algemeene veiligheid verhoogen, maar ook ge
ruststellend werken op het bioscoopbezoekend
publiek. De inhoud van dit ontwerp heeft velen in
het bedrijf in de overtuiging versterkt, dat langs
den voorgestelden weg de beoogde resultaten zul
len kunnen worden verkregen.
Eveneens worden de voorgestelde normen, ver
vat in de normaalbladen in zake 35 mm film en
16 mm geluidsfilm, projectiespoelen en doozen voor
16 mm film, zoowel voor het werk van construc
teurs van opname- en projectie-apparaten, als voor
de filmfotografen en operateurs een hechte grond
slag geacht. De voorschriften betreffende projec
tiespoelen beteekenen voorts een aanzienlijke be
sparing op gebruikte filmcopieën, want een film-
spoel met een kern van 127 mm zou, indien zij
overal en steeds gebruikt werd, op de rekening der
filmcopieën jaarlijks juist daarom zoo'n besparing
besteekenen, omdat door het gebruik van spoelen
met kleinere kernen, zooals thans nog veelvuldig
het geval is, tal van filmbeschadigingen ontstaan.
Het is intusschen wel van belang, dat de aan
gegeven maat voor 600 meter film ook werkelijk
als maximum-maat wordt gesteld, aangezien im
mers, hoezeer het aanbeveling moge verdienen, dat
een grootere kern-middellijn wordt toegepast,
zulks ten gevolge zou hebben, dat de filmtrommels
op de projectie-aparaten voor 600 meter spoelen
te klein zouden zijn, of dat de spoelen geen 600
meter film meer zouden kunnen bevatten.
Velen leden is het opgevallen, dat in het nor
maalblad 1195 uitsluitend sprake is van filmker-
nen, welke bij opname gebruikt worden, In de
practijk is echter gebleken, dat vooral aan een
normaliseering van de zoogenaamde wisselkernen,
welke gebruikt worden in de theaters, groote be
hoefte bestaat. In de filmprojectie schijnt wel ner-
geens zulk een chaos te heerschen, als juist op het
terrein van de filmkernen. Met het oog op den
overlast, welke daardoor ontstaat, alsmede de vele
filmbeschadigingen moet een spoedige normalisatie
in dit gedeelte der vaktechniek absoluut noodza
kelijk worden geacht.
Te dien einde kan aan de hand van gegevens
uit de practijk betreffende de filmspoelkernen voor
35 mm film het volgende worden opgemerkt:
Filmspoelkernen
De algemeen gebruikelijke 600 meter filmspoel
heeft een kern van 75 mm middellijn, en dus een
omtrek van 236 mm. De projectiesnelheid bedraagt
24 beeldjes per seconde, zoodat elke seconde
24 X 19 ofwel 456 mm filmlengte wordt af- of
aangevoerd. Daaruit volgt, dat een filmspoel met
een 75 mm kern bij het begin van het oprollen of
aan het einde van het afrollen per seconde bijna
2 omwentelingen zal maken ofwel 120 per minuut.
Een volle 600-meter spoel heeft een midjdellijn
van 350 mm en dus een omtrek van 1100 mm. De
omwentelingssnelheid zal bij het einde van het op
rollen of bij het begin van het afrollen derhalve
1 omwenteling per 2/3 seconde, ofwel ca. 23 per
minuut bedragen. Deze groote verschillen in aan-
vangs- en eindsnelheid stellen groote eischen aan
de kwaliteit en aan het onderhoud en de instelling
van de frictiekoppeling, eischen waaraan dikwijls
maar matig of in het geheel niet wordt voldaan,
vooral niet in zaken, waar volledig bekwaam per
soneel voor de bediening der apparaten in de
cabine niet beschikbaar is.
Er zijn nu twee mogelijkheden: ten eerste, de
frictie is te sterk gespannen en dit heeft ten ge
volge, dat bij het opwikkelen te sterk aan de film
getrokken wordt, ten tweede, de frictie is te los,
wat als gevolg heeft, dat de filmlagen met eenige
ruimte over elkaar komen te liggen en onder het
afdraaien over elkaar gaan schuiven, waardoor
krassen ontstaan. Deze krassen ontstaan het meest
en het gemakkelijkst aan het begin en het einde
der filmrollen, omdat deze steeds het dichtst bij
de kern der spoelen liggen. Hoe kleiner nu de
kernmiddellijn is, des te grooter is de afstand
waarover de filmlagen langs elkaar gaan schui
ven en des te langer zijn de krassen op de beeld-
laag.
Dit alles geldt in nog sterkere mate voor het
zgn. omspoelen na de projectie. Dit geschiedt ofwel
met de hand, ofwel door middel van een motor; in
beide gevallen bereiken de filmspoelen vaak een
fantastische snelheid, waarbij dient opgemerkt te
worden, dat een motor-omwikkelaar ten minste
nog gelijkmatig draait, terwijl een hand-omwikke-
laar steeds varieert in snelheid.
Nu leert de wet der traagheid, dat elk lichaam
zijn bewegingstoestand tracht te volharden, waar
uit volgt, dat een lichaam om van rust in bewe
ging, of omgekeerd van beweging in rust te komen
een zekeren tijd noodig heeft. Wanneer men dan
ook goed oplet, ziet men, dat bij het omspoelen
heel veel kans bestaat, dat de verschillende film
lagen op de volle spoel bij het in beweging komen
eenigen tijd over elkaar gaan schuiven, vooral als
zulk een rol door een te slap gespannen frictie is
opgerold.
Dit over elkaar schuiven is wederom het ergste
aan de kern. Hoe kleiner zulk een kern is, des te
heviger is de onderlinge beweging der filmlagen,
en daar ligt wederom een oorzaak voor vele en
erge filmbeschadigingen.
Deze euvelen zijn voor een groot deel te voor
komen, door het algemeen gebruik van filmspoelen
met groote kern, en minstens met een middellijn
van 127 mm, zooals ook de Commissie voor Nor
malisatie wenscht.
Houten klossen
Tal van gegevens voor deze bijdrage zijn ont
leend aan een zeer verdienstelijk rapport van ons
8