afschaffing te verkrijgen van de personeele belas
ting, evenals zulks door den Minister in het voor
uitzicht is gesteld voor winkels, hotels, restaurants
en café's. Spreker meende, dat het thans tijd werd
krachtdadiger op te treden en eventueel een
beroep te doen op de Volksvertegenwoordiging.
Verder merkte spreker naar aanleiding van de
belastingverhooging in Aalsmeer op, dat het ge
vaarlijk is om in een gemeente, waar de belasting
laag is, mede als motief het geringere percentage
van de vermakelijkheidsbelasting te doen gelden
voor het vestigen van een nieuwe zaak. Uit het
geen zich in het afgeloopen jaar heeft voorgedaan
blijkt wel, dat, indien het Gemeentebestuur na ves
tiging van een nieuwe zaak de belasting gaat ver-
hoogen, het bedrijf machteloos staat.
Spreker informeerde vervolgens naar den stand
van zaken met betrekking tot de Buma-procedures
en in het bijzonder naar het standpunt van het
Hoofdbestuur na het jongste vonnis van de Haag-
sche Rechtbank.
De heer Boekraad (Rembrandt Theater, Eind
hoven), deelde mede, dat in het verslag van den
Afdeelingsraad een abuis was geslopen. Niet de
heer Pinto, doch de heer Jansen uit Deventer is
namelijk als afgevaardigde van de Afdeeling „Het
Oosten" in den Ledenraad gekozen.
De Bondsdirecteur, de heer A. de Hoop, deelde
naar aanleiding van de opmerking van den heer
Alter met betrekking tot de Internationale Film-
kamer mede, dat deze Kamer in het afgeloopen jaar
geen vergadering had gehouden, althans het
Hoofdbestuur geen uitnoodiging had gestuurd de
vergadering bij te wonen.
Wat de critiek op sommige keuringsuitslagen
betreft verwees spreker naar het overleg, dat te
dezer zake geregeld tusschen het Hoofdbestuur en
de Huishoudelijke Commissie voor de Keuring van
Films plaats had. Het verschijnsel heeft de aan
dacht van het Hoofdbestuur.
Ten aanzien van de lastenkwestie verklaarde
spreker, dat ook het Hoofdbestuur de houding van
den Minister in het afgeloopen jaar betreurt. Er
is een mogelijkheid, dat de Minister het met zich
zelf nog niet eens is over den inhoud van het wets
ontwerp. Bij de behandeling van de begrooting viel
namelijk in de verschillende verklaringen nopens
de voorgenomen wetswijziging tegenstrijdigheid te
constateeren, bleek althans niet duidelijk, dat de
Minister afwijzend zou staan tegenover een af
schaffingvan de personeele ook voor de bioscopen.
Het Hoofdbestuur meent, dat er redenen zijn om
het ontwerp van wet, welks verschijnen binnen
kort tegemoet kan worden gezien, vooralsnog af te
wachten. Mocht alsdan blijken, dat men met de
gerechtvaardigde verlangens van het bioscoop
bedrijf geen rekening heeft gehouden, dan zal het
Hoofdbestuur niet aarzelen een krachtige actie te
voeren en o.a. ook een beroep te doen op de Volks
vertegenwoordiging.
Wat Aalsmeer betreft deelde spreker mede, dat
het Hoofdbestuur hierdoor geleerd heeft. Met de
teleurstelling, hier opgedaan, zal in de toekomst
rekening worden gehouden.
De mededeeling van de zijde van Buma omtrent
een beslissing van de Haagsche Rechtbank in het
proces van het Duitsche muziekauteursrechten-
bureau „Gema" contra een bioscoopexploitant te
Den Haag was misleidend. Door deze beslissing
zijn de vermeende aanspraken van Buma met be
trekking tot de uitvoering van muziek in geluids
films geenzins in hoogste instantie door den Haag-
schen rechter erkend. De beslissing van de Recht
bank is te danken aan het feit, dat de uitdrukking
,,veröffentlichen" van een film in een contract tus
schen den filmproducent en den componist van de
muziek niet beteekent het in het openbaar vertoo-
nen van een film,-maar het verveelvoudigen daar
van. Door deze uitspraak van de Haagsche Recht-
bang, welke met het principe betreffende het ver-
toonen van geluidsfilms niets heeft uit te staan, is
het pleit tusschen Bond en Buma nog lang niet
beslist.
De zaak is meer principieel gesteld in de zaak
van Buma contra Jogchems theaters NV. In deze
zaak heeft de President van de Rechtbank te
Utrecht aan Buma in référé haar vordering ont
zegd, om in afwachting van de beslissing van het
hoofdgeding aan Jogchems Theaters te verbieden
op verbeurte van een zgn. dwangsom van
10.000.voor elke overtreding, geluidsfilms te
vertoonèn, waarin muziek voorkomt van direct of
indirect bij Buma aangesloten componisten. Tegen
dit vonnis heeft Buma beroep aangeteekend en op
23 Maart j.1. zijn voor het Hof te Amsterdam de
pleidooien gehouden. De uitspraak van het Hof is
bepaald op 4 Mei. Spreker concludeerde, dat over
den afloop van het hoofdgeding volstrekt nog niets
vaststaat.
Nadat de Voorzitter den samenstellers van het
jaarverslag hulde had gebracht, werd dit verslag
onder applaus door de vergadering voor kennis
geving aangenomen,
Aan de orde was hierna een voorstel om inge
volge het advies van het Accountantskantoor Slag
man en Langelaar de rekening van den Bond goed
te keuren, alsmede de rekeningen der afdeelingen.
De heer Alter zeide, dat hij ook dezen keer zich
verplicht zag zijn bezwaren, in vorige jaren geuit,
te herhalen, namelijk, dat de lasten van den Bond
stijgen, en bovendien de tijdelijke lasten omgezet
zijn in permanente lasten. Indien dit laatste niet het
geval ware, zou het volgens spreker verantwoord
zijn een contributie te heffen, welke 5 lager ligt,
dan die, welke thans wordt voorgesteld. Spreker
betoogde voorts, dat de afdeelingen, welke door
vergaderingen etc. van het Bondsbureau profitee-
ren, daarvoor behoorlijk zullen moeten betalen.
Verder onderwierp spreker een aantal posten aan
een critische beschouwing, daarbij betoogend, dat