INSCHRIJVING IN HET NAAMREGISTER 12 eerste' overeenkomst eerst na betaling van het bedrag van fzou komen te vervallen en eerst dan tevens het arbi traal beding deze regelingsovereenkomst een onverbrekelijk geheel met de overeenkomst van 7 Maart 1938 vormt en het arbitraal beding daarop eveneens van toepassing is, on geacht de vraag, of de tweede overeenkomst wegens het beweerde wegvallen van de oorzaak van haar ontstaan al of niet neg beteekenis heeft als grondslag voor de verhou ding tusschen partijen: dat in artikel 1 van het Arbitrage-Reglement is bepaald, dat met uitsluiting van den burgerlijken rechter aan de Bonds arbitrage onderworpen zijn o.a. alle geschillen, waaromtrent door het daarbij betrokken lid van den Bond met de andere partij is overeengekomen, dat zij ter beslechting zullen wor den onderworpen aan de arbitrage van den Bond; dat gelijk hiervoren nader is overwegen gedaagde, die lid is van den Bond, met eischer Van Wesel is overeengekomen, dat de uit de overeenkomst van 7 Maart 1938 voortspruitende geschillen, waartoe ook het onderhavige geschil behoort, aan de Bondsarbitrage zullen worden onderworpen; dat derhalve de Commissie van Geschillen, volgens de Statuten en het Arbitrage-Bonds-Reglement van den Neder- landschen Bioscoop-Bond benoemd en aangewezen als arbi trage-commissie, bevoegd is om van dit geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als arbitrage-commissie, "wier beslissingen vatbaar zijn voor hooger beroep bij den Raad van Beroep van den Bond; dat ten aanzien van de zakelijke geschilpunten in aan merking meet worden genomen, dat tusschen gedaagde en eischer Van Wesel blijkens den brief van gedaagde d.d. 7 Maart 1938 een overeenkomst is aangegaan, schijnbaar bedoeld om eischer Van Wesel als vertegenwoordiger van gedaagde aan te stellen, doch blijkens de gestelde condities en de wijze van uitvoering slechts ten doel hebbende om eischer Van Wesel in de gelegenheid te stellen een tweetal films zelfstandig te verhuren; dat deze overeenkomst onuitvoerbaar bleek te zijn als gevolg van een beslissing van het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bicscoop-Bond, waarbij aan gedaagde de straf van boete werd opgelegd, omdat zij door het aangaan van die overeenkomst in strijd had gehandeld met de bedrijfs- reglementeering van den Bond; dat de overeenkomst van 22 April 1938, waarbij gedaagde op zich nam een bedrag van aan eischer Van Wesel te betalen met de bepaling, dat daarmede alle overeenkom sten tusschen deze partijen zijn „geregeld" en „vervallen", slechts beschouwd kan worden als de consequentie van de gebleken onuitvoerbaarheid der eerste evereenkomst; dat de overeenkomst van 22 April 1938 geen enkel voor behoud ten aanzien van de medewerking der heeren Gebr. Hirschberg bevat en dat integendeel daarin letterlijk is be- bepaald: „U (d.i. Van Wesel) ontvangt van ons (d.i. gedaag de) een bedrag van zijnde het door U betaalde garan tiebedrag van plus in den vorm van accepten, t.w. '11 a en 1 stuks a aanvangende 1 Augustus 1939 en zoo vervolgens eiken eersten van de maand verval lende"; dat weliswaar gedaagde zich erop beroept, dat zij de over eenkomst van 22 April 1938 met eischer Van Wesei slechts is aangegaan, omdat de exploitatie van de desbetreffende films door de heeren Gebr. Hirschberg zou worden overge nomen, en dat nu deze overname niet mogelijk is gebleken en laatstgenoemden evenmin de vorenbedoelde accepten konden afgeven, de causa (oorzaak en grondslag) van de overeen komst van gedaagde is komen te vervallen en deze overeen komst haar dus niet meer bindt, maar dat dit beroep onge grond moet worden geacht, wijl ten eerste de causa van de overeenkomst van 22 April 1938 niet was de overdracht aan de heeren Hirschberg, doch de noodzakelijkheid om een rege ling te treffen tot liquidatie van de onuitvoerbaar gebleken overeenkomst van 7 Maart 1938, hetgeen mede blijkt uit het geen verder in gedaagdes brief van 22 April 1938 ten aanzien van de afwerking der reeds afgesloten contracten is vermeld, waarbij de betaling van het bedrag van in accepten, afgegeven door de heeren Hirschberg, slechts beschouwd kan worden als een betalingsvorm, welke verder niet ter zake doet; en ten tweede gedaagde als lid van den Nederlandschen Bio scoop-Bond geacht moet worden d? Statuten, Reglementen, enz. van den Bond te kennen en dus vooraf geweten moet hebben, dat zij niet gerechtigd was tot het aangaan van een overeenkomst met de heeren Gebr. Hirschberg, als zij zich had voorgesteld, althans dat zij het risico aanvaardde, dat het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond, zoo dra dit College kennis van die overeenkomst met de heeren Hirschberg zou krijgen, de uitvoering ervan zou verbieden, gelijk ook geschied is bij beslissing van het Hoofdbestuur gewezen op 17 Mei 1938, waaruit echter tevens blijkt, dat de transactie tusschen gedaagde en de heeren Hirschberg in hoofdzaak betrekking had op de film „De Big van het Regi ment", en niet op de films, waarover het geschil loopt; dat uit het vorenstaande volgt, dat de overeenkomst van 22 April 1938 voor partijen bindend en derhalve de vordering van eischer Van Wesel gegrond moet worden geacht; dat echter niet het geheele bedrag van ineens op- vorderbaar kan worden geacht, doch alleen de reeds op het tijdstip, waarop de uitspraak wordt gedaan, vervallen ter mijnen van betaling; dat mitsdien de vordering van eischer M. H. van Wesel moet worden toegewezen en gedaagde moet worden ver oordeeld om tegen kwijting aan den eischer Van Wesel te betalen het gevorderd bedrag ad met dien verstande, dat onmiddellijk en het restant ad uiterlijk op 1 Augustus 1939 moet worden voldaan, alles met de rente ad vijf ten honderd 's jaars van vanaf 8 Mei 1939, van vanaf 1 Juni 1939 en van vanaf 1 Juli 1939 tot den dag der algeheele voldoening, een en ander met veroordeeling van gedaagde in de geschilkosten, bedragen de 25.—. Ingevolge art. 4 van het Reglement op het Naamregister zijn de navolgende verzoeken tot inschrijving van titels in het Naamregister gedaan. Voor het indienen van bezwaren tegen de verlangde inschrijving, hetgeen binnen acht dagen na deze publicatie schriftelijk bij het Hoofdbestuur moet geschieden, raadplege men art. 6 van het betreffend Regle ment. Datum Titels waaronder de films Naam van den schrijvinc zocht ver is in Nederland worden gebracht uit- houder der ex ploitatie-rechten 9 Juni 1939 Middernacht taxi 1 Paramount 16 Gedegradeerd L. C. B. Stand. 19 Alle hens aan dek Hlmex 21 Het is een wonderlijke wereld (2) Metro 26 Klaasje Zevenster Fihnex 26 Ferdinand Huyck Filmex 26 Onthullingen van een spion (3) L. C. B. Stand. 26 De bagatelle club City-Film 27 De geheimzinnige ruitei Paramount 29 Mijn kind behoort mij Ufa 29 Een vrouw dwaalde Ufa 29 Juarez Warner 30 De Tyran (Storm over Azië) Succes-Tconfilm (1) In plaats van den titel „Middernacht". (2) In plaats van den titel „Het is een mooie wereld" (3) In plaats van den titel „Militaire geheimen".

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 14