verkoopwaarde, voor de getroffen bedrijven dik
wijls een verlichting van den druk van de perso-
neele belasting, die zeer gewenscht is; in verschil
lende gevallen is door dezen gang van zaken een
bedrijf eenigszins uit den nood geholpen, waarin
het anders door de belastingheffing zou worden
gebracht. Voor wie den werkelijken toestand kent,
is het bestaande systeem van schatting van de'
huurwaarde heusch zoo kwaad nog niet.
De Minister handhaaft nu art. 10, par. 2, der wet
wel, maar hij beperkt alleen de toepassing van de
bepaling, door de hierboven vermelde leer van den
Hoogen Raad op zij te zetten.
De Minister kondigt deze wijziging aan als een
..technische verbetering". Het gevolg zal echter in
verschillende gevallen zijn een aanzienlijke ver
zwaring van den belastingdruk op bedrijven, die
deze verhooging van de lasten moeilijk zullen kun
nen dragen; wij denken in de eerste plaats aan
bioscopen, maar vermoedelijk zullen ook wel groote
winkelzaken en bankgebouwen getroffen worden.
Wij kunnen daarom de wijziging niet toejuichen,
ook al zal zij in verschillende gevallen „de uitkom
sten van die schattingen juister maken", hetgeen de
Minister als tweede voordeel vermeldt. Dat een en
kele keer „de uitkomst van de schatting voor den
belastingplichtige begrijpelijker zal zijn, dan thans
nog al eens het geval is", zal de belastingplichtige
zeker niet op prijs stellen, indien deze begrijpelijk
heid met een gevoelige verzwaring gepaard gaat.
Het komt ons bovendien voor, dat in het voor
stel een technische fout schuilt. Wanneer het eene
bankgebouw, waarin zich bergplaatsen (archieven),
bevinden, gehuurd is. zal de belastbare huurwaarde
van het. tweede bankgebouw mogen worden afge
leid uit den huurprijs van het eerste. Maar de be
lastbare huurwaarde van het eerste bankgebouw
zelf zal niet mogen worden afgeleid uit de huur,
die voor dit perceel zelf is verschuldigd. Het komt
ons voor, dat dit een onaanvaardbare situatie zal
JAARVERGADERING CENTRALE COMMIS
SIE VOOR DE FILMKEURING
De Centrale Commissie voor de Filmkeuring zal
haar jaarlijksche algemeene vergadering houden
op Woensdag, 13 Maart a.s., in een der tuinzalen
van den Dierentuin te 's-Gravenhage, De verga
dering is openbaar en begint om elf uur. In de
namiddagzitting, die om half twee aanvangt, zal
de Voorzitter der Centrale Commissie, de heer
D. van Staveren, een verhandeling houden over
het thans aanhangige wetsontwerp tot wijziging
van de Bioscoopwet,
In het orgaan van 1 Februari j. 1. is een inter
pretatie gegeven van hetgeen onder filmimport-
zaken en filmverhuurkantoren in den zin van arti
kel 2 van het Algemeen Bedrijfsreglement moet
worden verstaan. Daarbij is vermeld, dat film-
importzaken zaken zijn, die uitsluitend films im
porteeren om deze weer aan filmverhuurkantoren
over te doen, doch zelf niet het recht hebben films
te verhuren, zulks in tegenstelling met filmverhuur
kantoren, die zoowel het recht hebben om films te
importeeren als om deze in Nederland te verhuren.
Het blijkt echter, dat de redactie van artikel 2
van het Algemeen Bedrijfsreglement in haar huidi-
gen vorm niet bevredigend moet worden geacht,
hetgeen ook in de laatstelijk gehouden vergadering
van den Ledenraad, welk College zich met de
interpretatie van het Hoofdbestuur heeft vereenigd,
ter sprake is gekomen.
Vandaar, dat het Hoofdbestuur zich heeft voor
genomen te zijner tijd bij den Ledenraad een voor
stel aanhangig te maken om dit artikel zoodanig te-
wijzigen, dat ook de bewoordingen daarvan zich
volkomen aansluiten bij den werkelijk bestaanden
toestand. Zoolang dat echter niet gebeurd is, kan
met de gegeven interpretatie vooralsnog worden
volstaan.
WIJZIGING VAN ARTIKEL 29 VAN HET
ALGEMEEN BONDSREGLEMENT
In de jaarvergadering, te houden op 1 April a.s.,
zal aan de orde komen een voorstel van het Hoofd
bestuur tot wijziging van artikel 29 van het Alge
meen Bondsreglement, n.1. om de alinea's B en C
van dit artikel als volgt te doen luiden:
,,B. In afwijking echter van het bepaalde sub A.
zullen de Voorzitter en Vice-Voorzitter van
het Hoofdbestuur niet stemgerechtigd zijn bij
beslissingen in hooger beroep over strafopleg
gingen van het Hoofdbestuur (artt. 15 en 31e
der Statuten) en kunnen dusdanige beslissin
gen worden genomen met een gewone meer
derheid der uitgebrachte stemmen.
C. Met het oog op het bepaalde sub A. en B.
wordt elke blanco stem geacht (ook) niet te
zijn uitgebracht".
Bij de behandeling van z.g. strafzaken in den
Ledenraad is n.1. gebleken, dat de vereischte meer
derheid van 2/3 der uitgebrachte stemmen in de
practijk voor dergelijke zaken onnoodig is.
Het moet bovendien ongewenscht worden ge
acht, dat de Voorzitter en de Vice-Voorzitter van
den Ledenraad, die reeds bij de behandeling in
eerste instantie in het Hoofdbestuur aan de beslis
sing hebben medegewerkt, aan de stemming over
het beroep deelnemen.
BEDRIJFSREGISTER