lid, den heer P. Wester uit Roermond, die voorts betoogt, dat eveneens behoefte bestaat aan stan- dariseering van de filmkernen, waaronder men de zoogenaamde houten klossen verstaat. De ex ploitanten, die wekelijks des Vrijdags de aange komen films bij het uitpakken aan een controle onderwerpen, staan soms verbaasd over de vele verschillende manieren, waarop de filmrollen in de diverse cabines en bij de diverse filmkantoren op gerold en in doozen verpakt worden. Naar het schijnt heeft men hierbij de ervaring opgedaan, dat doorgaans bij de grootste bioscopen en de grootste filmkantoren de behandeling van het film materiaal het meest te wenschen overlaat, met als noodzakelijk gevolg: onnoodige beschadiging van kostbaar materiaal. Een der eerste oorzaken is het gebruikte houten klosje. In de practijk ziet men filmrollen aankomen met een gat van 1 tot 8 cm. middellijn, ontstaan tengevolge van het gebruik van kernklossen van geheel willekeurigen diameter. En bij de heel kleine asgatmiddellijnen is wel heelemaal geen kern ge bruikt, doch is de film eenvoudig op de spil van den omwikkelaar opgespoeld. Door deze groote verscheidenheid worden de films gewoonweg ver nield, want bij de zeer kleine kernen wordt de beeldlaag ten opzichte van de eigenlijke film ofwel onevenredig veel uitgerekt, ofwel ingedrukt, wat barsten in de beeldlaag aan het begin of einde der filmrollen veroorzaakt. Gebruik van een houten klosje van bijvoorbeeld 67 of 8 cm diam. heeft tot nadeel, dat de filmrollen in de filmdoozen tijdens de verzending (vooral als de pakken op hun kant in de wagens liggen) niet rond blijven, maar ovaal worden, waardoor ook weer in de beeldlaag onevenwichtige spanningen ontstaan. Het grootste euvel van het gebruik der in mid dellijn verschillende kernen is echter gelegen in het feit, dat de filmrol in het theater, waar zij weer moet draaien, in den regel zal komen te staan op een niet in het asgat passend houten klosje, of op de zoogenaamde losse spoel, wat nog veel erger is. Wanneer men nu zoo'n pas aangekomen filmrol gaat omspoelen op een vaste spoel, gaat de filmrol eerst een tijdlang draaien om het houten klosje, dat te dun is, totdat de film ten slotte zoover in elkaar is gedraaid, dat de overtollige ruimte is wegge werkt. Tijdens dat proces is de film over tiental len meters over elkaar geschoven, waardoor we derom tallooze krassen ontstaan. Op al deze gronden verdient het volgens den heer Wester ten sterkste aanbeveling om zoo noo- dig dwingend voor te schrijven, dat in elke cabine en in elke inrichting, waar filmcopieën worden op en afgerold, een gestandariseerde houten klos gebruikt moet worden, waarvan de buitendiameter overeen zou moeten komen met dien, welke door de Commissie voor de Normaliseering wordt voor geschreven in normaalblad 1195. Ongetwijfeld zal op deze wijze een groot bedrag aan filmslijtage worden uitgespaard. Filmrollen en Filmdoozen Behalve de verscheidenheid in de wijze van op rollen der films treft ook het groote verschil in de afmeting, resp. de middellijn van de filmrollen zelf. Sommige kantoren leveren hun films namelijk af in acten van 250 a 300 meter, andere weer in rollen van 500 a 600 meter. Ook hier vraagt de practijk dringend om meer eenheid en zou het voor iederen ondernemer in het filmbedrijf, hetzij exploitant, hetzij verhuurder, het voordeeligst zijn, indien de lengte der filmrollen uniform werd vastgesteld op 500 a 600 meter en de daarbij passende stevige doozen eveneens werden gestandariseerd. Dit heeft vele voordeden voor het materiaal zelf, aan gezien de begin- en eindstukken met de helft ver minderd zijn, waardoor eveneens de kansen op beschadiging en zoogenaamd verregenen door fou ten als bovenstaand uiteengezet, worden gehal veerd. Verder vermindert vanzelfsprekend het aantal filmdoozen, hetgeen wederom een bespa ring beteekent, al wordt deze gedeeltelijk opgehe ven door grootere maten. Voorts zijn er besparin gen aan plaatsruimte in de kluizen en aan embal lage. Ten slotte beteekent een en ander een groote arbeidsbesparing voor de operateurs, die nu im mers minder filmrollen behoeven in te zetten en minder dikwijls behoeven om te schakelen van het eene op het andere apparaat, zoodat zij meer aan dacht aan het beeld kunnen besteden. Ook moet het niet uitgesloten worden geacht, dat op deze wijze een aanmerkelijke vermindering van slijtage der projectie-apparaten wordt verkregen. Hoe onnauwkeurig dikwijls met het materiaal wordt omgegaan moge blijken uit klachten, dat de films meermalen aankomen in doozen, welke dik onder het roest zitten. Een heel verklaarbaar ver schijnsel wellicht, maar waarvan men de nadeelen niet mag onderschatten. De roestdeeltjes immers komen tusschen de films en op de beeldlaag en zelfs in de projectie-apparaten terecht met alle schadelijke gevolgen van dien. Meermalen komt het nog voor, dat de doozen danig van het trans port te lijden hebben gehad, zoodat de films bij aankomst gedeeltelijk uit de doozen liggen. Nor maliseering van de doozen op een zoodanige maat (aanpassend dus bij een genormaliseerde acte lengte van bijvoorbeeld 500 a 600 meter), dat het aantal verpakkingen vermindert om plaats te maken voor groote, stevige en goed onderhouden filmdoozen, waarin de film tot een vaste, niet uit elkaar schuddende rol is verpakt, verdient daarom alleszins aanbeveling. We behoeven aan het vorenstaande wel niet toe te voegen, dat de verschillende opmerkingen uit de practijk ter kennis zullen worden gebracht aan de Commissie 44 voor de Normalisatie in Neder land.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 11