OFFICIEEL ORGAAN RECHTERLIJKE INTERPRETATIE VAN ARTIKEL 42 VAN DEK HEDERLANDSCHEN BIOSCOO P - BOM D De Arrondissementsrechtbank te Rotterdam heeft thans uitspraak gedaan in de zaak tegen een Rotterdamschen bioscoopexploitant, betreffende het coupeeren van films. De Kantonrechter had, zooals men weet, als zijn oordeel te kennen gege ven, dat het vertoonen op geringere lengte van een film, niet noodzakelijk een overtreding van artikel 42 van het Bioscoopbesluit hoeft op te leveren, weshalve de exploitant in kwestie ont slagen werd van rechtsvervolging. Hiertegen had de ambtenaar van het O.M. hooger beroep aan- geteekend, tengevolge waarvan de zaak op Dins dag, 7 Februari j.1. voor de Rotterdamsche Recht bank diende. De Rechtbank op grond van de in het be roepen vonnis vermelde bewijsmiddelen de daarin omschreven feiten en omstandigheden als vast staand aannemende onderschrijft de opvatting des Kantonrechters, dat het enkele feit, dat een film vertoond wordt op een geringere lengte dan die, waarop zij door de Centrale Commissie ter vertooning is toegelaten, niet noodzakelijk mede brengt, dat die film in eene andere samenstelling vertoond wordt, aan de motiveering van welke opvatting de Rechtbank het beroepen vonnis over nemende en als hier geïnsereerd aangemerkt wil lende zien, nog wenscht toe te voegen, dat Haar uit niets is gebleken, dat in casu de verkorting der film eene verandering in hare samenstelling ten gevolge heeft gehad. Het beroepen vonnis zal derhalve met aanvul ling van gronden behooren te worden bevestigd. De Rechtbank bevestigt dan het vonnis, waar van beroep. Door deze uitspraak wordt volledig onderschre ven het oordeel van den Kantonrechter, dat de ge ringere lengte van een film niet noodzakelijk gelijk te stellen is met een andere samenstelling, omdat het zeer wel denkbaar is, dat het bij de vertooning doen wegvallen van bepaalde beelden hetgeen om allerlei redenen gewenscht en zelfs noodig kan zijn geen andere samenstelling teweeg brengt. De film kan immers volgens den Kantonrechter, ook nadat bepaalde gedeelten zijn verwijderd, de zelfde compositie blijven vertoonen en dus in karakter geheel dezelfde zijn gebleven, waaraan niet afdoet, dat ook het tegendeel denkbaar is. Hoewel de uitspraak van de Rechtbank geen nieuwe gezichtspunten opent, meenen wij in haar overweging, dat haar uit niets is gebleken, dat in casu de verkorting der film een verandering in haar samenstelling tengevolge heeft gehad, als hare opvatting te mogen beluisteren, dat inder daad een onderzoek in de onderhavige materie dusdanig gecompliceerd moet worden geacht, dat mede daardoor aannemelijk wordt verklaard het argument, tijdens de rechtszitting met zooveel klem naar voren gebracht, dat een overtreding van ar tikel 42 der Bioscoopwet, door een vergunning houder als bedoeld in artikel 1 dezer Wet, dient berecht te worden door den administratieven rech ter, d,i. dus door B. en W., met beroep op Gede puteerde Staten. Met groote voldoening mag deze voor ons be- 1

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 3