FILMIMPORT IN OORLOGSTIJD heden blijven bestaan, dan nog speelt de aar
De moeilijkheden, welke de oorlogstoestand
aan het bedrijfsleven in ons land berokkent, lig-
gen voor het film- en bioscoopbedrijf eenigszins
anders dan voor die takken van bedrijf, die even
eens deels of grootendeels op den import zijn
aangewezen.
Eigenlijk mag men, wat ons betreft, voor het
oogenblik nog niet van moeilijkheden spreken.
De stagnatie, welke gedurende de eerste weken
van het conflict optrad, is gelukkig van tijdelijken
aard geweest. Men weet, hoe aanvankelijk de stu
dio's in de oorlogvoerende landen werden ont
volkt, met het gevolg, dat tal van producties
onderbroken moesten worden en vergevorderde
plannen voorloopig moesten worden uitgesteld.
Daarbij deed zich speciaal in Frankrijk de omstan
digheid voor, dat de emigranten, waarvan zeer
velen bij de filmproductie geinteresseerd zijn, plot
seling, zij het slechts tijdelijk, geinterneerd wer
den, zoodat onze importeurs voor den merkwaar-
digen toestand kwamen te staan, dat zij op tal
van bekende kantoren in Parijs geheel onbekende
gezichten kregen te zien van zoogenaamde zaak
waarnemers, met wie natuurlijk geen zaken viel
te doen. Voeg aan vorenstaande factoren de be
kende transportmoeilijkheden toe en het zal een
ieder duidelijk zijn, dat de import aanvankelijk
ernstig gehandicapt was.
Er was echter geen reden, daarop speciaal de
aandacht te vestigen, omdat deze moeilijkheden
voorloopig als van zeer tijdelijken aard geacht
konden worden te zijn, en het bioscoopprogramma,
gezien het feit, dat de filmhandel op zeer langen
termijn werkt men werkt er namelijk een heel
jaar, zoo niet jaren vooruit van een en ander
geen reacties ondervond.
Zooals gezegd waren al deze moeilijkheden van
voorbij gaanden aard.
De studio's in de oorlogvoerende landen trach
ten haar bedrijven weer op gang te brengen en
ook de respectievelijke regeeringen schijnen het
belang van een constante filmproductie terdege in
te zien.
Doen zich. voor wat het oogenblik betreft, geen
bijzondere moeilijkheden voor, de toekomst daar
entegen is er voor het Nederlandsche film- en
bioscoopbedrijf eene van groote onzekerheid. Tal
van vragen dringen zich aan ons op, waarop men
vooralsnog het antwoord schuldig blijven moet.
Hoe zal het oorlogsaspect er over eenige maanden
uitzien? Hoe lang zal de oorlogstoestand duren?
Zal dus de aanvoer, hetzij over zee, hetzij over
land, over eenigen tijd nog mogelijk zijn?
En gesteld, dat de huidige beperkte mogelijk-
cl van
het onderhavige importartikel een groote rol. De
hoeveelheid celluloid vormt nu eenmaal geen ma
terie zonder meer, maar is slechts het noodzake
lijk hulpmiddel voor de overbrenging van belang
rijke geestesproducten. Daarin kunnen natuurlijk
voor ons op den duur de grootste moeilijkheden
liggen.
Nu reeds doen zich symptomen voor van een
radicale wijziging van het karakter der productie
in de oorlogvoerende landen. In Frankrijk bij
voorbeeld werden vele films van eigen bodem uit
overwegingen van nationalen aard verboden. Van
hoogerhand worden daar momenteel aan het film-
productiebedrijf richtlijnen en suggesties gegeven,
welke de productie beoogen van films met een na-
tionalistischen inslag.
Het is vooral de groote vraag, of deze pro
ducten, welke men over eenige maanden op de
markt mag verwachten, geschikt zullen zijn vooi
export, dat wil zeggen, of zij nog te genieten zullen
zijn door het neutrale buitenland en of zij zonder
meer vertoond zullen kunnen worden met het
oog op elementen van propaganda, welke zij naar
alle waarschijnlijkheid zullen bevatten.
Gevaren voor een mogelijke inkrimping van den
export zijn er dus te over. Neemt men in aanmer
king, dat de Nederlandsche filmindustrie voorloo
pig althans niet in staat zal zijn om den eventueelen
achterstand in te loopen, dan zal men in hoofdzaak
aangewezen zijn op den voorhanden zijnden voor
raad. Dat ook deze voorraad door den oorlogs
toestand, met name door de stijging van celluloid-
prijzen, aan groot gevaar onderhevig is. is duide
lijk. Reeds deden zich gevallen voor van verkoop,
en dus vernietiging van oud materiaal. Op deze
wijze dreigde zich te herhalen, wat zich in de jaren
'14'18 heeft voorgedaan. De ervaringen daar
mede opgedaan, hebben ons geleerd hoe het niet
moet. Helaas was het film- en bioscoopbedrijf in
ons land toenmaals niet georganiseerd. Een ieder
was aan zijn lot overgelaten en moest zelf zijn weg
vinden. Hierin is gelukkig veel verandering geko
men. Het film- en bioscoopbedrijf heeft thans een
veiligen wegwijzer in zijn organisatie. Het weet
verder te kijken dan zijn neus lang is enook
de verplichtingen in acht te nemen, die het heeft
tegenover het bioscoopbezoekend publiek. De hun
kering naar ontspanning in deze donkere dagen is
groot. Wij hebben tot taak daaraan tegemoet te