welke hierbij ondervonden is van den waarnemend Voorzitter van de Filmkeuring, den heer Mr. van Andel, Commies-Griffier van de Tweede Kamer, die de functie van den heer Van Staveren, zoolang deze met verlof is, heeft overgenomen. Ten slotte maande spreker de leden aan, in het dagelijksch leven zoo gewoon mogelijk te doen en hun verplichtingen na te komen. Het bedrijf mag niet worden ontwricht. Voorzoover het be zoek nog abnormaal slecht is, dient men er reke ning mede te houden, dat ook het vroeg ingetre den mooie weer, alsmede de zomertijd daarop van invloed zijn. Ten aanzien van den gang van zaken in het bedrijf in de naaste toekomst is het Hoofd bestuur optimistisch. Met nadruk heeft spreker er op gewezen, dat Statuten en reglementen van den Bond van kracht blijven en ook de arbitrage nor maal blijft functionneeren. Eenige beperking in de reclame is in verband met den toestand uit bezuinigingsoverwegingen voorloopig gewenscht, alsmede een gepaste sober heid in de wijze van aankondiging. Spreker twijfelt er niet aan, of men zal langzaam aan als voor heen kunnen gaan adverteeren. Alles dient er op gezet te worden, dat men zoo spoedig mogelijk tot de normale exploitatiemethoden terugkeert. In het bijzonder stelt de Bondsvoorzitter het op prijs, dat iedere Bondsfunctionaris op zijn post blijft. Een ieder doe zijn plicht, want het zijn juist de menschen met routine die het bedrijf onder de gegeven omstandigheden hard noodig heeft. Men zie den toestand met rust, kalmte en waardigheid, want voor zulk een houding heeft men in de wereld het meest respect. In de Commissie, belast met het nazien der notulen dezer vergadering worden benoemd de heeren A. H. Boekraad, G. J. Milius, F. L. D. Strengholt, C. van der Wilden en de Voorzitter. Bij acclamatie wordt, ter voorziening in de vaca ture, ontstaan, doordat de heer C, S. Roem tot Voorzitter van den Bond is gekozen, tot lid van het Hoofdbestuur benoemd de heer Dr. B. Künzig, directeur van de NV. Ufa Maatschappij voor Film- en Bioscoopbedrijf. De Voorzitter heette den heer Künzig met een vriendelijk woord welkom in het Hoofdbestuur en uitte de beste wenschen voor een aangename samenwerking met het nieuwe Hoofdbestuurslid. Hierna stelde de Voorzitter aan de orde een voorstel tot vaststelling van het elders in dit num mer gepubliceerde machtigingsbesluit. Hij lichtte het voorstel met een enkel woord toe, In de naaste toekomst zal veel en vlug moeten worden gehan deld. Daardoor zal een vlotte opbouw kunnen worden bevorderd van wat verloren ging. Diep ingrijpende en dadelijk ingaande maatregelen zul len door onzen Bond in overleg met de daartoe aangewezen autoriteiten moeten worden getroffen. Het is noodig, dat deze maatregelen worden geno men op korten termijn en zonder dat daartegen kan worden opgekomen. Vanzelfsprekend is het, dat slechts besluiten kunnen worden genomen binnen de grenzen van de Statuten, doch om het besturen in deze moeilijke dagen mogelijk te maken, zal het noodig zijn het nemen dier besluiten op te dra gen aan het Dagelijksch Bestuur, zonder dat dit College verplicht is met andere organen van den Nederlandschen Bioscoop-Bond overleg te plegen en zonder dat de door dit College genomen beslui ten door andere organen van den Bond kunnen worden gewijzigd of teniet gedaan. Tevens zal aan dit College moeten worden over gelaten en worden opgedragen om uit de Weer- standskas van den Bond zoodanige hulp te ver- leenen aan betrokkenen bij het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf, die door den oorlogs toestand getroffen zijn, als door dit College wordt noodig geacht. Op voorstel van den heer H. C van der Waar den uit Tilburg werd het voorstel tot vaststelling van het machtigingsbesluit bij acclamatie aange nomen. De heer C. van Willigen uit Rotterdam zegde namens de Afdeeling Rotterdam hartelijk dank voor den steun, welken de vergadering den betrokkenen zoo spontaan heeft toegezegd. Na de rondvraag, waaraan door weinigen werd deelgenomen, is de vergadering gesloten. VERGADERING LEDENRAAD Na afloop der Buitengewone Spoed-Ledenver- gadering van den Nederlandschen Bioscoop-Bond is op Maandag, 27 Mei, eveneens in „Krasna- polsky" te Amsterdam, een vergadering gehouden van den Ledenraad. De vergadering stond onder presidium van den Bondsvoorzitter, den heer C. S. Roem. Aanwezig waren de vice-voorzitter van den Bond, de heer Joh. Miedema uit Deventer, alsmede de leden, de heeren H. S. Boekman, Amsterdam. Jos. van Bommel, Delft, J. S. Croeze, Amsterdam, H. J. Daudey, Amsterdam, G. M. Th. Gielisse. den Haag, J. W. '<ie Groot, Rotterdam, L. Katz, Amsterdam, J. ter Linden, Amsterdam, G. Milius, Hoogezand, F. L. D Strengholt, Amster dam, P. van Twisk, den Helder, R. Uges Jr., Rot terdam en C. v. d. Wilde, Haarlem. Nadat de voorzitter een woord van welkom had gericht tot de nieuwe leden, de heeren J. Miedema, H. J. Daudey en P. van Twisk, gaf hij een uiteen zetting van het doel der vergadering en stelde daarna aan de orde het voorstel van het Hoofd bestuur inzake een machtigingsbesluit, waarbij de bevoegdheden in de bestaande Bedrijfsreglemen- ten of Bedrijfsbesluiten, toegekend aan den Leden raad, uitsluitend Worden verleend aan het Dage lijksch Bestuur. Dit voorstel sluit aan bij het door de Algemeene Ledenvergadering genomen mach tigingsbesluit. Na een korte discussie is het met algemeene stemmen aangenomen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1940 | | pagina 8