„De strijd om de film"
Het dagblad „De Tijd" heeft op 9 Maart 1946
den strijd om de films besproken.
Uit deze beschouwing halen wij de volgende
passages aan:
„De strijd, die sinds maanden wordt gevoerd
tusschen een aantal Amerikaansche filmmaat
schappijen en de Nederlandsche filmwereld, be
gint zijn hoogtepunt te naderen.
Dit gevecht, waarover wij reeds een en ander
hebben bericht, heeft interessante aspecten. Wel
iswaar zijn wij eenigen tijd lang verstoken ge
weest van Amerikaansche films, die wij gaarne
hadden gezien, maar daar staat tegenover, dat ons
thans enkele zeer goede Zweedsche, Zwitsersche
en Deensche films te verwachten staan, die onder
normale omstandigheden door afwezigheid zouden
hebben geschitterd. De noodzakelijkheid van een
regelmatige film-import heeft de exploitanten als
het ware gedwongen er zelf op uit te gaan en
zij zijn blijkbaar niet met leege handen terugge
komen. Dit geldt ook voor de Fransche film. In
Parijs hebben de belanghebbenden een keuze kun
nen doen uit een vrij groote productie en, last
but not least, in weerwil van de houding der
groote Amerikaansche maatschappijen, zullen wij
tóch Amerikaansche films te zien krijgen, en nog
al veel. Er zijn namelijk ruim honderd films op
komst, waarvan er reeds ongeveer 70 binnen zijn.
Al deze films zijn ruim voldoende om de Neder
landsche bioscopen een jaar lang te voorzien".
Het blad acht de situatie interessant.
„In geen jaren hebben we", aldus ,,De Tijd",
,,een gevarieerd filmrepertoire voor den boeg ge
had als thans komen gaat.
De lawine van Amerikaansche films, die over
ons zou gekomen zijn, indipn de groote maatschap
pijen haar wil hadden kunnen doorzetten, zou tal
van verdienstelijke films uit andere landen hebben
geweerd".
Het blad besluit dan:
,,De bewering van Mr. Kahn, dat de Nederland
sche regeering op de hand van -zijn maatschappij
was en binnenkort een overeenkomst zal teekenen,
verbaasde de aanwezigen niet weinig. Het lijkt
inderdaad niet waarschijnlijk, dat een minister, die
nog slechts enkele dagen geleden een adviescom
missie voor het filmwezen heeft geïnstalleerd,
waarin niet minder dan drie vertegenwoordigers
van den Bioscoop-Bond zitting hebben, het voor
nemen zou hebben, een overeenkomst aan te gaan,
die tegen den bond is gericht, dat wil zeggen tegen
allen, die in Nederland op een of andere wijze zich
met de filmexploitatie bezig houden.
In afwachting van den verderen gang van za
ken, dien wij met belangstelling zullen volgen,
hebben wij een voorloopige vergelijking gemaakt
tusschen de lijst, ons door Mr. Kahn voorgelegd,
en die, welke uit de te verwachten films is samen
te stellen.
De keuze kan niet moeilijk zijn. De eene lijst
bevat uitsluitend Amerikaansche films, door Ame
rikanen voor ons geselecteerd, de andere bevat
films uit vele landen en door Nederlanders ge
selecteerd. Verschillende van deze films hebben
een goede reputatie en in alle geval is de selectie
zeer gevarieerd, zoodat zij een beeld geeft van
den stand van zaken in al die landen. De lijst
van Mr. Kahn is voor ons nog duisternis".
„Filmdictators"
In een beschouwing over „Amerikaansche en
Europeesche films" schrijft het blad op 6 April
o.m.:
„Thans is de situatie zóó, dat men voldoenden
voorraad heeft.
De Europeesche filmindustrie krijgt thans een
kans, zooals zij nog nooit gehad heeft. Door de
geweldige macht van het Amerikaansch kapitaal,
dat veelal een dwingenden invloed uitoefende,
konden de kleinere, maar ook goede Europeesche
filmmaatschappijen practisch niet aan bod komen.
De Nederlandsche Bioscoop-Bond heeft thans
onder medewerking der regeering in Zwe
den en Zwitserland, in Denemarken, België en
Frankrijk, zich van zeer goede films kunnen voor
zien, zoodat men voor zeer en zeer geruimen tijd
aan alle aanvragen kan voldoen.
Er ligt thans een unieke gelegenheid om het
publiek, dat de bioscopen bezoekt, langzaamaan
wordt u niet boos nu we dat schrijven een
beteren „filmsmaak" bij te brengen.
Wanneer men bij de keuze van de films en bij
het maken daarvan nu óók nog eens rekening gaat
houden met den moreelen invloed-ten-goede, die
er van de film kan uitgaan, dan zal de Nederland
sche Bioscoop-Bond niet alleen van waarde blij
ken voor de Europeesche film, maar dan kan zij
zelfs een factor worden in het moreel herstel van
het Nederlandsche volk".
„Een gelukkig conflict"
Ook de pers in Limburg hield uitvoerige be
schouwingen. Zoo schrijft de „Gazet van Lim
burg" in haar nummer van 6 April o.m.:
„Vrijwel onopgemerkt tot nu toe wordt er op
8