MOTIE AFDEELING FILMVERHUURDERS
INZAKE BEDRIJFSREGLEMENTEN
De groeiende belangstelling voor den reglemen-
teeringsarbeid van den Bond, welke wij in het
vorig nummer van dit Orgaan met genoegen heb
ben gesignaleerd, is vooral aan den dag getreden
bij het aanhangig maken door het Hoofdbestuur
van een aantal bedrij f sreglementen bij den Leden
raad.
De gevoerde besprekingen hebben er toe geleid,
dat verschillende amendementen zijn ingediend en
bij het Hoofdbestuur vele grieven en wenschen
naar voren zijn gebracht.
Het overleg in den boezem van de Bedrijfsaf-
deeling Filmverhuurders heeft tot resultaat gehad,
dat men in een op Maandag, 27 Februari j.1. ge
houden buitengewone ledenvergadering een motie
heeft aangenomen, waarbij het Hoofdbestuur zelfs
wordt uitgenoodigd de ingediende concept-bedrijfs-
reglementen om te werken, zoodat deze een meer
positief karakter krijgen, een en ander met dien
verstande, dat het Overgangsbesluit van 1 Februari
1937, dat het vestigen van nieuwe en het overne
men van bestaande zaten regelt, van kracht moet
blijven totdat de door het Hoofdbestuur om te
werken nieuwe concept-bedrij f sreglementen door
den Ledenraad zullen zijn vastgesteld.
De letterlijke tekst van deze motie luidt als
volgt:
De Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders van den
Nederlandschen Bioscoop-Bond, bijeen in verga
dering op Maandag, 27 Februari 1939 in Hotel
Schiller te Amsterdam.
Gezien de concept-bedrij f sreglementen, di'e door
het Hoofdbestuur vari den Nederlandschen Bio
scoop-Bond ter vaststelling aan den Ledenraad der
genoemde organisatie zijn voorgelegd,
overwegende,
dat de redactie dezer reglementen niet volledig
gedekt wordt door de toelichting, waarvan de
concepten vergezeld gaan,
dat immers in de toelichting wordt betoogd, dat
de voorgestelde reglementen een geheel ander
karakter zouden hebben dan het vroegere
Nieuwe Leden- en Zakenbesluit, hetwelk im
mers beoogde het vestigen van nieuwe zaken
zooveel mogelijk tegen te gaan, terwijl volgens
de toelichting de nieuwe reglementen een meer
positief doel zouden hebben, immers niet zoo
zeer zouden beoogen een vrijwel hermetische
afsluiting van het bedrijf door te voeren, dan
wel een strenge controle uit te oefenen op
hen, die zich in het bedrijf willen gaan
vestigen.
dat echter de voorgestelde concept-reglementen
het bedrijf ten deele practisch geheel gesloten
en ten anderen deele slechts bij uitzondering
geopend houden.
Geeft als haar meening te kennen:
dat bedoelde concept-reglementen geredigeerd be-
hooren te worden in den zin, welke in de toe
lichting is bedoeld, zoodat men kan komen
tot den toestand, dat nieuwe zaken vrijelijk
zullen kunnen worden opgericht, respectie
velijk bestaande zaken kunnen worden over
genomen,
tenzij:
a. de candidaten niet over voldoende midde
len beschikken of onvoldoende vakkennis
hebben om de zaak in kwestie te drijven
of geen onverdeeld gunstige reputatie
hebben,
b. de bestaande zaken (of bij permanente
bioscopen „bestaande zaken ter plaatse")
werkelijk geheel in de behoefte kunnen
voorzien, zoodat de toelating van een
nieuwe onderneming tot een toestand van
excessen op het gebied van concurrentie
of van overproductie, e.d. zou kunnen
leiden;
c. door het vestigen van een nieuwe zaak of
de overname van een bestaande zaak mo
nopolistische posities zouden kunnen ont
staan, waardoor de belangen van andere
leden van den Nederlandschen Bioscoop-
Bond op onredelijke wijze zouden kunnen
worden geschaad;
dat door de redactie der reglementen een dusda
nig positief karakter te geven in tegenstelling
met het negatief karakter, waardoor de con
cept-reglementen worden gekenmerkt, de be-
teekenis der reglementen ook voor buiten
staanders duidelijker zal zijn, temeer, daar het
toch in de bedoeling van onzen Bond moet
liggen, hetgeen in de toelichting van het
Hoofdbestuur tot uitdrukking wordt gebracht,
een gezonde expansie van ons bedrijfsleven
te bevorderen.
Verzoek het Hoofdbestuur
de ingediende concept-bedrij f sreglementen
terug te nemen en noodigt het Hoofdbestuur
uit nieuwe concept-reglementen te ontwerpen
in den geest als hierboven omschreven.
Verzoekt den Ledenraad
te besluiten het huidige Overgangsbesluit van
kracht te laten, totdat de door het Hoofdbe
stuur om te werken nieuwe concept-reglemen
ten door den Ledenraad zullen zijn vastgesteld,
met dien verstande, dat, wanneer de nieuwe
eventueel geamendeerde concept-reglementen
in stemming in den Ledenraad worden ge
bracht en verworpen, ook het zoogenaamde
Overgangsbesluit automatisch opgeheven is.
Het Hoofdbestuur moet zich over deze motie
nog nader beraden en zal, naar het zich laat aan
zien, daaromtrent ook het oordeel van den Afdee-
lingsraad vragen. In het volgend nummer van het
Orgaan zullen over het resultaat van dit beraad
nadere mededeelingen worden gedaan.