorenbedoelde
tijdstippen te spreken is. vooraf schriftelijk of
telefonisch een onderhoud aan te vragen.
TOEPASSING ART. 15 DER STATUTEN
01
Het Hoofdbestuur heeft in zijn vergadering van
Dinsdag, 17 Januari 1939 besloten de straf van
waarschuwing ingevolge artikel 15 der statuten
toe te passen op de heeren Gebr. Hirschberg, ex
ploitanten van de Vereenigde Heerlensche Biosco
pen te Heerlen, zulks op grond;
dat geconstateerd is, dat op 30 October 1938 aan de be
zoekers van het Hollandia Theater te Heerlen, hetwelk door
de heeren Gebr. Hirschberg wordt geëploiteerd, vrijkaarten
zijn uitgereikt voor de filmvoorstellingen op 31 October 1938
in den eveneens door genoemde heeren geëxploiteerden Stads
schouwburg aldaar;
dat de heeren Hirschberg, te dezer zake ter verantwoor
ding geroepen, verklaard hebben, dat de bezoekers van het
Hollandia Theater te Heerlen op 30 October 1938 langen tijd
hebben moeten wachten wegens een storing in de geluidsfilm-
apparatuur en dat aan sommigen van hen, die zich daarover
ernstig beklaagden, ter compensatie een vrijbiljet voor den
Stadsschouwburg is gegeven;
dat de heeren Hirschberg daargelaten dat de aan het
Hoofdbestuur verstrekte inlichtingen niet betrekking hebben
op eenige weinige vrijkaarten, maar op niet minder dan 170
stuks de ontevreden bezoekers wel in de gelegenheid had
den mogen stellen een volgende filmvoorstelling in het Hol
landia Theater ter compensatie gratis bij te wonen, doch hun
niet vrijkaarten voor een geheel andere bioscoop, i.c. den
Stadsschouwburg Bioscoop hadden mogen uitreiken;
dat de heeren Hirschberg door wel aan bezoekers van de
eene bioscoop vrijkaarten voor een andere bioscoop uit te
reiken, niet alleen in strijd hebben gehandeld met artikel 8
van het Prijsbeschermings-Reglement, waarin is bepaald, dat
vrijbiljetten slechts mogen worden gegeven aan personen uit
hoofde van hun bedrijf, beroep, functie of dergelijke en voor
uitzonderlijke premières (welke qualificaties geen van alk-
op de bewuste ontevreden bioscoopbezoekers van toepassing
zijn), maar bovendien weer hebben toegepast een vroeger
hier en daar bestaan hebbend systeem, volgens hetwelk een
reeds gebruikt entreebiljet van een bepaalde bioscoop ook
nog recht van toegang gaf tot een andere bioscoop van den
zelfden eigenaar;
dat dit systeem, waardoor men dus door eenmaal den toe
gangsprijs te betalen, twee bioscopen op hetzelfde toegangs
biljet kon bezoeken, juist een der uitwassen van het reductie
stelsel vormde, waaraan het Prijsbeschermings-Reglement
radicaal een eind beoogde te maken, blijkende uit artikel 6
van genoemd reglement, waarin is bepaald, dat het verboden
is op de cassaprijzen eenigerlei reductie in welken vorm ook
te verleenen;
dat ten aanzien van deze overtredingen van de artikelen
6 en 8 van het Prijsbeschermings-Reglement, die door ffiet
weer trachten toe te passen van het verderfelijke reductie
stelsel, een zoo ernstig karakter aannemen, dat artikel 15
der Statuten moet worden toegepast;
dat het Hoofdbestuur, gezien den door de heeren Hirsch
berg beweerden geringen omvang van deze zaak, hoewel dit
college daarvan niet volledig overtuigd is, heeft willen vol
staan met het opleggen van de straf van waarschuwing, als
bedoeld sub a van artikel 15 der Statuten,, hierop neer
komende, dat, wanneer de heeren Hirschberg zich andermaal
aan een overtreding van een der Prijzenreglementen zouden
schuldig maken, het Hoofdbestuur toepassing van artikel
15b of c der Statuten ernstig in overweging zou moeten
nemen.