VERMAKELIJKHEIDSBELASTINGKWESTIE TE GRONINGEN In de gemeente Groningen bestaat een verorde ning op de heffing en invordering van belasting op vermakelijkheden, waarin onder artikel 6 is bepaald, dat deze belasting niet verschuldigd is wegens voordrachten of vertooningen, welke een uitsluitend godsdienstig, wetenschappelijk, sociaal of politiek karakter dragen. Met een beroep op dit artikel heeft de direc teur van de N.V. Groninger Bioscooptheater „Luxor", de heer P. Rust, ten behoeve van films als bijvoorbeeld ,,Zoo is China", .,Mooi Zweden ,,The green pastures" en „Golgotha", aan der. gemeenteraad vrijstelling van vermakelijkheidsbe- lasting gevraagd, welke vrijstelling de ontvanger hem tevoren geweigerd had. Ook de raad weigerde echter vrijstelling te ver- leenen, zich daarbij op het standpunt stellend van Burgemeester en Wethouders, namelijk, dat de toepasselijkheid der onderhavige vrijstelling niet alleen wordt bepaald door het karakter van het „vertoonde", maar ook door den opzet van ,,de vertooning in haar geheel en als zoodanig". Wan neer een op zichzelf als ..wetenschappelijk" erken de film bij wijze van amusement en gewinshalve door een bioscooponderneming voor het gewone bioscooppubliek wordt vertoond, dan kan. aldus Burgemeester en Wethouders, deze onderneming geen aanspraak maken op vrijstelling van verma- kelijkheidsbelasting krachtens de aangehaalde be paling der heffingsverordening. De redenen van uitsluiting der belasting betroffen volgens dit col lege de „voorstelling of vertooning" en dus niet alleen het „vertoonde". De heer Rust heeft zich hierop gewend tot den Raad van Beroep voor de Directe Belastingen te Groningen, die de meening van den raad van Gro ningen niet kon deelen en besliste, dat volgens het betrekkelijke verordeningsartikel vrijstelling moet worden verleend, indien de vertooning zelve een uitsluitend wetenschappelijk karakter draagt en dat het er dan ook niet toe doet, met welk doel deze vertooningen worden gegeven. De Raad van Beroep stelde de heer Rust dus in het gelijk. De ontvanger der gemeente Groningen en de Burgemeester dier gemeente hebben hierop cassatie aangeteekend bij den Hoogen Raad, welk college het beroep echter heeft verworpen,- daarbij de be slissing van den Raad van Beroep onderschrijvend. De Hooge Raad overwoog, „dat toch de in het aangehaalde artikel 6 van de Groningsche Veror dening op de heffing van vermakelijkheidsbelasting verleende vrijstelling van deze belasting wegens vertooningen, welke een uitsluitend godsdienstig of wetenschappelijk karakter dragen, geen uitzonde ring maakt, voor het geval de exploitant der ver tooning daarmede beoogt winst te behalen.". Dit laatste is volgens den Hoogen Raad een omstan digheid, die geenszins afbreuk behoeft te doen aan het godsdienstig, of wetenschappelijk karakter der vertooning, die dit karakter ontleent aan het ver toonde. Op dezen grond heeft de Raad van Be roep, aldus de Hooge Raad, terecht het winstbejag van belanghebbende geen beletsel geacht tegen het toekennen der vrijstelling. Wij wenschen den heer Rust geluk met dit on getwijfeld verdienstelijk succes. Er schijnt bij de invulling van de formulieren ten behoeve van den aanleg van het Bedrijfsregister hier en daar een misverstand te zijn gerezen ter zake van de filmimportzaken. Sommige leden ver- keeren n.1. in de onjuiste veronderstelling, dat een filmverhuurkantoor slechts dan films zou mogen importeeren, wanneer het ook als filmimportzaak in het bedrijfsregister staat ingeschreven. Om deze misverstanden uit den weg te ruimen, zij hierbij nadrukkelijk verklaard, dat onder film importzaken in den zin van artikel 2 van het Alge meen Bedrijfsreglement verstaan moeten worden zaken, die uitsluitend films importeeren om deze weer aan filmverhuurkantoren over te doen. Deze filmimportzaken hebben echter niet het recht zelf films te verhuren. Daarentegen hebben filmverhuurkantoren zoo wel het recht om films te importeeren als om deze in Nederland te verhuren. Ook bestaat er geen be zwaar tegen, dat een zaak, die als filmverhuurkan toor staat ingeschreven, de rechten van een of meer door zulk een zaak aangekochte films aan een an der filmverhuurkantoor overdraagt. Uit het voren staande volgt derhalve, dat het niet noodig is de bestaande filmverhuurkantoren ook nog als film importzaken in het Bedrijfsregister in te schrijven. M BEDRIJFSREGISTER

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1940 | | pagina 16