11
"het standpunt stellen, dat zij met inachtneming van de reale-
menten van den Bond gerechtigd zijn daarmede voort te
gaan, ook ten aanzien van de leden der Staatsmijn-Vereeni-
ging „Algemeene Ontwikkeling", die tegen betaling van de
voor die voorstellingen vastgestelde entreeprijzen de populaire
voorstellingen plegen te bezoeken;
dat het Hoofdbestuur naar aanleiding van deze correspon
dentie tusschen het Bestuur der Zuidelijke Afdeeling en de
heeren Gebr. Moonen op 28 Januari aan laatstgenoemden
een telegram heeft gezonden, waarin werd aangekondigd,
dat Hoofdbestuur voornemens is met gestrengheid op te
treden tegen het verleenen van reductie in welken vorm ook,
zelfs wanneer dat geschiedt onder het mom van populaire
voorstellingen, aan de leden van de Staatsmijn-Vereeniging
„Algemeene Ontwikkeling", weshalve er bij de heeren Gebr.
Moonen op aangedrongen werd de waarschuwing van de
Zuidelijke Afdeeling wel ter harte te nemen;
dat voorts het Hoofdbestuur eveneens op 28 Januari aan
alle leden, die bioscopen exploiteeren in de mijnstreek, n.1.
te Eygelshoven, Heerlen, Hoensbroek, Kerkrade, Lutterade,
Nieuwenhagen, Schaesberg, Sittard en Spekholzerheide, een
circulaire heeft gezonden, meldende, dat het Hoofdbestuur
voornemens is met alle gestrengheid op te treden tegen het
verleenen van reductie op de entreeprijzen aan de leden
van meergenoemde Staatsmijn-Vereeniging, ook wanneer op
gecamoufleerde wijze onder het mom van populaire voorstel
lingen zoogenaamd ook aan andere personen dan aan de
leden van die Vereeniging toegang wordt verleend, in ver
band waarmede het Hoofdbestuur dringend verzocht heeft
alle overeenkomsten en regelingen met de Staatsmijn-Ver
eeniging onverwijld te annuleeren en ook verder geen voor
stellingen meer aan te kondigen onder den naam van „popu
laire voorstellingen", doch stiptelijk in acht te nemen de
bepalingen van het Prijsbescherming-Reglement, volgens
artikel 6 waarvan de vastgestelde prijzen naast, op of boven
de cassa moeten zijn vermeld, zonder dat in de prijzen wij
ziging wordt gebracht voor de zoogenaamde populaire voor
stellingen;
dat de heer C. M. v. d. Linden met negeering van de in
de voorafgegane overweging bedoelde waarschuwing op
2 Februari in de door hem geëxploiteerde Cinema Palace8
te Hoensbroek een voorstelling met de films „La Grande
lllusion" en „The King steps out" heeft gegeven, waarbij
de leden der Staatsmijn-Vereeniging tegen betaling van een
zoogenaamde „aanvullende contributie" van ƒ0.20 toegang
verkregen, d.w.z. dat deze leden tegen een uniformen entree
prijs van ƒ0.20, welke een aanzienlijke reductie op de gewone
toegangsprijzen inhield, tot zijn bioscoop werden toegelaten;
dat in de Palace Cinema te Hoensbroek op 9 Februari
ondanks de waarschuwingen van het Bestuur der Afdeeling
„Het Zuiden" en het Hoofdbestuur een zoogenaamde popu
laire voorstelling met de film „Sneeuwwitje" plaats vond,
waarbij de leden van de Staatmijn-Vereeniging tegen gere-
duceerden prijs werden toegelaten;
dat de heeren Moonen en V. d. Linden, die, zooals verder
uit deze beslissing blijkt, voor deze voorstelling beiden aan
sprakelijk zijn, weliswaar beweren, dat het hier een gewone
voorstelling betrof tegen entreeprijzen van 30, 40 en 50 cent,
maar dat uit het dezerzijds ingesteld onderzoek gebleken is,
ten eerste, dat er voor deze voorstelling hoegenaamd geen
reclame was gemaakt en dat uitsluitend de leden der Staats
mijn-Vereeniging van deze voorstelling op de hoogte waren,
ten tweede dat in de cassa van de Cinema Palace op dien
avond uitsluitend een kassier van de Staatsmijn-Vereeniging
aanwezig was, die de toegangsgelden inde, ten derde, dat
er in de zaal niemand aanwezig was om de bezoekers hun
plaats aan te wijzen, zoodat geconcludeerd moet worden,
dat in feite alle bezoekers, d.w.z. leden van de Staatsmijn-
Vereeniging, die met dit systeem bekend zijnde zoo goed
als uitsluitend tegen betaling van den laagsten toegangsprijs
van 0.30 op de hoogere rangen in de bioscoop konden
plaats nemen, tegen gereduceerden prijs zijn toegelaten;
dat dus zoowel bij de vorenbedoelde voorstelling van 2
Februari als bij die van 9 Februari in de Cinema Palace te
Hoensbroek in strijd is gehandeld met het Prijsbescherming-
Reglement, doordat ten eerste niet in acht is genomen het
volgens artikel 2 van dit Reglement vereischte aantal rangen
van ten minste drie, en ten tweede overtreden is het verbod
vervat in artikel 6 van het Reglement om op de cassaprijzen
eenigerlei reductie of korting, in welken vorm ook, toe te
staan, waarbij nog in aanmerking moet worden genomen, dat
de zoogenaamde „aanvullende contributie", welke van de
leden van de Staatsmijn-Vereeniging geheven wordt, niet
anders is dan een gereduceerde toegangsprijs voor het bezoek
der filmvoorstellingen;
dat de heeren Gebr. Moonen de vertooningen van de film
„Sneeuwwitje" in de Cinema Palace te Hoensbroek, waar
voor als exploitant in het ledenregister van den Nederland-
schen Bioscoop-Bond staat ingeschreven de heer C .M. v. d.
Linden, hebben geëxploiteerd en dus gedurende die vertoo
ningen genoemde bioscoop in exploitatie hebben genomen,
gelijk de heer Van der Linden zijn bioscoop in exploitatie
aan de heeren Moonen heeft overgedragen, zonder dat de
daartoe ingevolge sub B van het overeengangsbesluit ver
eischte toestemming van het Hoofdbestuur was verleend;
dat weliswaar de heeren Moonen zich erop beroepen, dat
zij voormelde film slechts tegen bepaalde condities aan den
heer Van der Linden hebben afgestaan, waardoor trouwens
in strijd zou gehandeld met het bepaalde in de laatste alinea
van artikel 2 der Algemeene Voorwaarden van Verhuur en
Huur van Films van den Nederlandschen Bioscoop-Bond,
houdende het verbod voor eiken huurder om een door hem
gehuurde film aan wie(n) ook ten (onder)-verhuur of ;en
gebruike af te staan maar dat deze condities hierop neer
kwamen, dat alle kosten van de exploitatie ten laste kwamen
van de heeren Moonen en dat de heer Van der Linden een
zeker percentage van de winst kreeg, zonder voor een even
tueel verlies aansprakelijk te zijn, zoodat in feite de heer
Van der Linden zijn bioscoop met het oog op de vertoo
ningen van de film „Sneeuwwitje" aan de heeren Moonen
had verhuurd, waarbij als huurprijs een percentage van de
winst was bedongen;
dat uit het vorenstaande volgt, dat de heeren Gebr. Moo
nen dus een andere dan hun bestaande zaak zijn gaan exploi
teeren zonder de daartoe vereischte toestemming bij het
Hoofdbestuur aan te vragen, waardoor zijn in strijd hebben
gehandeld met het bepaalde sub B van het Overgangsbesluit
d.d. 1 Februari 1937, waarbij aan de leden verboden is om
zonder de schriftelijke toestemming van het Hoofdbestuur
andere dan hun bestaande zaken te gaan exploiteeren;
dat het hiervoor overwogene evenzeer oeldt voor den heer
Van der Linden, die de exploitatie van zijn bioscoop niet
aan de heeren Moonen had mogen overdragen zonder zich
de zekerheid te verschaffen, dat laatstgenoemden de daartoe
vereischte toestemming van het Hoofdbestuur hadden ver
kregen;
dat de met het instellen van een recette-controle daartoe
door het betrokken filmverhuurkantoor en de Bedrijfsafdee-
ling Filmverhuurders gemachtigde accountant tot vier maal
toe getracht heeft den bij den aanvang der vertooninqen van
de film „Sneeuwwitje" in de Cinema Palace te Hoensbroek
aanwezigen voorraad toegangskaarten te noteeren, maar dat
men hem daartoe niet in de gelegenheid heeft gesteld onder
het voorwendsel, dat de exploitant van het theater, de heer
Van der Linden, niet aanwezig was;
dat de heer Van der Linden, alsook de heeren Gebr. Moo
nen, die immers in die periode de Cinema Palace exploi
teerden, daardoor in strijd hebben gehandeld met artikel 9
van de Algemeene Voorwaarden van Verhuur en Huur van
Films, waarin is bepaald, dat de huurder van een op per
centage-basis te vertoonen film verplicht is bij de controle
van de opbrengst, tot welke controle de verhuurder of een
door hem gemachtigde gerechtigd is, alle op de opbrengst
van elke voorstelling betrekking hebbende bescheiden (en
dus ook de te verkoopen toegangsbiljetten) over te leggen;
dat deze overtreding den heeren Moonen en Van der
Linden te zwaarder moet worden aangerekend, waar zij voor
de beide theaters, waarin de film „Sneeuwwitje" in Hoens-