HET BESLUIT DER SECRETARISSEN-
GENERAAL BETREFFENDE ARTIKEL 4
Onderstaand laten wij den volledigen tekst vol
gen van het Besluit der Secretarissen-Generaal
betreffende art. 4 der Bioscoopwet.
BESLUIT
van de Secretarissen-Generaal van de Departe
menten van Binnenlandsche Zaken en van Justitie
nopens de zoogenaamde nakeuring van films en
het toelaten van personen beneden zekere leef
tijdsgrens bij voorstellingen.
Op grond van par. 1 der Verordening No. 23/
1940 en in overeenstemming met de par. 2 en 3
der Verordening No. 3/1940 van den Rijkscom-
missaris voor het bezette Nederlandsche gebied
wordt bepaald:
Artikel 1.
(1) Voorschriften, als bedoeld in artikel 4,
eerste lid, van de Bioscoopwet, mogen niet strek
ken tot keuring van de te vertoonen films of van
de afbeeldingen ter reclame voor films, noch tot
het verbieden van toelating van personen beneden
zekeren leeftijdsgrens bij voorstellingen.
(2) Verordeningen, als bedoeld in artikel 4,
eerste lid, van de Bioscoopwet, welke op het tijd
stip van het in werking treden van dit besluit van
kracht zijn, verliezen van rechtswege haar geldig
heid, voor zoover zij in strijd zijn met het bepaalde
in het eerste lid.
Artikel 2.
Dit besluit treedt in werking op den dag zijner
afkondiging.
's-Gravenhage, 2 December 1940.
De Secretaris-Generaal van het Departement
van Binnenlandsche Zaken:
K. J. FREDERIKS.
De Secretaris-Generaal van het Departement
van Justitie:
J. C. TENKINK.
(Opgenomen in het Verordeningenblad voor het
bezette Nederlandsche gebied, Stuk 2, van 13
Januari 1941).
GEEN ABSOLUTE LEEFTIJDSGRENS MEER
VOOR DE BIOSCOPEN
Naar aanleiding van het Besluit der Secretaris
sen-Generaal betreffende art. 4 der Bioscoop-Wet
schrijft de Nieuwe Rotterdamsche Courant:
„Het besluit van de secretarissen-generaal van
binnenlandsche zaken en van justitie met betrek
king tot de bevoegdheid van de gemeenteraden
ex. art. 4 van de Bioscoopwet, maakt een einde
aan het bioscoopverbod voor personen beneden
den leeftijd van 14 jaar, waarmede de gemeente
Utrecht zich in de bioscoopwereld een min of meer
droevige vermaardheid heeft verworven. Het ver
bod dateert van 21 Juni 1928, toen een verordening
in het leven werd geroepen, waarbij het aan bio
scoophouders verboden werd personen beneden
den leeftijd van 14 jaar tot de voorstellingen toe
te laten. Herhaaldelijk zijn in en buiten den raad
pogingen aangewend om het verbod afgeschaft te
krijgen. Laatstelijk nog bij de behandeling van de
gemeentebegrooting voor 1940, doch de meerder
heid van den raad bleef halsstarrig en weigerde
de uitzonderingsbepaling voor deze gemeente op
te heffen.
Ruim twaalf jaar heeft het verbod in deze ge
meente gegolden en het heeft reeds vaak tot zon
derlinge consequenties geleid."
Zoo mocht de film Dik Trom, die speciaal voor
de jeugd gemaakt was, niet te Utrecht voor d=
jeugd vertoond worden. Het gevolg was, dat in
de randgemeenten, die gelukkig nog niet gean
nexeerd waren, geïmproviseerde voorstellingen
werden georganiseerd in feestzalen en zelfs in een
r.k. vereenigingsgebouw, waar niet alleen de jeugd
uit die gemeenten, maar ook die van Utrechtsche
scholen de avonturen van den held hunner droo-
men kon aanschouwen.
Het blad vervolgt dan:
„Utrecht was de laatste gemeente, waar een der
gelijk verbod nog van kracht was, nadat het in
verschillende gemeenten in het Zuiden des lands
door de actie van den Nederlandschen Bioscoop-
Bond allengs was verdwenen. Utrecht, dat graag
de allures van een groote stad aanneemt, bleef in
dit opzicht nog wat kleinsteedsch, kleinsteedscher
dan de randgemeenten,die het zoo graag zou wil
len annexeeren. De gemeente is thans eindelijk
over dit doode punt heen geholpen en nu staat
niets meer een gebiedsuitbreiding in den weg."
Onder den kop: „Geen uitzondering meer.
Utrecht krijgt ongelijk" schrijft het Utrechtsch
Dagblad als volgt:
„De bepaling, dat de gemeenten voortaan geen
aparte leeftijdsgrenzen meer zullen vaststellen
voor het bioscooppubliek, maar zich zullen hebben
te houden aan de leeftijdsgrenzen, die door de
rijksfilmkeuring worden vastgesteld, zal maar in
één gemeente van ons land veranderingen bren
gen: die gemeente is Utrecht, waar de vroede
vaderen vastgesteld hadden, dat kinderen beneden
de veertien jaar behoudens dispensatie van B. en
W. niet de bioscoop mochten bezoeken. De keu
ringsnormen, die van overheidswege waren aan
vaard, konden voor Utrecht niet gelden: de
Utrechtsche kinderen waren fijner besnaard dan
de andere kinderen in ons land en behoefden spe
ciale bescherming.
Noch conferenties, die het hoofdbestuur van
den Nederlandschen Bioscoop-Bond indertijd met
den burgemeester, zoowel als met vertegenwoor-