zijn bestemd om zoodanige hulp te verleenen aan betrokkenen bij het Nederlandsche film- en bio scoopbedrijf, die door den oorlogstoestand zijn ge troffen, als door het Dagelijksch Bestuur wordt noodig geacht; de beschikking daartoe over de gelden van de Weerstandskas ligt uitsluitend bij het Dagelijksch Bestuur. F. Duur: Dit besluit blijft in ieder geval van kracht ge durende den duur der Duitsche bezetting en ook daarna, zoolang de oorlogstoestand in Europa zulks vordert. PROCEDURE JOGCHEMS—BUMA VOOR DEN HOOGEN RAAD Nadat op Vrijdag 10 Mei voor den Hoogen Raad de pleidooien waren gehouden in de zaak Jogchems/Buma, heeft de Procureur-Generaal bij ons hoogste Rechtscollege een dezer dagen conclu sie genomen en geadviseerd tot verwerping van het beroep van Buma. Zooals bekend, had Buma cassatie aangetee- kend tegen het arrest van het Amsterdamsche Hof, waarbij aan Buma haar vordering is ontzegd om de vertooning te verbieden van geluidsfilms, waarin muziek voorkomt van bij dit Bureau aan gesloten componisten, zonder dat daartoe door Buma toestemming is verleend en waarbij tevens is uitgesproken, dat een geluidsfilm is een werk, in den zin van artikel 6 der Auteurswet, hetwelk alle medewerkers, ook voorzoover zij scheppenden arbeid verrichten, samen tot stand brengen naar het ontwerp en onder leiding en toezicht van den maker der film. De Hooge Raad zal arrest wijzen op Vrijdag, 28 Juni a.s. PROCEDURE OVER DE MUZIEK IN HET JOURNAAL Op Woensdag 8 Mei zijn voor de Eerste Kamer der Amsterdamsche Rechtbank de pleidooien ge houden in het proces Cinema Royal-Profilti- Stemra, hetwelk betreft de toelaatbaarheid om bij het opnemen van actualiteiten tevens de muziek, die daarbij al of niet toevallig ten gehoore wordt gebracht, evenzeer als elk ander daarbij gemaakt geluid op de geluidsfilm vast te leggen. In deze zaak was Profilti met toestemming van de Recht bank te Amsterdam gedagvaard, om de Cinema Royal, bij wie de betreffende journaalfilm in beslag was genomen, en die daarna door Stemra gedag vaard was, te vrijwaren. De heer Mr, Heinz, die optrad voor Stemra, bepleitte, dat de vervaardigers van filmjournaals door het aangaan van een overeenkomst met Stemra alle moeilijkheden zouden kunnen voor komen. Doordat de onder den Nederlandschen Bioscoop-Bond ressorteerende filmproductiemaat schappijen bij het vervaardigen van geluidsfilms nooit toestemming vragen om door Stemra be schermde muziek op den filmband te mogen vast leggen, handelen zij in strijd met artikel 14 der Auteurswet 1912. Een beroep op de practische on mogelijkheid om zich van de door de Auteurswet geëischte toestemming te voorzien, kan volgens pleiter de bescherming, die de Auteurswet Stemra verleent, niet opzij worden gezet. Spreker betoog de, dat de vendeldemonstratie met muziek, waar van in dit geval een film was opgenomen, geens zins een nieuw oorspronkelijk werk is, als bedoeld in artikel 13 der Auteurswet, waardoor het recht van den muziekauteur te niet zou worden gedaan. Op het arrest van het Amsterdamsche Hof in de zaak Buma/Jogchems wordt voor dit geval dan ook ten onrechte een beroep gedaan. Het Hof spreekt immers in zijn arrest niet van journaals. Krachtens de artikelen 1 en 14 der Auteurswet, is, aldus spreker, toestemming vereischt om beschermde muziek, zooals in dit geval, op den filmband op te nemen en doet het er volstrekt niet toe, hoe men de geluidsfilm uit technisch oogpunt beschouwt, aangezien bij de toepassing der auteurswet 1912 kwesties van techniek niet ter zake dienende zijn. Pleiter dring aan op toewijzing van den eisch. namelijk verbod tot uitvoering en van waardever klaring van het op de film gelegde beslag. De Bondsadvocaat, de heer Mr. Oh. J. F. Kar- sten, die namens partij-Profilti-Royal optrad, be gon met het begrip „actualiteit" in de filmbranche nader uit te werken. Eenige jaren geleden waren de actualiteitenfilms geluidloos. Na de intrede van de geluidsfilm is ook het geluid in de actuali- teitenfilm evenzeer als in de speelfilm een deel van het geheel geworden. Indien men dit niet aan zou nemen, zou men voor de meest eigenaardige moei lijkheden komen te staan. Wanneer bijv. de opera teur het voorbijtrekken van een stoet padvinders opneemt, en er zou op hetzelfde moment op den hoek van de straat een bepaalde wijs op een draai orgel gespeeld worden, dan zou Stemra volgens haar standpunt beslag kunnen leggen op de film en betaling van auteursrecht kunnen eischen voor de muziek, welke daarin tegen wil en dank is op genomen. Zooiets zou leiden tot de grootste wille keur en den arbeid van een journaaloperateur on mogelijk maken. Dit kan nimmer de bedoeling zijn 8

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1940 | | pagina 10