Mocht ondanks de genomen voorzorgs maatregelen niettemin blijken, dat bepaalde beelden of teksten door bijvals- of afkeurings betuigingen aanleiding geven tot verstoring van de openbare orde de handhaving van onze neutraliteit daaronder begrepen dan mag worden vertrouwd, dat de betreffende burgemeesters terstond met toepassing van art. 19 der Bioscoopwet zullen ingrijpen. 4. Deze vraag wordt bevestigend beant woord, waarbij er echter op zij gewezen, dat Zwitserland behoort tot die landen, waar tot dusver geen voor het geheele land geldende filmkeuring bestond of waar journaals niet aan keuring waren onderworpen. 5. Tot verdere maatregelen, dan onder 2 en 3 vermeld, bestaat naar het oordeel van onder- geteekende vooralsnog geen aanleiding. Dit antwoord van den Minister ontslaat ons van de taak om te dezer plaatse nader op de bezwaren van den vragensteller in te gaan. Hij is al heel slecht ingelicht geweest, want bij een controle van twee maanden hebben wij niet vermogen te ont dekken, waar de „vele" films loopen met een pro pagandistisch karakter ten voordeele van een der oorlogvoerende partijen. Wij kennen er in totaal twee, waartegen bezwaren gerezen zijn en waarvan er een zelfs vergezeld ging van een aan beveling van de Koninklijke Nederlandsche Ver- eeniging „Ons Leger". Deze twee worden boven dien uit de roulatie genomen, waartoe het besluit gevallen was, lang vóór de heer Schaepman zijn vragen had ingediend. Voor wat de maatregelen in Zwitserland betreft heeft de Minister er terecht op gewezen, dat in dit land tot dusver geen voor het geheele land gelden de filmkeuring bestond en journaals niet aan keu ring waren onderworpen. Met het oog op den bij zonderen toestand is daarom thans een centrale instantie in het leven geroepen, die tot taak heeft die gedeelten uit de vertoonen films te weren, welke in strijd zijn met de neutraliteitspolitiek van den Zwitserschen Bondsraad. Volgens betrouw bare informaties onzerzijds wordt de ingevoerde controle in Zwitserland op verstandige manier uit geoefend en geeft zij het bedrijf geen reden tot klagen. Integendeel, zij die ons de inlichtingen heb ben verstrekt en daarbij kennis hebben genomen van de Nederlandsche maatregelen, spreken de hoop uit, dat zij van de in ons land geldende cen suur verschoond blijven. Pertinent onjuist is de bewering van den heer Schaepman, dat in Zwitserland oorlogsjournaals worden geweerd. Voorzoover de vragen van den heer Schaepman al niet overbodig waren, waren ze of gesteld op grond van verkeerde gegevens, of het product van een foutief inzicht, of wel gevolg van het feit, dat de vragensteller niet voldoende op de hoogte was. ALGEMEEN BEDRIJFSREGLEMENT. Beschikkende op haar aanvrage, vervat in den brief van den heer Notaris H. v. d. Klei te Ezinge d.d. 13 September 1939, heeft het Hoofd bestuur in zijn vergadering van 31 October 1939 besloten aan de Vennootschap onder de firma Corso Theater, Vennooten de heeren T. Buursema, J. Knol en K. R. Lubbers, p.a. Corso Theater te Leek (Gr.), de gevraagde toestemming, als be doeld in artikel 8 van het Algemeen Bedrijfsregle- ment, te verleenen tot het gaan exploiteeren van het Corso Theater te Leek. Beschikkende op de aanvrage van de heeren H. Bisschop en J. K. Egberts te Groningen, ver vat in de brieven van 10 Juli en 5 Oct. 1939, heeft het Hoofdbestuur in zijn vergadering van 31 Oc tober 1939 besloten den heeren H. Bisschop en J. K. Egberts, Mr. J. A. Feithstraat 23a te Gro ningen, de gevraagde toestemming, als bedoeld in artikel 8 van het Algemeen Bedrijfsreglement, te verleenen tot het gaan exploiteeren van een nieuw te vestigen bioscooptheater te Uithuizen aan de Leeuwstraat aldaar. DE VERMAKELIJKHEIDSBELASTING GRONINGEN De gemeenteraad van Groningen heeft op voor stel van B. en W. besloten de vermakelijkheids- belasting voor revue's, welke tot dusver 12 pet. bedroeg, evenals voor variété-voorstellingen te brengen op 20 pet. Bij zijn verdediging van het voorstel heeft de Wethouder voor de financiën, de heer Visser, be toogd, dat B. en W. de verhooging alleszins rede lijk en logisch achten. Hij herinnerde aan het bio scoopconflict, waarna men tot een compromis is gekomen. Ook spr. was bang voor verzoeken om verlaging der belasting van andere ondernemers als men zou besluiten om de betreffende belasting op 15 pet. te brengen. Dan zou ook het evenwicht bij het compromis met de bioscopen gevonden, weer te niet worden gedaan. Desgevraagd deelde spreker mee, dat wanneer tot 15 pet. belasting zou worden overgegaan, dit slechts eenige honderden guldens schade voor de gemeente zou beteekenen. Het is niet hierom dat zij den gulden middenweg niet wenschelijk acht ten, doch om de andere genoemde verstrekkende consequenties. TE

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1939 | | pagina 7