aan de leden verboden is films te betrekken van niet-leden, tenzij zulks is toegestaan blijkens de Lijst van Geen Bezwaar. Dit verbod geldt niet voor het betrekken van films door een filmverhuur kantoor van een in het buitenland gevestigden filmproducent of exporteur, behoudens wanneer het betreft uitsluitend in de Nederlandsche taal vervaardigde geluidsfilms. Ook is een exploitant van een permanente bioscoop toegestaan het be trekken van actualiteitenfilms, waarvan de actuali teit niet ter inlassching in de wekelijksche film- journaals is vervaardigd door de betreffende film fabrieken. Wanneer echter een bioscoop-exploitant bijv. een filmpje wenscht te vertoonen, waarvan de rechten in handen zijn van een niet-lid, dan is daarvoor toestemming noodig krachtens het Bedrijfsreglement op de Lijst van Geen Bezwaar. De Voorzitter kan in bijzondere gevallen en wanneer het algemeen belang er mede gediend is, dispensatie verkenen van de genoemde voorschrif ten. Plaatsing op de Lijst van Geen Bezwaar ge schiedt uitsluitend door den Voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een lid. De Lijst vermeldt de namen en adressen van niet- leden aan wie mag worden geleverd, resp. van wie mag worden betrokken, alsmede een omschrijving van wat aan hen mag worden geleverd, resp. van hen mag worden betrokken en onder welke be perkingen en voorwaarden. De Lijst ligt voor de leden ter inzage op het Bondsbureau, dat op schrif telijke of telefonische aanvrage ter zake gaarne nadere inlichtingen verstrekt. Hoewel deze regeling aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat, doen zich met betrekking tot haar toepassing nog al eens misverstanden voor. Het kan daarom nuttig zijn, met betrekking tot de naleving en de toepassing van het betrokken regle ment eenige practische wenken te geven. Allereerst voor wat den exploitant aangaat. In het algemeen genomen komt het geven van bioscoopvoorstellingen door exploitanten ten be hoeve van vereenigingen of stichtingen hierop neer, dat de voorstellingen door de vereenigingen voor eigen rekening worden geëxploiteerd en de exploi tant slechts optreedt als zaalverhuurder, hetzij met, hetzij zonder levering van de film, hetzij dat bij deze levering zijn bemiddeling wordt verleend. Het staat den bioscoopexploitant, behoudens ver plichtingen, aangegaan in zijn huurcontract, alsook in zijn filmhuurcontract, vrij, zijn zaal te verhuren aan wie ook, mits deze verhuur geschiedt zonder film. Zoodra hij verhuurt met film, heeft hij daarin niet alleen den verhuurder, doch ook den Bond te kennen. Hij doet dan immers een zaak op het gebied van de film met een niet-lid, waartoe hij onder worpen is aan de regelingsbevoegdheid van den Bond. In het laatste geval behoort hij plaatsing te vragen op de Lijst van Geen Bezwaar. Deze plaat sing behoort hij ook te vragen, indien hij zijn bemiddeling verleent bij het betrekken van een film, behoudens wanneer in dat geval reeds door den verhuurder voor de desbetreffende voorstel ling plaatsing op de Lijst van Geen Bezwaar is gevraagd. Voor het lid is de procedure derhalve uiterst een voudig. Hetzelfde geldt ook voor den verhuurder. Deze zal in alle omstandigheden ten behoeve van levering van films aan niet-leden, behoudens de paar uitzonderingen in het reglement voorzien, plaatsing op de Lijst van Geen Bezwaar moeten vragen, óók wanneer de vertooning b.v. door, of onder auspiciën van, het niet-lid geschiedt in een bioscoop. Tot heden werden de aanvragen van geval tot geval behandeld. Ten einde echter de procedure nog meer te vereenvoudigen; wordt overwogen, om ten behoeve van niet-leden of categorieën van niet-leden, die regelmatig voor plaatsing op de Lijst van Geen Bezwaar in aanmerking komen, een soort doorloopende toestemming te verleenen, bijv. van jaar tot jaar of van seizoen tot seizoen. Bij het verleenen van toestemming wordt voor namelijk als norm aangenomen, dat de voorstel ling niet van commercieelen aard mag zijn, de te leveren films hoofdzakelijk een cultureel karakter dragen en de belangen van het bedrijf niet worden geschaad. Zoo berust het bijvoorbeeld op een misverstand, dat filmvoorstellingen van vereenigingen, welkedoor die vereenigingen vrij regelmatig worden gegeven, blijkbaar uitsluitend om het lidmaatschap aantrek kelijk te maken en ae contributie te rechtvaardigen, zonder aat het karakter dezer voorstellingen met het eigenlijk doel der vereenigingen iets uitstaande heeft, niet van commercieelen aard zouden zijn, óók wanneer deze voorstellingen gratis worden gegeven. Maar al te vlug zijn leden-bioscoopexploitanten geneigd aan dergelijke vereenigingen een zaal te verhuren. Zij zien in dat geval uitsluitend de paar

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1941 | | pagina 4