doen uitzenden, onder het uitdrukkelijk beding,
dat deze uitzending uitsluitend ten behoeve van de
huisontvangst zou geschieden en niet ten behoeve
van die in openbare gelegenheden. Aan dit staal
van monopoliseering zouden vele andere zijn toe
te voegen.
Het ligt voor de hand, dat deze gang van zaken
nogal opschudding heeft verwekt in de Engelsche
bioscoopwereld. De Engelsche Bioscoop-Bond
volgt de ontwikkeling van het televisieprobleem
thans met de grootste aandacht en heeft in ver
band hiermede 'kort geleden een speciale televisie
studiecommissie ingesteld.
De Bond bestudeert nu de maatregelen, die
kunnen worden genomen om de bioscoopexploi
tanten tegen eventueele concurrentie van de zijde
der televisie te beschermen en te voorkomen, dat
deze een monopolie-positie gaat innemen. Men
stelt zich daarbij op het standpunt, dat zoowel de
uitzending als de ontvangst van televisie voor 't
bedrijf vrij moet zijn. Zooals men ziet een stand
punt, analoog aan dat van het Nederlandsche
film- en bioscoopbedrijf, met dien verstande, dat
het in Londen actueel is en hier voorloopig slechts
denkbeeldige waarde heeft.
Dat men intusschen in Londen niet bij de pak
ken neerzit, moge hieruit blijken, dat de Gaumont
British den laatsten tijd een twaalftal bioscopen
in Londen van televisie ontvang-installaties met
groot doek heeft doen voorzien.
In een der volgende nummers hopen wij een en
ander te kunnen mededeelen over de ontwikkeling
van de televisie in de Vereenigde Staten, waar bij
gelegenheid van de opening der wereldtentoon
stelling een aanvang is gemaakt met een openba
ren televisie-dienst, hetgeen voor de naaste toe
komst der televisie ongetwijfeld van niet te on
derschatten belang zal zijn.
JAARVERGADERING BIOSCOOPRECLAME-
EXPLOITANTEN
Op Vrijdag, 28 April j.L, is in het Americain
Hotel te Amsterdam de jaarlijksche algemeene
ledenvergadering van de Nederlandsche Vereeni-
ging van Bioscoopreclame-Exploitanten gehouden,
welke door nagenoeg alle leden werd bezocht.
In zijn openingswoord herdacht de Voorzitter,
de heer L. Calff met eenige piëteitvolle woorden
het overlijden van Mevrouw J. EIzeCalff, in
leven firmante van het Reclamebureau J. J. Elze
Calff te Rotterdam.
Het jaarverslag over 1938 werd onder dank
zegging voor kennisgeving aangenomen, terwijl de
door het Bestuur ingediende rekening en verant
woording werden goedgekeurd en de begrooting
van ontvangsten en uitgaven voor 1939 werd vast
gesteld, conform het concept van het Bestuur.
Het periodiek aftredend Bestuurslid, de heer
P. C. D. v. d. Bergh, directeur van de NV. Icro
te 's-Gravenhage, werd bij enkele candidaatstel-
ling herkozen.
Eenige voorstellen van een der leden, betrek
king hebbende op het financieel beleid, werden bij
zitten en opstaan verworpen.
De vergadering besloot op voorstel van het Be
stuur den heer J. M. Werner te Heemstede, voor
heen een bioscoopreclamebedrijf uitoefenende aan
het Spui te Amsterdam, conform diens verzoek
van het lidmaatschap der Vereeniging vervallen te
verklaren.
Een drie-tal voorstellen van een lid, om eenige
wijzigingen aan te brengen in het Algemeen Ver-
eenigingsreglement, het Algemeen Bedrijfsregle-
ment en het Arbitrage-Reglement der Vereeniging
werd aangehouden tot een volgende ledenverga
dering, ten einde het Bestuur in de gelegenheid
te stellen deze voorstellen nader te bestudeeren en
van een prae-advies te voorzien.
Bij de rondvraag werden vervolgens door ver
schillende leden vragen gesteld en eenige interne
aangelegenheden besproken, waarna de Voorzit
ter de vergadering, welke een vlot verloop had,
met eenige vriendelijke woorden sloot.
DE PORTIER EN DE KASSA
Onder het niet bijster vriendelijk opschrift:
Brandschatting bij de bioscoopcassa", lezen wij in
de ,,Haagsche Post" van 22 April j.1. het volgende
ingezonden stukje:
,,M. de R. Velen zullen met mij hebben op
gemerkt, dat te Amsterdam hoe het in
andere plaatsen van ons land is weet ik niet
in de laatste jaren een misbruik is inge
slopen bij het verstrekken van entréebiljetten
in de bioscopen. Wanneer men tegenwoordig
een bioscoop wil bezoeken en men staat aan
de cassa, dan is er meestal een geüniformeerd
tusschenpersoon, die zich vriendelijk opdringt
en vraagt wat voor plaatsen men wil hebben.
Hij geeft de order door aan de caissière, die
dan de entree-biljetten den man in uniform
toeschuift, die ze u ter hand stelt. De cais
sière is steeds zoo vriendelijk te zorgen dat,
als er gewisseld moet worden, zij tamelijk os-
tentatief eenige dubbeltjes bij het wisselgeld
voegt, met de kennelijke bedoeling, dat gij
daarvan één aan den man in uniform ter hand
zult stellen, voor een dienst, die geen dienst
is. Waartoe deze bemiddeling tusschen u zelf
en de vlak voor u zittende caissière?! Het lijkt
eenigszins op een brandschatting van het pu-