De Eerste Ledenvergadering na de Bevrijding.
De eerste ledenvergadering na de bevrijding
werd gehouden op Maandag, 12 November 1945
in de zoogenaamde blauwe zaal van Hotel Kras-
napolsky te Amsterdam, welke voor deze gelegen
heid welwillend afgestaan was door de Y.M.CA.
Deze vergadering stond onder leiding van den heer
Joh. Miedema uit Sneek, den waarnemenden Voor
zitter. Spr. begon me de leden geluk te wenschen
met het feit, dat zij zijn teruggekeerd in de ver
gaderzaal, waarin de Bond geschiedenis heeft
gemaakt.
In het bijzonder geldt deze gelukwensch, aldus
de heer Miedema, den heeren Jac. Miedema uit
Deventer en E. Prager uit Haarlem, welke heeren
als gijzelaars in groot gevaar hebben verkeerd.
Het stemde spreker tot groote dankbaarheid, dat
de Nederlandsche Bioscoop-Bond wederom is her
rezen en dat het weer mogelijk is in de oude ver
trouwde omgeving de historie van den Bond ver
der te kunnen schrijven.
Helaas moest spreker constateeren, dat de pesti
lentie van het nazisme en het gruwelijk oorlogs
geweld ernstige gapingen in de gelederen van den
Bond heeft veroorzaakt.
Op verzoek van den Voorzitter hoorden de
aanwezigen staande de voorlezing aan van de
lange lijst van niet minder dan 52 dooden, welke
de Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft te betreu
ren. Deze lijst is elders in dit Orgaan afgedrukt.
Hierna gaf de Voorzitter een resumé van de
verrichtingen van het Hoofdbestuur in en na den
bezettingstijd. Hij memoreerde de laatste alge-
meene ledenvergadering, waarbij de bevoegdhe
den van deze vergadering bij een machtigingsbe
sluit in handen werden gelegd van het Dage-
lijksch Bestuur Ook bracht hij in herinnering de
benoeming van de heeren Roem en Miedema resp.
tot Voorzitter en Vice-Voorzitter van den Bond
door het Departement van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, op 5 October 1940.
In deze periode mochten wij, aldus spreker, bij
den toenmaligen Secretaris-Generaal, den heer
Mr. H. J. Reinink, volledig begrip ontmoeten voor
de moeilijke positie van den Bond in de ontstane
nationaal-socialistische penetratie. Het verheugde
spreker te kunnen zeggen, dat de heer Reinink,
die wederom in dezelfde functie is teruggekeerd,
alles heeft gedaan, wat in zijn vermogen lag, om
te trachten den ondergang van de organisatie zoo
lang mogelijk uit te stellen.
Toen Mr. Reinink echter plaats moest maken
voor Goedewaagen, werden de heeren Roem en
Miedema al spoedig vervangen door Van Triet.
Vanaf dat oogenblik was de liquidatie van den
Bond in vollen gang en de laatste stuiptrekkingen
werden slechts bijgewoond door den heer Bosman,
die op ons dringend verzoek eenigen tijd op het
Bureau werkzaam bleef.
teneinde van de faits ets gestes der fascistische
liquidateurs op de hoogte te blijven. Spreker heeft
groote waardeering voor de waarlijk heldhaftige
prestatie van den heer Bosman om in het hol van
den leeuw reeds ondergrondsch werk te verrich
ten, toen de illegale arbeid nog in de kinderschoe
nen stond.
Dat dit optreden van den heer Bosman naar bui
ten wel eens een verkeerden indruk heeft gewekt,
laat zich begrijpen; gemakkelijk heeft hij het in
deze periode niet gehad. Spreker legde er den na
druk op, dat de heer Roem zoowel als hijzelf, de
verantwoordelijkheid voor het aanblijven en het
optreden van den heer Bosman volledig wenschen
mede te dragen, omdat het de uitdrukkelijke wensch
was van het Hoofdbestuur een luisterpost in het
vijandelijke kamp te bezitten.
Vervolgens bracht spreker in herinnering, dat
het arbitrage-instituut zich nog geruimen tijd heeft
kunnen handhaven. Hierin kon de nationaal-socia
listische infiltratie langen tijd worden geweerd.
Toen Teunissen evenwel de arbitrale onafhanke
lijkheid van den Raad van Beroep voor de eerste
maal aantastte heeft dit laatste bolwerk van orga
nisatorisch behoud onmiddellijk zijn functie neer
gelegd, weldra gevolgd door de Commissie van
Geschillen. Hiermede waren practisch alle banden
met de leden van den ouden Bond verbroken. Of
ficieel werd de Bond echter nimmer opgeheven en
kon het Hoofdbestuur derhalve onmiddellijk na de
bevrijding het werk wederom ter hand nemen.
DE „ZWARTE" BOND.
Als bewijs van het feit, dat het Hoofdbestuur
van den Bond tijdens de bezetting niet stil heeft
gezeten, memoreerde spreker, dat men in kuituur-
kamerkringen van den „zwarten" Bioscoop-Bond
sprak. De contacten en de werkzaamheden van
dezen „zwarten" Bond waren echter van geheel
anderen aard dan men in deze kringen veronder
stelde. Dank zij bepaalde verbindingen was de
Bond nauwkeurig op de hoogte van plannen, die
bij sommige buitenstaanders bestonden en die be
oogden het bedrijf in handen te spelen van lands-
verraderlijke elementen. Bovendien waren wij, al
dus spreker, op de hoogte van de agitatie van een
aantal duistere elementen, die met den verwachten
omkeer hun groote kans meenden te zien gekomen.
Eveneens waren bekend de maatregelen, die de
Londensche regeering ten opzichte van het film- en
bioscoopwezen had genomen, met name de Konink-