meer, het heeft afgedaan. Het groepsverband heeft
zijn plaats in ons staatkundig leven voor den
oorlog veroverd wederom ingenomen en verste
vigd; het draagt zijn deel bij aan de openbare
rechtsvorming. De betrokkenen, het openbare leven
en de overheid hebben deze evolutie als vanzelf
aanvaard. Hoogstens kan er straks verschil van
meening ontstaan over de taak, welke de Staat
hierin te vervullen heeft, of zij een leidende dan
wel een contröleerende dient (e zijn en in welke
mate. En voorts of de vorm verticaal dan wel hori
zontaal moet zijn gericht.
Aan het feit der functioneele decentralisatie in
den Staat doet dit echter niets af, hoogstens wordt
zijn beteekenis er door geaccentueerd.
In het kader dezer ontwikkeling zal men ook de
figuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond
hebben te bezien. Zij past geheel in de lijn van de
zich algemeen manifesteerende ontwikkeling der
maatschappijvorming. Ook hier herstel op basis
van den vooroorlogschen voet maar met ingrijpen
de vernieuwingen, deels door in den loop der jaren
verworven inzicht ontstaan, deels door de eischen
en de nooden des tij ds opgelegd.
Zijn beteekenis wordt grooter naarmate hij de
hem toevertrouwde belangen meer en meer heeft
te behartigen in het kader van het algemeen beleid
der overheid en naarmate de zelfwerkzaamheid der
belangengroepen meer en meer erkenning onder
vindt en tot het niveau van die eener publieke
gemeenschap wordt opgeheven.
De functioneele taak, welke de Nederlandsche
Bioscoop-Bond op het terrein van het filmwezen
uitoefent, krachtens gewoonterecht, is erkend en
kan niet worden weggecijferd. Of, en in hoeverre
zij gesanctionneerd zal worden door het publieke
recht, is een aangelegenheid van landspolitiek, zoo
dra deze zich te zijner tijd met de wettelijke vormen
van het organisatiewezen zal gaan occupeeren.
Een en ander zal dan voor den Bond eventueel
een kwestie worden van structureele aanpassing
via Statuten en Reglementen. Deze mogelijke ont
wikkeling en inzonderheid de functioneele taak
van den Nederlandschen Bioscoop-Bond niet te
hebben onderkend, is de groote fout van de buiten-
landsche interessenten, die na de bevrijding hun
Nederlandsche nederzettingen het lidmaatschap
van den Bond deden opzeggen. Zij miskenden
daarmede niet alleen den Bond, maar de maat
schappelijke ontwikkeling des lands.
Zij vergaten dat de Bondswetgeving zoo zeer
geinspreerd is door het publiek belang, dat, indien
zij er in zouden slagen de toepassing dezer wet
geving ongedaan te maken of den Bond te elimi-
neeren, de Overheid zelve zich in het raam harer
algemeene politiek met de betrokken materie zou
moeten gaan occupeeren en noodgedwongen wet
telijk zou moeten gaan regelen, wat thans in den
soepelen vorm van een reglement door overleg
der betrokkenen tot stand gekomen tot een
aannemelijk geheel geworden is.
Men heeft niets van den Nederlandschen Bio
scoop-Bond begrepen, noch van zijn taak. noch
van zijn wezen, noch van zijn beteekenis.
Men ziet in dezen Bond een monopolie, terwijl
diezelfde Bond niet minder dan 80 nieuwe zaken
toeliet in een jaar tijds, en nimmer bezwaar heeft
gemaakt tegen het lidmaatschap der Amerikaan-
sche nederzettingen in kwestie.
Men tracht het voor te stellen, alsof Ameri-
kaansche belangen zouden zijn geschaad, terwijl
niet minder dan 65% der toe te stane deviezen
door den Bond voor de Amerikaanschè importeurs
is aangevraagd.
Dezelfde vergissingen begaat men in zijn strijd-
methoden. Men meent, dat, wanneer men hier met
machtsposities en millioenen goochelt, de gemid
delde ondernemer in dit land toch eieren voor zijn
geld zal kiezen. Men vergeet echter, dat deze on
dernemer vaak voor heeter vuren heeft gestaan
en dat hij niet zooals soms elders tot een
groep avonturiers behoort, die er vandaag zijn en
morgen niet meer, maar in het algemeen gedurende
jaren, dikwijls van vader op zoon, in dit bedrijf is
geschoold en gestaald, en gewend is zijn zaken te
doen in strikt organisatorisch verband,
De zelfstandigheidspolitiek in het Nederlandsche
film- en bioscoopbedrijf gedurende decennia met
1) Hoogstens imponeert men hiermede eenige beunhazen,
die in het geordend 'i.edrijf op goede gronden nimmer een
kans kregen. Men stuurt hen thans den boer cp om in allerlei
niet te exploiteeren zaaltjes eenige restanten van het Shaeff-
product aan den man te brengen. De beteekenis van dit
succes zullen de tegenstanders zelf waarschijnlijk wel niet
overschatten. Wij onderschatten het echter niet.
Wanneer wij constateeren, dat door middel van Ame
rikaanschè ondernemingen hier en daar filmvoorstellingen
worden georganiseerd, die noch aan de Bioscoopwet, noch
aan de simpelste veiligheidseischen, noch aan de prijsvoor-
schriften voldoen, dan zullen wij dit niet alleen registreeren,
maar achten wij het onzen plicht de aandacht der autoritei
ten hierop te vestigen. Wat een baanbrekende ordening in
jaren tot stand heeft gebracht, mede in het belang van het
algemeen, mag niet ineens door hen, die in ons land gastvrij
heid genieten, omvergeworpen worden.