De stem van den Voorzitter is hier practisch de naald, waarop deze stemmenverhouding balan ceert. Zijn positie is daarom delicaat, temeer, daar hij zelf statutair als lid van de betrokken colleges tot een der groepen moet behooren. De leden heb ben n.1. geëischt en zullen o.i. altijd blijven eischen een niet ambtelijken Voorzitter, een der hunnen, zulks onbewust in overeenstemming met de elementaire begrippen van beroepseer en be- roepsrecht. Deze delicate positie vraagt objectiviteit, tact en karakter; zij legt dengeen, die haar inneemt een groote verantwoordelijkheid op. Als functionaris kan hij bij het nemen van beslissingen en trouwens bij zijn optreden in het algemeen zijn particuliere belangen niet in aanmerking nemen, noch die van de groep, waartoe zijn bedrijf behoort; hij zal er op uit moeten zijn, eventueele tegenstellingen te overbruggen en, indien hij hierin niet slaacjt, de weegschaal slechts kunnen doen doorslaan met het gewicht van overwegingen, naar zijn overtuiging aan het algemeen belang ontleend. Zijn gezag steunt op zijn functie en deze vormt, strikt genomen, een smalle basis. Veeleer is het zijn persoonlijkheid, die hem aanzien moet geven; zijn gedragingen, zijn zakelijke gesties en -positie, zijn kennis van het bedrijf, zijn inzichten en zijn optre den zijn immers de toets eener nooit rustende critiek. Vele leden zien in den Voorzitter hun vertrou- DAGELIJKSCH BESTUUR. Ingevolge het bepaalde in artikel 12 der Sta tuten heeft het Hoofdbestuur in zijn vergadering van. 13 November uit zijn midden benoemd tot vice-voorzitter: den heer F. L. D. Strengholt, tot secretaris: den heer Joh. Miedema, tot penning meester: den heer W. K. G. van Royen en tot gedelegeerde: den heer J. S. Croeze. De Voorzitter alsmede genoemde heeren vor men overeenkomstig artikel 16 der statuten tezamen het Dagelijksch Bestuur van den Bond. DE HEER R. UGES Jr. LID VAN DE HUIS HOUDELIJKE COMMISSIE. De Minister van Binnenlandsche Zaken, gelet op artikel 15 der Bioscoopwet en op de artikelen 2 en 9 van het Bioscoopbesluit, heeft op voor dracht van het Hoofdbestuur tot adviseerend lid van de Centrale Commissie en tot lid van de Huishoudelijke Commissie van de Centrale Com missie voor de Keuring van Films benoemd: den heer R. Uges Jr. te Rijswijk. wensman en gewoonlijk is hun vertrouwen onbe perkt. Velen verwachten van hem meer dan hij ooit geven kan, velen ook verwachten van hem alles, wat zij zelf nooit zijn geweest of gegeven hebben, noch ooit zullen zijn of geven. De Voorzitter representeert zijn organisatie for meel niet, informeel des te meer, meer dan welke functionaris ook. Lucratief is zijn functie geens zins. Hij moet haar kosteloos waarnemen en ont vangt hoogstens vergoeding voor ex officio ge maakte kosten (art. 18 Statuten). De uren en dagen aan het Bondswerk besteed, gaan verloren voor zijn gezin en zijn onderneming; zij zijn winst voor zijn bedrijfsgenooten. Voorzitter zijn van een bedrijfsorganisatie vol gens de keuze der bedrij fsgenooten is waarachtig geen sinecure. Voorzitter'zijn van den Nederland- schen Bioscoop-Bond op dit oogenblik, met den last van na-oorlogsche problemen op de schouders en een in te halen achterstand, dus de noodzakelijk heid eener evolutieversnelling voor oogen, betee- kent een offer, dat slechts uit overtuiging en idealisme kan zijn gebracht. Moge dit offer rijke vrucht voortbrengen. Voor de film in het algemeen. Voor den Nederlandschen Bioscoop-Bond en zijn leden in het bijzonder. Den nieuwen Voorzitter, den heer M. P. M. Vermin, proficiat! ONZE DOODEN SEDERT 10 MEI 1940. Ons gewerd de mededeeling, dat ook de heer K. van Riet-Paap, Directeur van de N.V. Ideaal Film Laboratorium, die in het vorig nummer van het Orgaan onder de overleden bedrijfsgenooten was vermeld, als gevolg van zijn illegaal werk door de Duitschers werd gefusilleerd. Wij gedenken hem met diepen eerbied. Voorts dienen onder hen, die vielen als slacht offers van de bezettings-terreur, nog genoemd te worden: de Gebrs. van Kleeff, voorheen exploiteerende het Lido Theater te Leiden; A. Gelder, directeur van het Cineac Concern te 's-Gravenhage; J. Kroonenberg, voormalig exploitant van het Tip Top Theater te Amsterdam. Gebrs. Swaap, voormalig exploitanten van het Van Swinden Theater te Amsterdam.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1945 | | pagina 4