MINISTERIEELE COMMISSIE VOOR HET FILMWEZEN Door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is een Commissie van overleg en van advies voor vraagstukken betreffende het filmwezen ingesteld. Dé taak van de Commissie zal zijn overleg te plegen en advies te geven met betrekking tot de ontwikkeling van het Nederlandsche filmwezen, in het bijzonder van de kunstzinnige en de cul- tureele aspecten. De Commissie In de Commissie voor het Filmwezen hebben zitting: mr. J. lePoole, voorzitter, J. G. J. Bosman, A. van Domburg, L. Lichtveld, Joh. Miedema, M. P. M. Vermin, E. J. Verschueren en D. Vries man. Tot secretaris is benoemd Ir. J. H. J. de Jong. Dinsdag 5 Maart j.1. is deze Commissie voor het Filmwezen in het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, te 's-Gravenhage, geïnstalleerd. Installatierede Mr. H. J. Reinink Om 2.20 uur nam Mr. H. J. Reinink, Secretaris- Generaal van het Ministerie van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen, bij ontstentenis van Z.E. Prof. Dr. G. van der Leeuw, het woord en zeide, dat, wanneer^hijzelf deze vergadering zou hebben moeten openen, hij zeker geen getypt stuk zou hebben voorgelezen, maar, nu de Minister wegens ziekte verhinderd is hier tegenwoordig te zijn, het hem juister leek, zich letterlijk te houden aan wat de Minister zich voorgenomen had te zeggen. Wanneer hij dus dadelijk zou spreken over „ik". en ,,mijn ambtgenoot", bedoelde spreker daar niet zichzelf mede, maar den Minister en diens ambt-j genoot. Vervolgens ging Mr. Reinink over tot het voorlezen van de rede: „Ik moge beginnen met U een kort overzicht] te geven van het werk, dat de Commissie wachtj De taak van de commissie zal zijn overleg te plegen over en advies te geven met betrekking tot de wijze, waarop de algemeene belangen be treffende het filmwezen het beste tot hun rechtl worden gebracht. Het ligt in de bedoeling van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de com missie adviezen te vragen omtrent maatregelen, wetsvoorstellen e.d., welke van die zijde zijn voor bereid; ook zullen van de commissie voorstellen voor dergelijke regelingen kunnen uitgaan. Voorts zal de commissie tot taak hebben na te gaan, welke andere dan wettelijke maatregelen getroffen dienen te worden ter bevordering van de ontwikkeling en coördinatie van het Neder landsche filmwezen en in het bijzonder van de kunstzinnige en cultureele aspecten daarvan, ten einde te geraken tot een Nederlandsche film cultuur. Ook zal de commissie zich bezig houden met het bespreken van rapporten en plannen, die bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen aanhangig zijn gemaakt. Een van de belangrijkste taken van de .com missie zal zijn, na te gaan, op welke wijze de ver vaardiging van Nederlandsche films het beste kan worden bevorderd, welke outillage hiervoor noo- dig is en hoe deze dient te worden beheerd, Bp welke wijze het roulement van Nederlandsche films het best kan worden verzorgd en welke ver dere maatregelen dienen te worden getroffen ter bevordering van de vervaardiging van Neder landsche films en de opleiding van de daarvoor vereischte krachten. Op het gebied van de wetgeving zal een der voornaamste taken der commissie zijn het geven van adviezen aan den Minister van- Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen met betrekking tot een wettelijke regeling op het gebied van|$te orga nisatie van het filmwezen en daarmede samen hangende vraagstukken als het in het leven roe pen van een filmraad en het verkenen van pu bliekrechtelijke bevoegdheden aan organisaties op het gebied van het filmwezen. Na deze algemeene uiteenzetting wil ik Uw aandacht vragen voor de vraagstukken, welke ik als de meest urgente zie. 1. Het studiovraagstuk. Dit vraagstuk is nijpend. Van de beide film studio's, die ons land vóór den oorlog telde, is die te Wassenaar vernield en die te Duivendrecht geheel leeggeroofd. Vooralsnog zie ik geen plaats voor meer dan één studio. De coördinatie van hetgeen op dit gebied leeft, zal zooveel mogelijk bevorderd moeten worden, waarbij als doel voor oogen te stellen is de studio tot een centrum van de Nederlandsche filmcultuur te doen worden. Gedacht is, hiertoe een gemengd bedrijf in het leven te roepen. Aan de hand van een voorloopige raming zijn door mij bij het Ministerie van Finan ciën hiertoe bedragen aangevraagd. Ik betreur U te moeten mededeelen, dat mijn Ambtgenoot van Financiën in verband met de ongunstige posi tie van 's Rijks middelen geen aanleiding heeft kunnen vinden zijnerzijds reeds aanstonds een gunstige beslissing te nemen; hij is evenwel bereid deze aangelegenheid nader onder oogen te zien, zoodra uitgewerkte plannen gereed zijn. Voor deze uitwerking zal, naar ik hoop, dezerzijds eenig geld beschikbaar kunnen worden gesteld. Het komt mij voor, dat een subcommissie, waarin alle 8

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 10