8
Feit echter blijft, dat, het uiteindelijk resultaat,
hoe men het ook keert of wendt, neerkomt op een
geringe verhooging van de totaalbelasting, een
verhooging dus, in stede van de verlaging, waar
voor men reeds vele jaren gestreden had.
Blijkens het decreet van den President der Re
publiek, dd. 18 Februari 1939, is de heffing van
staatswege op demaandelijksche netto-ontvangsten
als volgt geregeld: tot frs. 10.000.2.20 (voor
heen 2.20 van frs. 10- tot frs. 30.000..— 4
(voorheen 5.40 van frs. 30- tot frs. 50.000.—
9% (voorheen 10.80%), van frs. 50- tot
frs. 100.000.— 12;% (voorheen 16.20%), van
frs. 100- tot 250.000.— 16 en boven de
frs. 250.000.17% (voorheen boven de
frs. 100.000.— 21.60
Bepaald is voorts, dat de stedelijke belasting te
Parijs een heffing van 50van de staatsbelasting
niet te boven mag gaan.
Het decreet is% mede-onderteekend door den
Minister-president Edouard Daladier en Hen Mi
nister van Financiën, Paul Reynaud.
Het totale belastingpercentage, dat volgens de
nieuwe regeling van de bruto-recettes zal moeten
worden betaald, komt neer op het volgende, waar
bij tusschen haakjes zijn geplaats met a de percen
tages, die vroeger werden betaald en met b de
percentages, die men zou hebben moeten betalen,
indien de oorspronkelijke gemeentelijke regeling van
kracht was geworden: tot frs. 10.000.10.7541
(a. 9.8693; b: 12.7018). van frs. 10- tot
frs.30.000.— 12.8540 (a. 12.3955; b: 15.0743), van
frs. 30- tot frs. 50.000.— 18.2004 (a: 16.3529; b:
22.2092), van frs. 50- tot frs. 100.000.— 21.1045
(a:: 19.9679; b: 27.0791), van frs. 100- tot
250.000.— 24.6704 en boven de frs. 250.000.—
25.5121 (voorheen boven de frs. 100.000.a.
23.2834; b: 31.2005).
Blijkens deze percentages heeft dus de gemid
delde totaal-heffing, die voorheen ca. 17.50 be
droeg, een lichte verhooging, waarschijnlijk met
ca. 1.50 ondergaan.
De Regeering heeft echter, blijkbaar mede als
resultaat van de studie, welke zij van het film- en
bioscoopbedrijf in Frankrijk gedurende de voor
bije weken heeft gemaakt, haar tegemoetkoming
afhankelijk gesteld van eenige, wellicht ongebrui
kelijke, maar daarom niet minder scherpe voor
waarden, welke eenerzijds de krachtige hand ver
raden, waarmee deze Regeering aan haar voor
gelegde problemen tot een oplossing tracht te
brengen en anderzijds de situatie, typeeren, waarin
het film- en bioscoopbedrijf in Frankrijk ondanks
de groeiende organisatie, helaas nog altijd ver
keert, n.1. een situatie van afhankelijkheid en ver
deeldheid.
In hun rapport aan den President der Republiek
over de onderhavige aangelegenheid geven de
Ministers Daladier en Reynaud o.a. te kennen,
dat een verlichting van den lastendruk voor het
bioscoopbedrijf weliswaar noodzakelijk is, doch
dat dit bedrijf tevens behoefte heeft aan ordenende
maatregelen van de zijde zijner organisaties, o.a.
neerkomend op een verbetering van de controle
der ontvangsten en een verhooging van de entree
prijzen, die op een zoodanig niveau worden geacht
te liggen, dat zij een herstel van het financieel
evenwicht der bioscoopexploitatie onmogelijk ma
ken. De Regeering heeft besloten om met ingang
van 1 Maart de door ons aangeduide maatregelen
tot vermindering van lasten in te voeren, doch
deze eerste definitief te doen worden met ingang
van 1 April d.a.v., op voorwaarde, dat door de
geïnteresseerden binnen den termijn van één
maand, n.1, de maand Maart, een afdoende poging
wordt ondernomen in den zin als vorenstaand
aangegeven. Herinnerd wordt aan de meest for-
meele verzekering van de zijde van de vertegen
woordigers van het bedrijf, om deze maatregelen,
conform de wenschen der Regeering inderdaad tot
stand te brengen.
In zijn uiteenzetting, gegeven tijdens de op Dins
dag, 21 Februari j.1. gehouden vergadering van
bioscoopexploitanten te Parijs heeft de heer Chol-
lat medegedeeld, dat de te nemen maatregelen zul
len neerkomen: eerstens op een verhoo
ging van 20% van de entreeprijzen
beneden frs. 20.tweedens op een
regelmatige en doeltreffende con
trole van ontvangsten en derdens
op een gereglementeerd toezicht
op de vestiging van nieuwe bio
scopen. W at dit laatste betreft
had de Regeering n.1. haar bezwa
ren kenbaar gemaakt tegen de on
gelimiteerde toeneming van het
aantal bioscopen en deze toene
ming mede als oorzaak aangeduid
van den slechten gang van zaken
in het b i o s c o o p b e d r ij f
In tegenstelling met vele andere landen, waar.
bij in gebreke blijven van het bedrijf van over
heidswege werd ingegrepen, geeft de Regeering
hier dus aan het bedrijf den wenk, zélf orde op zijn
zaken te stellen, een wenk, welke het Fransche
film- en bioscoopbedrijf ter hare moge nemen.