OFFICIEEL ORGAAN NA DE JAARVERGADERING VAN DEK NEDERLANDSCHEN BIOSCOO P - BON D Na het uitstapje van het vorig jaar zijn wij voor dit jaar althans naar Amsterdam teruggekeerd om de Jaarlijksche Ledenvergadering te houden in de oude, vertrouwde omgeving. De belangstelling was er niet minder om. Het persoonlijk woord, dat de Bondspresident bij gelegenheden als deze tot de leden pleegt te richten, houdt aller aandacht gespannen. Zijn woord, hoe gemoedelijk ook uitgesproken, heeft gezag, omdat zijn ervaring de ervaring van allen is, omdat hij de dingen noemt bij hun naam, feilen blootlegt, voorzoover noodig, het organisatorisch leven peilt naar den toestand van het oogenblik en de belangen van het bedrijf scherp in het oog houdt. Dikwijls is de wenk, die hij bij dergelijke gele genheden geeft, geworden tot een sein, ja tot een compleet program. Waar zou thans het zwaartepunt liggen? „Wij hebben het moeilijk gehad in jaren, waar in het voor iedereen moeilijk was", aldus de kern van zijn bondig betoog, „maar wij hebben in tegen stelling met vele anderen ons weten te redden. Zoodra de conjunctuur ons een kans geeft, zijn wij velen voor, want wij hebben niet noodig van voren af aan te beginnen, wij hebben een soliede basis, waarop wij slechts behoeven voort te bouwen." Niettemin constateerde de Bondsvoorzitter één groote belemmering, waardoor ons werk gevaar loopt te mislukken, de belemmering van den buiten gewoon zwaren lastendruk. De wijze, waarop hij de personeele belasting kenschetste als een schreeuwende onbillijkheid, was den leden uit het hart gegrepen. En scherp klonk zijn vraag aan het adres der Overheid: „Waarom legt Gij op onze werkplaatsen een zoo veel malen zwaarderen belastingdruk, dan op die van andere bedrijven? Is dit niet een daad van willekeur?" Deze vraag was een vraag van het heele bedrijf. De toon, waarop hiermede een kwestie aan de orde werd gesteld, mocht al bitter en hard zijn, doch zulks is verklaarbaar, wanneer men de teleur stelling in aanmerking neemt, welke het Hoofd bestuur jarenlang bij zijn pogingen, om een ver lichting van lastendruk te verkrijgen, heeft onder vonden. De mededeeling, dat het Hoofdbestuur rekening hield met de mogelijkheid van een scherpe actie in de naaste toekomst, al was dan ook vertrouwen overgebleven op eenige tegemoetkoming, had be grijpelijkerwijze de volle instemming van de ver gadering. De opwekking tot de meest volkomen samenwerking was onder deze omstandigheden van grooten ernst, een ernst, die door de leden ook werd begrepen. Aangezien we er prijs op stelden het verslag van de jaarvergadering nog in het nummer van 1 April te publiceer'en, heeft de verschijning van dit nummer eenige vertraging ondervonden. 1

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 3