Ueütaó „Ook met de Amerikanen wilde men contracten afsluiten, doch men weigerde om films af te nemen, die niet tevoren vertoond waren, terwijl men bo vendien geen contracten af wilde sluiten voor bloks, grooter dan 6 films. Dit stond den Ameri kanen in het geheel niet aan. Immers, nadat zij Ned.-Indië, Egypte, België en nog andere landen verplicht hadden tot afname van een zeer groot aantal Amerikaansche films, tegen een bedrag, dat neerkwam op een percentage van 60 tot 80 pet. van de netto recettes, hadden zij ook gedacht Nederland in dit schuitje te krijgen. Zij hadden hier evenwel gerekend buiten den waard, i.c. bui ten den Nederlandschen Bioscoop-Bond. De Ne- derlandsche filmexploitanten immers weigerden zich aan deze voorwaarden te onderwerpen. Dit was ook niet noodig. aangezien Neder land over voldoende films beschikte en er zelfs nog buiten de 5 grootste Amerikaansche film- concerns om, nog voor 100 Amerikaansche films contracten konden worden afgesloten. Toen de Amerikanen zich van dezen toestand bewust werden, gingen zij op hun achterste beenen staan. Hun vertegenwoordiger, Mr. Kahn, schroomde zelfs niet een strijdmethode toe te passen, die, op zijn minst genomen, als grof moest worden ge karakteriseerd. Ook op andere fronten begonnen de Amerika nen hun strijd tegen den Nederlandschen Bio scoop-Bond, die echter, gesteund door de regee ring, op zijn standpunt bleef staan, zoodat het Nederlandsche bioscooppubliek in de toekomst vermoedelijk gespaard zal blijven van die Ameri kaansche films, die het niet kan apprecieeren". Het blad besluit tenslotte met: ,,De cultureele commissie, die den Bioscoop- Bond ten deze adviseert, zal de keus van het Ne- derlandsche publiek beter kunnen beoordeelen dan de Amerikaansche filmexploitanten, wier doel slechts is: geld verdienen". „Er komen toch voldoende films" Dit blad besluit zijn uitvoerig artikel van 9 April als volgt: ,.Het hoofdbestuur van den N.B.B, is er in ge slaagd, reeds voor een jaar onze filmpositie te ver zekeren en verwacht ook in de toekomst eventueel zonder Export Association te kunnen werken. Toch zou men gaarne tot overeenstemming komen, mits de aankoopen op dezelfde basis kunnen ge schieden als ook ten opzichte van de andere lan den geldt. De exploitanten steunen, blijkens een verklaring van de gezamenlijke leden van den N.B.B., de houding van hun Hoofdbestuur ten volle. Zij beseffen de gevaren, die hun bedreigen. als zij de Amerikaansche maatschappijen baas in hun huis lieten worden. Het buitenland, waar op het oogenblik op verschillende plaatsen een soort gelijke strijd aan den gang is België, Frankrijk, de Scandinavische landen volgt met veel be langstelling het gebeuren in Nederland. De meeste landen verkeeren echter niet in een zelfde gun stige positie als Nederland, waar een krachtige bond kan waken over de belangen van zijn leden en indirect dus over de belangen van het Neder- landsche bioscooppubliek". „Filmoorlog" Deze te Delft verschijnende courant schrijft op 9 April onder meer: „Het is, kan men zeggen, een vrijheidsoorlog in het klein tegen de pogingen van een aantal Ame rikaansche kapitalistische heeren om de Neder- landsche filmmarkt in handen te krijgen, onze bio scoopexploitanten op hooge lasten te jagen, de positie van hun theaters te ondermijnen en deze dan ten slotte op te koopen. Dat wordt natuurlijk niet met zooveel woorden gezegd, maar het zou de natuurlijke en onontkoombare consequentie zijn van de eischen der Amerikaansche filmbazen, die nu niet bepaald gewoon zijn eieren voor hun geld te kiezen. Deze bazen zijn uit den Bioscoopbond, waarin zij vertegenwoordigd waren, weggeloopen en willen er niet in terugkeeren, tenzij er aan hun eischen wordt voldaan." „De Nederlandsche bioscoopexploitanten, in 'n hechte organisatie vereenigd, voeren hier strijd voor een goede Nederlandsche zaak, een zaak van groot cultureel belang. Na de zegevierende beëindiging van de militaire veldtocht is het Ame rikaansche kapitalisme een grootscheepsche econo mische veldtocht op het Éuropeesche vasteland begonnen, waarvan de gevolgen onafzienbaar kun nen zijn. De bevrijders willen de bevrijden in gou den ketenen slaan en worden wrevelig als deze laatsten hun handen niet bereidwillig genoeg uit strekken. De Amerikaansche film heeft technisch een ge weldig peil bereikt en ook in kunstzinnig opzicht dikwijls belangrijke resultaten bereikt. Maar zij is een massaproduct, waaruit dikwijls een opper vlakkige en grove geest spreekt, waarvan niemand zou willen, dat hij het monopolie in onze bioscoop theaters aan zich trok. Dat de Nederlandsche bio scoopdirecteuren hiervoor pal staan strekt hun tot eer, al zijn zij, hetgeen slechts natuurlijk is, in de eerste plaats op de beveiliging van hun belan gen bedacht. Het zou spijtig zijn, indien wij de Amerikaansche films moesten missen. Maar beter heelemaal geen Amerikaansche films, dan uitslui tend." 13

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1946 | | pagina 14