hu-M h i zich daardoor beschut en veilig zijn gaan voelen." Na een beschouwing gegeven te hebben van het collectieve contract als de uitdrukking van de machtspositie in He belangenstrijd tusschen onder nemers en arbeiders, vat hij de essentieele betee- kenis van de arbitrale rechtspraak in. deze concrete gedachte samen: „Collectieve arbeidsovereenkomst en bedrijfsrechtspraak zijn voor het boekdrukkers- bedrijf levend recht. Het recht heeft altijd een dubbel karakter: het bestaat eenerzijds uit door een gezag opgelegde, zoo scherp mogelijk gefor muleerde regels, het is anderzijds een in de men- schen levende, nog niet tot vaste regels verdichte, min of meer intuïtieve overtuiging omtrent wat in de gemeenschap behoort. Het staat ergens ge schreven, in een wetboek, of gegrift op een tafel èn het maakt deel uit van het geestelijk gemeen schapsleven van een volk. Altijd dreigt het gevaar, dat één van beiden afsterft, het recht verstart, als het niet meer door de overtuiging der gemeen schap, waarin het geldt, wordt gedragen, het wordt doode letter het recht verwatert, boet gezag in, indien het niet in strakke, scherp geformuleerde regels wordt omschreven en gehandhaafd." Spre kers conclusie is, dat het collectieve contract in het typografisch bedrijf het recht voor dat bedrijf weer tot iets levends heeft gemaakt. Dit als gevolg van het feit, dat dit recht door het bedrijf in zijn orga nisatie zelf is gevormd, zelf wordt gehandhaafd. Er is tusschen den gevormden regel en de onge vormde overtuiging in 's menschen bewustzijn al tijd een breuk, het één kan niet geheel aan het ander beantwoorden, het levende laat zich nooit geheel vatten in strakke formules, maar de breuk is gering, indien het recht als recht voor de betrokkenen aanschouwelijk is, indien zij het zelf als zoodanig beleven. Langs den weg der organi satie is dit voor het betrokken bedrijf bereikt." Het kenmerkend verschil tusschen de overheids- rechtspraak en de bedrijfsrechtspraak, dat deze laatste naar onze meening onmisbaar doet zijn, heeft Professor Scholten weergegeven door een vergelijking van de procedure voor den kanton rechter en die voor de arbitrage-commissies, waar van sprake is. „En nu spreek ik zeker geen kwaad van die overheidsrechtspraak", aldus spreker, 'wij heb ben vele goede rechters indien ik zeg, dat daar in den regel wel de afstand, maar niet, de ver standhouding wordt gevonden. Partijen hebben veelal het gevoel, dat zij den rechter, niet bereiken, dat hij een andere taal spreekt dan zij. Bij de pro cedure^ voor de colleges hebben zij daarom een advocaat noodig, die hun gedachten omzet in de taal en de begrippen van den rechter. Dat gebrek wordt grooter, naarmate voorde rechtspraak meer deskundigheid in zake techniek en arbeidsverhou dingen in het bedrijf noodzakelijk fs. De "rechter roept dan iemand ter "hulp, den deskundige - «dcjph daarmee is de kans nog vermeerderd, dat de af stand tusschen den rechter en de partijen grooter; wordt, nu er nog een derde tusschen .staats De rechtspraak krijgt dan licht iets formeels, iets,, dat de werkelijkheid, waarin zij staan moet, niet', raakt, In de bedrijfsrechtspraak vinden de bedrijfsgehoo-^ ten den weg terug tot het recht, een weg, die voor hen in de overheidsrechtspraak verloren scheen! De klager weet, dat ook zijn vertrouwensman in het college zetelt, de behandeling is direct gericht tot het leven zelf, de rechters weten, wat er achter het geschil ligt, een voornaam ding, om dat het geschil veelal slechts, het symptoom is.van een geheele verhouding, zij begrijpen,, waarom.kte,t eigenlijk gaat; zij kennen niet alleen het recht, ook de levensverhoudingen der betrokkenen." Uit dit alles volgt de groote verantwoordelijk heid van hen, die geroepen zijn aan .deze recht spraak deel te nemen. Professor Schplten noemt deze deelneming een der schoonste dingen, die £cn mensch als taak"kan worden opgelegd. En hij licht voorts behartigenswaardige woorden tot de arbi.^ ters, woorden, die allen, die ook in ons arbitrage? instituut een taak vervullen, uit het hart gegrepen zullen zijn. „De verantwoordelijkheid van arbi ters", aldus spreker, „is er een voor handelingen, waarvoor men nimmer ter verantwoording kan worden geroepen. Het is het eigenaardige van een, rechterswoord in, het maatschappelijk leven, dat het anders dan b.v. het woord van een regeer der altijd een 1 a a t s te woord is. Het schijnt mij bijzonder gelukkig, dat de bestuurders van organisaties, die aah rechtspraak deelnemen, wei geren zich tegenover hun ledenvergaderingen te verantwoorden over hun arbeid.in deze hoedanig heid. Ik zou den raad willen geven dezen regel vooral streng te handhaven. Zoo is het. mogelijk geweest voor het bedrijf zelf zijn rechters te vor men. Zonder goede rechters hebben collectief con tract en rechtspraak-normen kans op hun. beurt tot doode dingen te worden. Indien daarvoor al aan leg noodig is, dan geldt dit in het bijzonder voor den voorzitter. Heeft deze niet de eigenschappen; die het woord „aanleg" insluit: helder inzicht, goede menschenkennis, sterk rèchtsbeséf, is hij daarbij niet tegelijk een man, die in het verhoor efl de discussie ieder het zijne weet te geven en dié toch de leiding neemt en vasthoudt, dan is er "nog qroote kans op mislukking." Met groote vrijmoedigheid hebben wij tal van passages uit de rede van Professor Schqlten.geci? teerd. Wij meenden dat j:e mogen, doen, omdat het beeld, hetwelk hier van een arbitrale rechtspraak is gegeven, in velerlei opzicht sprekend gelij kenis vertoont met de arbitrale rechtspractijk. afi'

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 7