dit simpel aanduiden van ons jaartal roept een
vloed van gedachten op die ons bestormen; terug
naar 1940 is onmogelijk, wij hebben te maken met
den tijd, waarin wij leven; de evolutie niet willen
volgen, beteekent aansturen op revolutie, beteekent
wanorde. Meer dan ooit staat ons bedrijf in het
teeken der belangstelling van geheel andere volks
groepen, dan waarmede men in 1940 meende reke
ning te moeten houden.
In véle landen is de voorlichting der bevolking,
langs cinematographischen weg verheven tot
staatstaak en het zal de plicht zijn onzer unieke
organisatie, zoodanig op te treden, dat de inmen
ging van buiten tot een minimum beperkt kan
blijven. Wij zullen ervan overtuigd moeten zijn,
dat, nu alle oogen op ons gevestigd zijn, wij de
plaats moeten innemen, desnoods veroveren, die
ons bedrijf krachtens zijn functie toekomt. Dat de
Bioscoop-Bond slechts tot taak zou hebben rege
lend op te treden ten opzichte zijner leden is een
theorie, die afgedankt is; dat het bioscoopbedrijf
slechts een financieele onderneming zou zijn, zal
geen verstandig mensch meer durven beamen.
De bioscopie is als een bron, waaraan de naar
ontspanning en ontwikkeling hunkerende mensch
zich moet kunnen laven. De film is het, die rich
ting geeft aan de gedachten, invloed heeft op de
denkwijze der massa; de film slaat haar toeschou
wers in haar ban en steekt de Koningin der aarde
„de pers" naar de kroon. En hierin ligt onze ver
antwoordelijkheid. Nederland wil herrijzen en zal
herrijzen ondanks alles, niet alleen stoffelijk, maar
ook geestelijk, maar dan ook met onze mede
werking.
En indien wij onze taak in dit licht willen be
zien, dan wordt zij een plicht van ongemeene
schoonheid. Ze zal voor ons zijn de prikkel onze
bedrijven te leiden met verantwoordelijkheidsge
voel. Het uitoefenen van ons bedrijf, dan algemeen
erkend als een eervol beroep, zal de vaste lijn
gevonden hebben, waarlangs het kan opbloeien en
groeien tot vollen wasdom. Vooral voor U jonge
ren geldt dit voorafgaande, bestudeert Uw bedrijf
in al zijn geledingen, volgt de litteratuur van Uw
bedrijf en tracht er het schoone van te ontdekken.
Zorgt er voor op te groeien tot vakkundige,
kunstzinnige menschen, sociaal voelend, waaraan
men met een gerust hart onze bedrijven in handen
kan geven.
Leden van den Nederlandschen Bioscoop-Bond,
ik noemde zoo juist onze organisatie uniek en
daarom geldt voor haar, zoowel als voor hare
leden individueel „noblesse oblige". Wij hebben
te waken voor de eer en de waardigheid van het
Nederlandsrhe bioscoopbedrijf, aan onze zorgen
zijn niet alleen toevertrouwd de belangen onzer
leden, maar ook de belangen op cinematographisch
gebied van geheel het Nederlandsche volk en
daarom zal van ons in de toekomst dikwijls ge
vraagd worden, datgene vrijwillig te doen, hetgeen
in donkere dagen onder dwang tot stand kwam.
Onze belangstelling zal moeten uitgaan naar
alles, wat de bioscopie betreft, onze verwoeste
studio's zullen moeten worden opgebouwd. Ne
derlandsche filmers zullen hun kans moeten heb
ben en wat in het buitenland mogelijk is, moet hier
in Nederland op aangepaste schaal mogelijk zijn."
Hiermede is niet alleen een bepaalde opvatting
tot uitdrukking gebracht; hierin is neergelegd een
wel overwogen program, welks punten bij de be
raadslagingen van het Hoofdbestuur in de afge-
loopen maanden stuk voor stuk onder het oog
waren gezien.
Moge het daverend applaus, waarmede de leden
de woorden hunner Bestuurders onderstreepten,
een belofte inhouden. Mogen de bedrijfsgenooten
blijk geven van een door ervaring verruimden kijk
op de organisatorische taak, die te wachten ligt,
een taak, die over het particularisme van de be
drijven en bedrijfjes heen het onmetelijk terrein
van het filmwezen weet te omvatten. Hierdoor
zal het bedrijf niet minder goed worden gediend
dan voorheen; wel anders.
De Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft ver
diend in een herboren natie te herleven. Maar dan
als een, waarin het accent mede, wij zouden wil
len zeggen in de eerste plaats, wordt gelegd op
datgene, waaraan het bedrijf zijn bestaan dankt,
namelijk de film, opdat zij zich tot het welzijn van
ons volk, dat ook het bedrijfswelzijn is, steeds
krachtiger en glorieuzer ontplooit.