drijf zoo belangrijke uitspraak van de Rotterdam- sche Rechtbank onzerzijds worden begroet. Hierin ligt echter een reden te meer om de leden ervoor te waarschuwen geen verkeerde gevolg trekkingen te maken. Het is ïi.l. vanzelfsprekend, dat strafbaar blijft iedere verkorting van een film, welke geschiedt met de kennelijke bedoeling de film in andere samenstelling te doen vertoonen. Ook van Hoofdbestuurswege zal tegen een lid, dat zich een dergelijke handelwijze zou veroorlo ven, met kracht moeten worden opgetreden, om dat in zulk een geval immers aan de bedoeling van de Bioscoopwet geweld zou worden aangedaan. Het verdient aanbeveling, om, indien men om practische redenen, ten einde b.v. den vertoonings- duur van een film te beperken, verkorting van een flim wenschelijk acht, daarvan tijdig kennis te geven aan het betrokken filmverhuurkantoor, op dat het zich ter zake kan wenden tot den Voorzit ter der Centrale Commissie ter verkrijging van een nieuwe keuringskaart. Wij herhalen intusschen onze vraag, of het geen aanbeveling verdient om artikel 42, teneinde dit niet opnieuw tot een steen des aanstoots te maken, te wijzigen in dier voege, dat strafbaar wordt ge steld hij. die een film verkort, met de kennelijke bedoeling de samenstelling daarvan te wijzigen. Daardoor wordt immers op eenvoudige wijze bereikt, hetgeen bij" de samenstelling van het be treffend artikel ook werd beoogd, dat bijv. nakeu- ringsinstanties verhinderd worden coupures aan te brengen, of het aanbrengen daarvan te gelasten. Bovendien is het dan mogelijk den waren schul dige te treffen, dat is hij, die in strijd met de be doeling van de Wet zoowel als van dit artikel afbreuk doet aan de samenstelling van de film. VASTSTELLING VAN MINIMUMPRIJZEN In artikel 4 A van het Minimum-Prijzen-Regle- ment is o.a. bepaald, dat jaarlijks, v ór den eersten April, door elk P.C.-College mini mumprijzen moeten worden vastgesteld, zoowel voor alle permanente bioscopen, als voor alle voorstellingen van reizende bioscopen in de be treffende gemeente. Met het oog hierop worden de ïeden-exploi- tanten uitgenoodigd om, indien zij een wijziging in de voor hun theaters vastgestelde minimum prijzen wenschen te zien aangebracht, daarvan onverwijld schriftelijk kennis te geven aan de Prij- zen-Commissie en wel: vóór Maandag 20 Maart e. k. Zij gelieven er daarbij rekening mede te willen houden, dat, overeenkomstig art. 4 C van voren genoemd reglement, elke vaststelling van mini mumprijzen zal moeten voldoen aan de navolgen de vereischten: a. afzonderlijke minimumprijzen voor: 1. elke gewone permanente bioscoop in de be treffende gemeente, 2. elk journaal-theater in de betreffende ge meente, 3. alle overige voorstellingen en vertoonin gen (van reisbioscopen) b. afzonderlijke minimumprijzen voor: 1. ochtend-voorstellingen, 2. avond-voorstellingen, 3. middag-voorstellingen, waarbij afzonder lijke prijzen voor kinderen tot den leeftijd van 14 jaar, 4. voorstellingen, die speciaal voor kinderen min of meer geregeld op bepaalde dagen worden gegeven, 5. biljetten, die worden uitgereikt als vergoe ding voor bewezen diensten (ophangen van glasbiljetten e.d.) in resp. van elk der sub a. vermelde categorieën, met bepaling van het maximum aantal, dat hiervoor mag worden uitgereikt; c. vaststelling van het maximum-aantal plaatsen, waarvoor de vastgestelde minimumprijzen mo gen gelden in elke gewone permanente bio scoop afzonderlijk en voor alle voorstellingen van reizende bioscopen; dit aantal kan worden uitgedrukt in procenten van het totaal-aantal plaatsen, maar mag nimmer meer bedragen dan l/;; gedeelte van dat totaal-aantal. Exploitanten, die vóór Maandag 20 Maart geen schriftelijk verzoek tot wijziging van een of meerdere minimum-entreeprijzen hebben inge diend, zullen worden geacht met de thans gelden de minimumprijzen accoord te gaan.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 4