OFFICIEEL ORGAAN DEPARTEMENT VAN VOLKSVOORLICHTING EN RUNSTEN VAN DEN NEDERLANDSCHEN BIOSCOO P - BON D 1 Bij verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied van 25 Novem ber 1940 zijn in de plaats van het Departement, van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen inge steld het Departement van Opvoeding, Weten schap en Cultuurbescherming, alsmede het Depar tement van Volksvoorlichting en Kunsten. Aan het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten is opgedragen de zorg voor het pers- en radiowezen en, onverminderd het bepaalde in de Bioscoopwet 1926 (artikel 1 der Verordening no, 160 1940) het filmwezen; de niet wetenschappe lijke litteratuur, de muziek, de beeldende kunsten, met inbegrip van de architectuur en de kunst nijverheid, het theaterwezen, de kunstdans en het tentoonstellingswezen; de bestrijding van al het geen in strijd is met de openbare orde en de goede zeden, alsmede al hetgeen samenhangt met propa ganda en met bekendmakingen ten behoeve van doeleinden, die niet op het maken van winst ge richt zijn. Aan beide Departementen is opgedragen de zorg voor de instandhouding van den volksaard; ieder van hen oefent zijn bevoegdheden dienaangaande zelfstandig uit, voor zooveel het de aan zijn zorg toevertrouwde onderwerpen aangaat, doch in onderling overleg, waar zulks noodzakelijk is. Het zelfde geldt ten aanzien van de uitwisseling van cultureele waarden. Deze wijziging in de hooge bestuursorganen des lands wettigt vanwege haar ingrijpende beteekenis de grootste belangstelling, inzonderheid van allen, die in het film- en bioscoopbedrijf werkzaam zijn. Toen op 4 October j.1. door de Secretarissen- Generaal van het toenmalig Departement van On derwijs. Kunsten en Wetenschappen en van de Departementen van Binnenlandsche Zaken en van justitie het bekende besluit werd genomen betref fende de organisatie van het filmwezen, hebben wij dit toegejuicht als een eerste openbare erken ning van de film en van het geheele filmwezen als positieven factor in het maatschappelijk bestel, in het bijzonder van den invloed van de film op de vorming van de openbare meening in artistieke, geestelijke en politieke richting. Merkwaardigerwijze was de Overheid met dit Besluit, welks totstandkoming in hooge mate mede door den Nederlandschen Bioscoop-Bond is bevor derd, vooruitgeloopen op de ontwikkeling, waaraan haar eigen bestuursorganen onderhevig zijn. Het voormalig Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen kreeg door het Besluit van 4 October immers een zorg toevertrouwd,welke, ge zien het dynamische karakter van de film en haar bedrijf, maar moeilijk te voegen viel in zijn wezen lijke structuur. Trouwens, het feit alleen reeds, dat van sommige zijden (niet van Depa.rtementswege) het advies kwam om aansluiting aan het film- en bioscoopbedrijf bij Economische Zaken te bevor deren, moge als staal gelden van de opvattingen,

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1940 | | pagina 3