HET FILM. EN BIOSCOOPBEDRIJF IN DE
HUIDIGE OMSTANDIGHEDEN
De moeilijke omstandigheden, waarin ons land
vanaf 10 Mei j.1, is komen te verkeeren, hebben in
alle opzichten haar.stempel gedrukt op het Neder-
landsche film- en bioscoopbedrijf en den Bond
dientengevolge voor een zware en hoogst verant
woordelijke taak geplaatst.
Zonder dralen hebben het Hoofdbestuur en het
Bondsbureau deze zaak op zich genomen; vanaf
den dag .waarop ons land in den oorlog betrokken
is, hebben zij geen oogenblik de belangen van het
bedrijf uit het oog verloren, hoe donker en ondoor
zichtig de situatie soms ook moge zijn geweest.
Het is voor de leden een groote geruststelling
geweest, te weten, dat zij ook in de moeilijkste
omstandigheden op hun organisatie konden reke
nen en dat deze zonder haperen bleef door func-
tionneeren. Welk een steun zij in de afgeloopen,
veel bewogen dagen voor de ondernemers in het
film- en bioscoopbedrijf heeft beteekend, moge
blijken uit een beknopt overzicht van de maat
regelen, welke van dag tot dag en soms van uur
tot uur werden genomen.
Zoodra in den nacht van Vrijdag 10 Mei be
kend was geworden, dat ons land zich in oorlog
bevond, is in den vroegen ochtend aan de Secre
tarissen van de Afdeelingen van den Bond een
telegrafische instructie gezonden, waarin aan ge
noemde functionarissen dringend werd verzocht
zulks met het oog op de omstandigheid, dat het
Bondsbureou eenige uren later waarschijnlijk niet
meer te bereiken zou zijn, hetgeen, zooals bekend
is, ook inderdaad het geval was de leden
hunner Afdeeling met raad en daad bij te
staan, naar bevind van zaken te handelen en
in alles, de exploitatie der bioscopen betreffende,
overleg te plegen met, en de instructies op
te volgen van de plaatselijke militaire, respectie
velijk burgerlijke overheid. Wat Amsterdam
aangaat, werden den leden per bode de noo-
dige instructies gegeven. Later op den dag werd
bekend, dat alle openbare vermakelijkheden te
Amsterdam tot nader order moesten worden ge
sloten, zoodat men slechts een afwachtende hou
ding kon aannemen. Dank zij het contact, dat, in
de hoofdstad althans, met de militaire autoriteiten
kon worden verkregen, konden de matinees tijdens
de Pinksterdagen voortgang vinden.
De critieke momenten, welke wij in deze dagen
hebben beleefd, hebben het publiek verre gehou
den van de bioscoop, zoodat, zooals te begrijpen is.
van het bezoek niet veel terecht is gekomen.
Dinsdag na Pinksteren was er een bijeenkomst
in Krasnapolsky van bioscoopexploitanten te Am
sterdam en de aldaar gevestigde filmverhuurders,
ten einde overleg te plegen over hetgeen in ver
band met den toestand alsnog in het belang van
het bedrijf zou kunnen worden gedaan. Het voort
durende alarm, waaronder deze bijeenkomst plaats
had, alsmede het onoverzichtelijke van den toe
stand maakten een normale vergadering vrijwel
onmogelijk. De Bondsdirecteur stak de aanwezi
gen een hart onder den riem en gaf verschillende
aanwijzingen met het oog op de exploitatie der
zaken, voor zoover nog mogelijk, in de eerst
komende dagen. Besluiten konden vanzelfsprekend
niet genomen worden.
Op den 15den Mei, den dag nadat ons leger
de wapenen had neergelegd, gaf het Bondsbureau
aan de leden het goede voorbeeld door rustig zijn
arbeid voort te zetten. Het kantoor was op den
gewonen tijd geopend en ondanks het gemis aan
communicatiemiddelen trachtte men verbinding te
krijgen met verschillende functionarissen en zich
een beeld te vormen van den toestand, welke toen
voor het film- en bioscoopbedrijf in ons land was
ontstaan. Op het Bondsbureau was het een druk
va et vient van leden, welke mededeelingen kwa
men doen over plaatselijke maatregelen, over den
toestand der bedrijven, etc, en adviezen inwon
nen. In den loop van den middag was een gedeelte
van het Hoofdbestuur reeds op het Bondsbureau
aanwezig om de nieuwe situatie onder, de oogen
te zien.
Zijn eerste daad was den leden in overweging
te geven om, met inachtneming van de instructies
der plaatselijke instanties, de bioscoopvoorstellin
gen zoo spoedig mogelijk gewoon voortgang te
laten hebben en voor de eerstvolgende vertoo-
ningsweek het programma te vertoonen, dat in de
Pinksterweek was ingezet, of ingezet zou worden.
Den filmverhuurders werd het advies gegeven
voor de eerstvolgende week geen films te ver
zenden. Voor het overige zou het Bondsbureau
optreden als raadgevende instantie bij voorkomen
de moeilijkheden. Aanstonds werd aan de leden
gevraagd opgave te doen van eventueele ver
woesting van bedrijven, of van andere moeilijk
heden, als gevolg van den toestand ontstaan.
Op advies van het Hoofdbestuur werd in de
meeste gevallen voorts niet meer geadverteerd,
doch door communiqué's in de plaatselijke pers
bericht, dat de bioscoopvoorstellingen zooveel mo
gelijk op den gewonen tijd zouden plaatsvinden.
Al spoedig immers was het mogelijk geworden des
avonds bioscoopvoorstellingen te geven en zelfs
kon, waar dit voorheen gebruikelijk was, de twee
de voorstelling normaal doorgang vinden, mits
rekening werd gehouden met de verduisterings-
maatregelen.
De toestand werd wat overzichtelijker toen op
20 Mei ter filmbeurze het eerste contact na zoo
vele bange en spannende dagen tusschen de leden
plaats had. Een en ander maakte het mogelijk, dat
het Hoofdbestuur onder leiding van zijn Voor
zitter bijeen kon komen ten einde in overweging
te nemen wat thans gedaan moest worden. Tal