methoden gewerkt kan worden. Evenwel staat bij
alles ons steeds het groote belang van onze leden
voor oogen, hetwelk verbonden is aan een geestelijk
goed, waarbij iedereen geïnteresseerd is. Dit plaatst
ons in een buitengewoon moeilijke positie en ver-
eischt een bijzonder beleid. Ook in de toekomst zul
len wij, evenals in het verleden, kunnen slagen,
maar dan zullen wij eensgezind moeten blijven en
het groote algemeene belang voorop dienen te stel
len en de details op de tweede plaats té laten
komen. Laat daarom deze eerste ledenvergadering
na de bevrijding van ons land een demonstratie zijn
van Uw eenheid en van Uw begrip voor den tijd,
waarin wij leven. Ziet Uw taak in grootere lijnen
dan voorheen en brengt alleen ter sprake, wat in
het algemeen belang is. Bedenkt bij alles, dat er
thans categorieën hun aandacht op ons gevestigd
houden, welke wij vroeger geen interesse inboezem
den. Deze belangstelling is noodzakelijk voor het
bedrijf, waarvoor wij ons hebben ingespannen.
Spreker besloot met de verwachting tot uitdruk
king te brengen, dat allen zich geheel zouden
geven voor de verheffing van den Bond op de
plaats, die hij in ons vaderland, ons gemeen^best,
verdient.
De speech van den heer Miedema werd met een
langdurig applaus ontvangen.
DISCUSSIES.
De heer C. van Willigen uit Wassenaar, spre
kende namens den Afdeelingsraad, maakte bij het
punt Begrooting" vervolgens gewag van het
feit, dat er oppositie bestaat tegen de procen-
tueele contributieheffing. Spreker gaf evenwel
den exploitanten den raad, deze wijze van con
tributieheffing tot 31 December a.s. zonder ver
dere discussie te willen goedkeuren. Eventueel zou
men dan het Hoofdbestuur kunnen verzoeken om
het volgend jaar de procentueele heffing achter
wege te laten en de oude regeling wederom in
te voeren. Spreker constateerde, dat de huidige
uitgaven, vergeleken bij die van voor den oorlog,
bijna verdubbeld zijn. De heer van Willigen was
van oordeel, dat men voor het volgend jaar dus
zou kunnen volstaan met het heffen van een dub
bele contributie, zoodat een procentueele heffing
volkomen achterwege zou kunnen blijven. Spreker
verzocht om een nadere uiteenzetting van eenige
posten, die op de begrooting voorkomen, nl. de
posten „Kosten Bezettingstijd", „Interest", meer
in het bijzonder hiervan de hypotheek, en van
de onder het hoofd „Kosten Diverse Afdeelingen"
voorkomende post „Ondersteuning diverse leden".
De Penningmeester, de heer W. K. G. van
Royen, deelde in antwoord hierop mede, dat de
post „Kosten Bezettingstijd" hoofdzakelijk weer
geeft de uitgaven, welke benoodigd waren voor
de financiering der verzetsactie van het Hoofd
bestuur. Het bedrag aan hypotheek dient in ver
band te worden gebracht met het kantoorgebouw
te 's-Gravenhage, terwijl het bedrag onder Be
drij f saf deeling Filmverhuurders" voor een ge
deelte bestaat uit bedragen, welke zijn uitgegeven
ter ondersteuning van diverse leden van die Afdee
lingen, die door den oorlog getroffen zijn. Ten
slotte deelde heer Van Royen mede, dat de post
„Ledenraadw-" niet vergeten was, doch verwerkt in
de algemeene onkosten.
De Voorzitter was van oordeel, dat over het
principe van het al of niet aanhouden van een
reservekas urenlang zou kunnen worden gediscus
sieerd. Naar spreker's oordeel moet men toch
steeds rekening houden met de mogelijkheid, dat
op zekeren dag het reservefonds zal moeten wor
den aangesproken. In het heffen van een procen
tueele contributie zag spreker een mogelijkheid tot
herstel van de reservekas. Bovendien is hier, naar
spreker's oordeel, een billijke regeling gevonden
voor het heffen van contributie. Juist onder de
huidige bijzondere omstandigheden heeft het
Hoofdbestuur gemeend deze basis te moeten aan
leggen. Trouwens, wanneer een heffing van vaste
bedragen zou zijn ingevoerd, zouden we boven
dien nog een zeker bedrag als bijdrage voor het
reservefonds hebben gevraagd. Spreker gaf als
zijn oordeel te kennen, dat de geopperde bezwa
ren alle gericht waren niet zoo zeer tegen het
percentage als wel tegen het principe. Bovendien
is er nog nooit eenig voorstel tot een billijke rege
ling van de contributie uit een Afdeelingsvergade-
ring naar voren gekomen. Vaste bedragen blijven
altijd onbillijk en uit geen andere overweging
heeft het Hoofdbestuur gegrepen naar procen
tueele heffing. Een betefcij oplossing ziet spr. niet.
De heer E. Alter uit den Haag, verzocht het
Hoofdbestuur de bestemming aan te willen
geven van het bedrag, dat het voordeelig saldo
uitmaakt. Volgens spreker gaat het erom,
wat de Bond noodig heeft. Daarin wenscht
spreker zich niet verder te verdiepen; we leven
in een overgangsperiode en we kunnen dienten
gevolge niet teveel discussieeren over de uitga
ven. In den grond van de zaak is het toch zoo,
dat de leden het geld opbrengen en bijgevolg ook
gaarne willen weten, waar het heen gaat.
In dit verband merkte de heer van Willigen
op, dat het voor den Afdeelingsraad zoo logisch
was, dat het bedrag voor het reservefonds be
stemd was, dat men hierop zelfs niet is ingegaan.
Vervolgens ontstond er eenig debat inzake de
procentueele contributieheffing, waaraan werd
deelgenomen door de heeren A. P. Du Mée, C.
Van Willigen en J. E. F. Denijs-Renée, waarbij
de heer Du Mée het voorstel naar voren bracht
om, indien de vergadering accoord zou gaan met
de procentueele heffing, het bedrag te willen
noemen, benoodigd voor de weerstandskas. Indien
dit bedrag bereikt is, zou men de contributiebe-
10