17
dat daarbij van belang is, dat gedaagde onmiddellijk na de
bevrijding het Rex Theater weer in exploitatie heeft genomen,
daarbij eigenmachtig de huurovereenkomst met den Duitscher
Nhling verbrekende, zonder dat daartoe een beslissing van
den Raad voor het Rechtsherstel was gevraagd of verkregen;
dat het, daargelaten de vraag, of en in hoeverre deze ver
breking van de overeenkomst met Nieling rechtsgeldig is, niet
voor twijfel vatbaar is, dat gedaagde verantwoordelijk is
voor de gevolgen van die verbreking voor hen, die te goeder
trouw in zakelijke relatie met Nieling op-dat moment stonden;
dat eischers overeenkomst met Nieling inzake de reclame
exploitatie in het Rex Theater geacht moet worden te goeder
trouw te zijn tot stand gekomen;
dat uit het voren^ande volgt, dat gedaagde verantwoor
delijk is voor de gevolgen, die het verbreken van de huur-
overeenkomst-Nieling voor eischer hebben;
dat die gevolgen hierop neerkomen, dat een aantal reclame
opdrachten, welke eisch'r krachtens zijn overeenkomst met
Nieling had geaccepteerd en waarvan de uitvoering tenge
volge van de gedwongen slui'ing van het Rex Theater in Sep
tember 1944 moest worden opgeschort, ook na de bevrijding
niet uitgevoerd wordt, waa'-door eischer het hem toekomend
aandeel in de opbrengst dezer reclame derft;
dat wat betreft de verschillende posten, waaruit eischers
vordering bestaat, niet voor toewijzing in aanmerking komt
d^ post ..Kirderparadüs a faangezien deze post is
afgesloten op een tijdstip, dat eischer wist. althans had kunnen
weten, dat gedaagde de reclame-exploitatie met eischer niet
wenschte voort te zetten;
dat de over een termijn van 15 maanden berekende posten
v,Ftte'''ehr>ven", ..Slipper", ,.v d. Weerd". ,.Inst. Pont" en
„Hulst", in aanmerking nemende den looptijd der overeen
komst, berekend behooren te worden op een termijn van
9 maanden;
dat s'echts óver het ti'dvak vanaf de heropeninq van het
Rex Theater, zijnde 12 Juli 1945, tot 12 Seotember 1945,
zij.ide d^n dan, waarop de reclame-overeenkomst tusschen
eischer en Nielino geacht kan worden te eindioen (verlengd
met denzelfden duur als de bioscoop tengevolge van de
oo-'oqsomstandioheden was gesloten), aan eischer toekomt
50 van de opbrengst der re~ds afnesloten reclame-oosten,
maar dat van de opbrennst na 12 SepVmber 1945 slechts 40%
aan eischer toekomt, daar imm°rs ond»r normale omstandig
heden van die opbrennst ten minste 10% aan een anderen
bioscoopreclame-exploitant zou moeten word~n betaald:
dat uit het vorenstaande volgt, dat aan eischer toekomt
d«t eischers vordering dus ten d°ele en wel tot een bedrag
van behoort te wo^n toegewezen en dat oedaande
m"!"! worden ver^rdpe'd l"~t' hetalirn van het toegewezen
bedrarr. al"mede in de aecchilkosten, bepaald op f 25.
Rechtdoende als goede mannen naar billiikheid:
Veroordeelt nedaande om tegen behoorlijk bewijs van kwij-
tina aan ei-ch-r te betalen f
Veroordeelt nedaarMe in de geschilkosten, door de Com
missie bepaald op 25.
De Orem<»nade Co""-ijmss?e van OescH'Ien van den Neder-
landschen Bioscoop-Bond en d^ Nederlandsche Vereeniqing
van Bioscoopreclame-Exploitanten, inoevoloe de Arbitrage-
Overeenkomst, aangegaan tusschen deze beide vereenioingen,
benoemd en aanoewezen als arbitraoe-collene voor de be
slechting van ne-chillen tusschen hden van den Nederland-
schen Bioscoop-Bond eenerzüds en leden van de Nederland
sche Vereeniqing van Bioscoopreclame-Exploitanten ander
zijds, heeft het navolgend Arhi'raal Vonnis cc^'ezea intake:
A. Tur->1, eigenaar van het Bureau voor Theatprreclame
„ATU", kantoorhoudende Vijzelstraat 100 te Amsterdam,
eischer, en
Firma D T. L. Hardy en de Wed. L. Putzeist-^tiennon,
gevestind te Maastricht, exnloiteerende de Cinema Royal en
kantoorhoudende G-note Staat 55. aldaar, opdaa^d". en
NV. Haaosch" Algemeene Reclame- en P"bliciteits-On-
derneming (HARPO), gevestigd te 's-Gravenhage en kan
toorhoudende Heemskerckstraat 30, aldaar, gedaagde in vrij
waring.
De Gemengde Commissie van Geschillen van den Neder-
landschen Bioscoop-Bond en de Nederlandsche Vereeniging
van Bioscoopreclame-Exploitanten:
In aanmerking nemende:
dat eischer bij request dd. 26 September 1945 een geschil
contra gedaagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request
een afschrift aan dit vonnis is gehecht en dat hier wordt
beschouwd als te zijn ingelascht;
dat de Commissie op 17 November 1945 eischer en ge
daagde heeft opgeroepen tot haar zitting, gehouden op
Woensdag, 28 November 1945 in een der zalen van Hotel
Schiller, Rembrandtsplein te Amsterdam;
dat gedaagde met haar brief dd. 23 November 1945 aan
de Commissie verzocht heeft de NV. Harpo in vrijwaring
op te roepen;
dat de Commissie op 26 November 1945 ook gedaagde in
vrijwaring heeft opgeroepen tot haar zitting, gehouden op
Woensdag, 28 November 1945;
dat aldaar verschenen zijn eischer persoonlijk, L. Putzeist,
gevolmachtigd vertegenwoordiger van gedaagde, alsmede
L. M. van Swieten de Blom en H. Kamstra, respectievelijk
directeur en onderdirecteur van gedaagde in vrijwaring;
dat eischer verzocht heeft het request, waarbij hij het
geschil heeft aanhangig gemaakt, aldus te lezen, dat de
klacht gericht is tegen de firma Hardy en Putzeist-Stiennon,
met welke firma hij het contract in kwestie is aangegaan en
niet tegen L. Putzeist, die echter steeds als gevolmachtigde
van deze firma optreedt;
dat de andere partijen daarop verklaard hebben hiermede
accoord te gaan;
dat de heer Putzeist namens gedaagde in hoofdzaak ver
klaard heeft, dat hem het bestaan van de op 29 Maart 1944
aan gedaagde in vrijwaring gedane toezegging, betreffende de
verpachting van de reclame van de Cinema Royal te Maas
tricht, ontgaan was, toen hij in Auaustus 1945 een contract
inzake deze zelfde reclame met eischer sloot; dat hij daarna
van gedaagde in vrijwaring vernomen heeft, dat hii zich reeds
eerder tegenover haar verbonden heeft en dat hii trouwens
het contract met eischer ongedaan kon maken, omdat eischer
niet tot het lidmaatschap van d»n Bond, althans van de Ne
derlandsche Vereeniginq van Bioscoopreclame-Exploitanten
was toegelaten: dat qedaagde, vertrouwende op deze verze
kering van qedaaqde in vrijwarinq, met laatstqenoemde een
nieuwe pacht-overeenkomst is aanqegaan; dat nu nebleken
is, dat eischer we! is toegelaten tot het lidmaatschap der Ver
eeniqing en de tusschen eischer en qedaaqde gesloten pacht
overeenkomst wel van kracht is, opdaagde in vrijwarino voor
de gevolqen daarvan aansprakelijk is, weshalve gedaande
het standpunt inneemt, dat qedaaqde in vrijwaring verplicht
is haar te vrijwaren voor al datoene, waartoe zij bii toe-
wüzing van eischers vordering mocht worden veroordeeld;
dat de heeren Van Swieten de Blom en Kamsfra namens
gedaagde in vrijwarinq in hoofdzaak hierteqen hebben aan
gevoerd, dat de overeenkomst Harpo'Cinema Royal, Maas
tricht het gevolq is van de door qedaagde blijkens correspon
dentie van Maart April 1944 qedane toezeqqinq en dat ge
daagde in vriiwarinq derhalve het standpunt inneemt, dat zi)
voor de oevoloen van het verbreken van gedaagdes contract
m"t eischer ni"t aansprakelijk is;
dat eischer hierop heeft verk'aard. dat hü in twüfel trekt,
of qedaaqde zich inderdaad r^eds in Maart'AnHl 1944 tegen
over oedaande gebonden zou hebben, en dat hij overinens het
standpunt inn°emt. dat zün overeenkomst met nedaande eer
der is tot stand nekomen dan die van oedaande met nedaande
in vriiwarinq: dat zün schade-eisch gebaseerd is op een ver-
tooninn van 40 reclameolaten a fper maand nedurende
drie laar en een opbrennst van reclamefilms over drie laar
van ner jaar. vp<-hoo"d met reis- en verblijf
kosten en ƒ25geschilkosten;
Overwegende:
dat eischer en gedaagde in vrijwaring leden zijn van de