BEDRIJFSBESLUITEN Reeds geruimen tijd had het Hoofdbestuur het als een minder gewenschten toestand gevoeld, dat in een aantal bioscopen meer dan twee hoofdfilms per programma werden vertoond. Daarom heeft het Dagelijksch Bestuur krachtens de aan dit college verleende machtiging aanstonds ingegrepen, nu transportmoeilijkheden, beperking van den import, alsook het beperkte aantal copieën, dat ter beschikking staat, het noodzake lijk maken dat de beschikbare voorraad thans intensiever wordt gebruikt dan tevoren. Wij twij felen er niet aan of het nut en de doelmatigheid der voorzieningen, welke in verband hiermede door het Dagelijksch Bestuur zijn getroffen, zullen door alle leden worden ingezien. Het Bedrijfsbesluit in kwestie vindt men onder staand in extenso afgedrukt. Onmiddellijk daarachter treft men een tweede Bedrijfsbesluit aan, dat in een noodregeling voor ziet aangaande de pacht van bioscoopreclame. Door de oorlogsomstandigheden zijn de normale contracten onuitvoerbaar geworden. Immers beta lingen zijn opgeschort, voorgenomen campagnes afgezegd en loopende reclamecampagnes ofwel vertraagd, ofwel ingekrompen. Derhalve moest het billijk worden geacht, dat een regeling werd getroffen, welke met opschorting van bestaande verplichtingen, eenerzijds de reclamepachters ont last en anderzijds den exploitanten garandeert, dat een gedeelte hunner inkomsten behouden blijft. Krachtens de machtigingsbesluiten d.d. 27 Mei 1940 genomen door de buitengewone ledenver gadering en den Ledenraad heeft het Dagelijksch Bestuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond de volgende Bedrijfsbesluiten vastgesteld: I. Bedrijfsbesluit betreffende de vertooning van hoofdfilms. Het Dagelijksch Bestuur van den Nederland schen Bioscoop-Bond, gezien: de besluiten, welke op 27 Mei 1940 zijn genomen door de buitengewone ledenvergadering en den Ledenraad van den Nederlandschen Bio scoop-Bond; besluit krachtens die besluiten: 1. A. Het is aan de leden van den Nederland schen Bioscoop-Bond, die een of meer per manente bioscopen exploiteeren, verboden om in eenzelfde vertooningsweek, als be doeld in art. 3 van de „Algemeene Voor waarden van Verhuur en Huur van Films", meer dan twee hoofdfilms per theater te vertoonen. B. Het is aan leden van den Nederlandschen Bioscoop-Bond, die een of meer reizende bioscopen exploiteeren, verboden om gedu rende den tijd, dat zij op achtereenvolgende dagen in een zelfde plaats voorstellingen geven, op die dagen in die plaats meer dan twee hoofdfilms te vertoonen. C. Het bepaalde sub A. en B. geldt niet voor matinee-voorstellingen, kindervoorstellin gen e.d., die slechts op enkele dagen van een vertooningsweek worden gehouden, met dien verstande, dat op dusdanige voor stellingen slechts één andere hoofdfilm mag worden vertoond, dan waarvoor de ver tooning in die vertooningsweek ingevolge het bepaalde sub A. en B. is toegestaan. D. Onder hoofdfilms worden verstaan alle films, die langer zijn dan zestienhonderd meter (1600 M.). II. Dit besluit treedt in werking op 28 Juni 1940. Aldus vastgesteld te Amsterdam op 3 Juni 1940. II. Eerste bedrijfsbesluit, betreffende door leden van de Nederlandsche Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten verschuldigde pachtsommen. Het Dagelijksch Bestuur van den Nederland schen Bioscoop-Bond, Gezien de besluiten, welke op 27 Mei 1940 zijn genomen door de buitengewone ledenvergadering van den Nederlandschen Bioscoop-Bond, voor wat betreft het Hoofdbestuur en voor wat betreft de Algemeene Ledenvergadering en den Ledenraad, alsmede door den Ledenraad; Overwegende, dat het voor het algemeen be lang van het geheele Nederlandsche Film- en Bio scoopbedrijf noodzakelijk is om onmiddellijk maat regelen te treffen ter bevordering van de zoo nor maal mogelijke continuatie van het Nederlandsche Bioscoopreclamebedrijf, alsmede ter voorkoming van finantieele moeilijkheden in dat bedrijf; Besluit: 1. In dit besluit worden bedoeld met: „verpachters" de leden van den Nederland schen Bioscoop-Bond, die één of meer perma nente of reizende bioscopen exploiteeren, „pachters" de leden van de Nederlandsche Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploitan ten te Amsterdam, „pachtsom(men)hetgeen door pachters aan verpachters verschuldigd is of wordt ter zake van vertooning voor pachters in de bioscopen van verpachters van reclamefilms en/of van reclame-projectieplaten. 2. A. De verschuldigdheid en de betalingsver plichting van hetgeen over de maand Juni 1940 als pachtsom verschuldigd is of wordt door pachters aan verpachters, worden in 11

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1940 | | pagina 13