taling wederom in normale banen kunnen leiden.
De heer E. Prager gaf als zijn oordeel te kennen
dat de onbillijkheid is gelegen in de^progressie.
Volgens spreker is het vanzelfsprekend, dar"~tre"
financiën, welke de Bond noodig heeft, gaarne
door de leden opgebracht zullen worden.
Ten aanzien van een in het tevoren plaats gehad
hebbende debat ter sprake gebracht punt, merkte
de Voorzitter op, dat het Hoofdbestuur vanzelf
sprekend geen inzage heeft in de financieele be
scheiden, welke door de leden in verband met
de afrekening der contributie aan het Bondsbu
reau worden overgelegd.
Nadat vervolgens de begrooting voor 1945 bij
zitten blijven en opstaan in stemming was ge
bracht, werd zij met nagenoeg algemeene stemmen
aangenomen en vervolgens het contributiebesluit
van het Hoofdbestuur goedgekeurd.
Desgevraagd door den heer G. Visser, deelde
de Voorzitter mede, dat het in de bedoeling van
het Hoofdbestuur ligt, controle te doen uitoefenen
op de technische installaties in de cabines. Het is
een algemeen bedrijfsbelang, dat ten aanzien van
dit punt aan bepaalde normen wordt voldaan.
Vervolgens werden op voorstel van het Hoofd
bestuur tot leden der Filmbeurscommissie benoemd
de heeren A. J. Dresscher, Ch. Hart, G. H. Groe-
newegen, R. Minden en P. van Twisk.
De Voorzitter las hierna de lijst voor van
de leden, van welke in de openingsrede is gezegd,
dat zij zich buiten de samenleving hebben geplaatst
en voor wie in den Nederlandschen Bioscoop-
Bond voortaan geen plaats meer zal zijn. Alle
leden voorkomende op deze lijst, welke elders in
dit artikel wordt afgedrukt werden vervolgens
van het lidmaatschap vervallen verklaard.
Vervolgens werd door de heeren A. Heuvers,
Ortje en Joh. Miedema nader ingegaan op de
kwestie van het beheer. De Voorzitter was van
meening, dat men de ontwikkeling van deze ma
terie met een gerust hart kon afwachten.
Ten aanzien van het door het Hoofdbestuur ge
voerde beleid inzake het Koninklijk Besluit E 84
deelde de Voorzitter mede, dat dit reeds uitvoerig
was toegelicht. Ook aangaande de overeenkomst
met den Regeeringsvoorlichtingsdient te Londen,
terzake van het in roulatie brengen van Bonds-
wege van de film „Vrij en Onverveerd", waren
door den Voorzitter reeds de noodige mededeelin-
gen gedaan tijdens de bedrijfsvoorstelingen van
deze film.
Zonder verdere discussie werd vervolgens aan
het Hoofdbestuur décharge verleend voor zijn
sedert de bevrijding ten aanzien van deze beide
punten gevoerd beleid.
Punt 7b van de agenda werd door het Hoofd
bestuur teruggenomen, daar er ten aanzien hier
van nog geen debat mogelijk was.
BENOEMING BONDSDIRECTEUR.
De vergadering benoemde vervolgens op voor-
1 I stel van het Hoofdbestuur bij acclamatie den heer
J. G. J. Bosman tot directeur van het Bondsbu
reau. Dit feit deed den Voorzitter buitengewoon
veel genoegen. Gedurende de laatste maanden had
spreker yeel samengewerkt met den heer Bosman
en was zoodoende in staat geweest, getuige te
zijn van de enorme werkkracht, welke de heer
Bosman heeft ontplooid. Waarliik, aldus spreker,
indien wij den heer Bosman niet hadden gehad,
zouden we niet geweten hebben hoe onze groote
en vele moeilijkheden te moeten overwinnen. Niet
tegenstaande het feit, dat dat hem rust is voorge
schreven, is de heer Bosman onverzettelijk met
zijn werkzaamheden doorgegaan, daarmede zijn
gezondheid in gevaar brengende. Na den heer
Bosman, onder applaus der vergadering, van harte
gelukgewenscht te hebben met zijn benoeming,
sprak de voorzitter de hoop uit, dat het den heer
Bosman gegeven mocht zijn, tot in lengte van ja
ren zijn taak met volledige overgave te kunnen
blijven vervullen.
Ten aanzien van de verkiezing van een Voor
zitter van het Hoofdbestuur deelde de heer Mie
dema mede, dat er oorspronkelijk twee candidaten
voor het Voorzitterschap gesteld waren. Spreker
had niet tijdig kunnen verhinderen, dat zijn naam
ook naar voren werd gebracht. Op grond van
verschillende redenen en motieven kan hij even
wel geen candidatuur voor de functie van Voor
zitter aanvaarden, zoodat de heer Vermin eenig
candidaat is.
Vervolgens werd bij enkele candidaatsstelling
de heer M. P. M. Vermin tot Voorzitter van het
Hoofdbestuur benoemd.
De heer Miedema wenscht hierna den nieuwen
Voorzitter van harte geluk met zijn benoeming.
Jarenlang, aldus spreker, hebt Gij buitengewoon
belangrijk werk verricht voor onze organisatie.
Wij hebben lan ook de waarborg met onzen nieu
wen Voorzitter een uitstekende keuze te hebben
gedaan. Veel zal er van U worden gevergd; de
taak, welke thans op Uw schouders rust is der
mate gecompliceerd en belangrijk, dat zij den
vollen inzet van Uw persoon eischt. Evenwel, des
te meer waardeering komt U toe. Moge het U
gegeven zijn in dezen moeilijken tijd Uw beste
krachten te wijden aan het mooie werk voor den
Bond. Van harte wenschen wij U sterkte toe. U
kunt ervan overtuigd zijn, dat wij allen ons best
zullen doen om Uw taak, een taak welke bijna
het bovenmenschelijke vergt, te verlichten. Moge
Uw arbeid U satisfactie schenken.
Op verzoek van den heer Vermin blijft de heer
Miedema deze vergadering presideeren.
11