Ongetwijfeld zullen de cijfers uit de kleinere ge meenten het landelijk percentage bij het zooeven genoemde gunstig doen afsteken, want juist in deze gemeenten heeft men een verheugende stijging van het bioscoopbezoek kunnen waarnemen. Dit laatste is ten deele verklaarbaar door het gemis aan verschillende andere vermakelijkheden, ten deele ook door de geïsoleerde ligging van tal van kleine gemeenten, als gevolg van de geringere verkeers- frequentie met de nabijliggende groote steden. Deze toenemende belangstelling voor de bioscoop op het platteland heeft, mede als gevolg van het feit, dat de reisbioscopen, welke als pioniers van de film in de kleine gemeenten zulk een verdienste lijke taak hebben verricht, haar werkzaamheden moesten staken, ertoe geleid, dat ondanks de tijds omstandigheden tal van aanvragen werden inge diend tot het vestigen van een nieuwe bioscoop. Deze aanvragen betroffen niet minder dan I I 3 zaken. Voor de exploitatie van S7 permanente bioscopen werd toestemming verleend, terwijl in 34 gevallen deze toestemming moest worden ge weigerd. In 7 gevallen werd de aanvrage ingetrok ken. Thans zijn nog 15 aanvragen in behandeling. De toestemmingen zijn, behoudens een enkele uit zondering, uitsluitend verleend ten behoeve van kleine gemeenten, waar geen bioscoop gevestigd was. Zooals in een van de vorige nummers reeds is medegedeeld, heeft de vermindering van den film- import den Voorzitter genoopt tot het nemen van drastische maatregelen betreffende het verhuren van films. In de practijk is het zoo, dat hoogstens S a 6 verhuurkantoren de beschikking kunnen krijgen over een buitenlandsch product. De overige kan toren, voorzoover zij konden blijven voortbestaan dit zijn er ca. 12 zagen zich voor wat hun werkzaamheden aangaat, beperkt tot het uit- rouleeren van het product, dat zij voorhanden hadden. Het totaal aantal tot de leden van den Bond be- hoorende zaken bedraagt thans 452. Zij hierbij vermeld, dat als gevolg van Besluit no. 160/1940 betreffende de organisatie van het filmwezen, in den loop van het afgeloopen jaar honderden per sonen, zaken, instituten etc, een verzoek hebben ingediend voor een bewijs van vrijstelling. Voor 1941 werden 140 bewijzen van vrijstelling afge geven. Hoewel, ook voor wat het organisatorische ge deelte aangaat, vele wenschen in het afgeloopen jaar in verband met den oorlogstoestand niet in vervulling zijn gegaan, mag toch gezegd worden, dat door den Nederlandschen Bioscoopbond een omvangrijke arbeid in het belang van het bedrijf is verricht. 1941 was voor ons in alle opzichten een jaar van hard werken. In de eerste plaats mogen eenige belangrijke wijzigingen in het Besuur van den Bond in herinne ring worden gebracht. Op 19 Februari 1941 ver leende de Secretaris-Generaal van het Departe ment van Volksvoorlichting en Kunsten aan de heeren C. S. Roem en Joh. Miedema, onder dank zegging voor de door hen bewezen diensten, eervol ontslag als Voorzitter, resp. onder-Voorzitter van den Bond. Tot Voorzitter van den Bond werd benoemd de de heer H. M. van Triet te 's-Gravenhage. Tevens werd op genoemden datum bij besluit van den Secretaris-Generaal de Raad van Bijstand ingesteld. Tot leden werden benoemd de heeren A. C. van Dam, H. J. D. Daudey, Dr. Jur. B. Künzig, W. Quist, J. Teunissen, M. P. M. Vermin, E. J. Ver- schueren en C. van der Wilden. Op 10 November is aan den heer Teunissen op diens verzoek als zoodanig eervol ontslag verleend en in gelijke functie benoemd de heer A. K. Kake- beeke. De Raad van Bijstand werd op Donderdag 6 Maart door den Raadadviseur bij het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, den heer W. L. Z. v. d. Vegte, in het Gebouw van de Rijksfilmkeu- ring te 's-Gravenhage geïnstalleerd. Het afgeloopen jaar bracht ook voor het Bonds bureau ingrijpende veranderingen met zich mee. Zijn zetel werd verplaatst naar Den Haag, waar het de beschikking kreeg over een eigen gebouw, dat in alle opzichten ruimer en degelijker geïnstal leerd is dan de vroegere Amsterdamsche kantoren. Het nieuwe bureau werd op 17 Maart in aanwezig heid van vele autoriteiten officieel geopend door den Secretaris-Generaal van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Vermelden wij nog, dat de Raad van Bijstand onder leiding van den Voorzitter in het afgeloopen jaar te 's-Gravenhage elf zittingen heeft gehouden. Gebruik makende van zijn bevoegdheden heeft de Voorzitter tal van voorschriften en besluiten uit gevaardigd, waardoor voor het meerendeel een

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1942 | | pagina 4